1.Inleidend hoofdstuk
1.1Definities
Einde intrapartale periode = als geboorte van placenta en vliezen gebeurd is
1.1.1Definitites volgens Heiman
Puerperium/ kraamperiode/ kraambed/ postpartum = periode na bevalling, waarin veranderingen die tijdens
zwangerschap ontstonden, ongedaan worden gemaakt. Duur: 6weken
= periode na geboorte van placenta en vliezen, waarin vrouwelijk organisme en genitaliën terugkeren naar niet
zwangere toestand
Postnatale periode = eerste 10 dagen na geboorte
Ontzwangering = fysiologische veranderingen tractus genitalis (genitaal stelsel) en andere stelsels, gedurende 6
weken duidelijk, maar tot 3 - 4 maanden
Postnataal onderzoek = onderzoek ongeveer 6 weken na geboorte
Dag van bevalling = dag 0
Onmiddellijk postpartum = periode vanaf geboorte van placenta tot 2uur nadien
Doelstellingen postpartum:
- Bevorderen van moeder-kindbinding/ relatie
- Begeleiding bij borstvoeding
- Evalueren van involutieve veranderingen
- Voorkomen van verwikkelingen
- Verlichten van postpartumongemakken
- Stimuleren van postpartumonderzoek
1.2Benadering door de vroedvrouw
Op en adequate wijze, doelgericht, doeltreffende en doelmatige zorg verlenen aan kraamvrouw (kv). Rekening
houdend met eigenheid van kv en haar psychosociale context. Ook aandacht voor juridische context. Naast
inschatten van eigen situatie, ook kv en familie nodige voorlichting en advies, informatie en richtlijnen geven
aangepast aan hun behoeften, met eventueel verwijzingen naar voorzieningen.
Postpartum periode is uitdaging om behoefte aan begeleiding en informatie – verstrekking te geven.
1.3Organisatie kraamzorg
1.3.1Expertisecentrum kraamzorg
1.3.1.1Ontstaan van kraamzorg
Kraamzorg is totaliteit van zorgen, waaronder ondersteunende hulp op hygiënisch-verzorgend, huishoudelijk
en psycho-sociaal vlak dat moet worden voorzien voor gemiddeld 10 dagen.
Mensen die prenataal moeten rusten kunnen gebruik maken van kraamverzorging tot 8uur/dag en tot
verschillende weken. Dit moet 10weken op voorhand aangevraagd worden.
1.3.1.2Ontstaan expertisecentra kraamzorg
Om kwaliteit van kraamzorg te verbeteren expertisecentra kraamzorg opgericht.
Doelgroepen: zwangere, pas bevallen moeders en partner, professionelen rond kraamzorg.
1.3.1.3 Dienst voor gezinszorg en kraamzorg
1.3.1.3.1 Gezinszorg en kraamzorg
Doelgroep: gezinnen en alleenstaanden die o.w.v. fysische, psychische of sociale redenen hulp nodig hebben
met gezinstaken, huishoudelijke- en persoonsverzorgende taken.
Verzorgenden staan open voor: persoonsverzorging, huishoudelijke hulp en psychosociale ondersteuning.
1.3.2 Opname op materniteit
Van bij opname ontstaat relatie kraamvrouw/ vroedvrouw.
1
, 1.3.2.1 Doel introductiegesprek
Angst en onzekerheid verminderen
Info geven
Medewerking kraamvrouw stimuleren (vooraf info geven, weten wat verwachten)
Relatie bevorderen tussen kraamvrouw en vroedvrouw
1.3.2.2Het eerste contact tussen kraamvrouw en vroedvrouw op materniteit
Benadering door de vroedvrouw bij de opname op materniteit:
een vroedvrouw ontvangt de kraamvrouw, stelt het verpleegdossier/verloskundig dossier op en
introduceert de kraamvrouw
stelt eventueel collega’s voor die medeverantwoordelijk zijn voor haar verpleging en verzorging
brengt de kraamvrouw naar haar kamer
stelt haar voor aan haar kamergenoten
geeft uitleg over de belangrijkste zaken: de bel, werking van het bed en het nachtkastje, de linnenkast,
het eettafeltje, de rest van de afdeling bv. W.C., verpleegstation, telefoon, dagindeling
meldt de aankomst van de kraamvrouw aan de arts en het keukenpersoneel
in veel instellingen is een methode in gebruik om de kraamvrouwen te identificeren. Een bordje,
polsbandje of pasje wordt verstrekt om naamsverwarring te voorkomen en om fouten te voorkomen.
Dit moet allemaal duidelijk worden uitgelegd om eventuele achterdocht bij een kraamvrouw, als zou
het om iets negatiefs gaan, weg te nemen. Het is tevens van groot belang dat de vroedvrouw
duidelijke afspraken met de kraamvrouw maakt t.a.v. eventuele kostbare bezittingen (geld, sieraden..).
Geadviseerd kan worden gebruik te maken van een kluissysteem of de kraamvrouw kan aangeraden
worden kostbaarheden zoveel mogelijk thuis te laten.
1.3.2.3 Opname van kraamvrouw op materniteit
Kind en moeder blijven op verlosafdeling tot parameters na bevalling normaal zijn (ongeveer 2u)
Aankomst materniteit:
Vroedvrouw zal hen begeleiden en stelt zich voor met naam en functie, verwelkomt de ouders en wenst ze
proficiat. De ouders krijgen uitleg over accommodatie, het oproepsysteem en het verloop op de afdeling.
1.3.3 Klinisch pad
= multidisciplinair werkinstrument dat het verloop beschrijft voor specifieke patiëntenpopulatie met als doel
kwalitatieve en efficiënte zorgverlening te verzekeren.
1.3.3.1 Bevalling met kort ziekenhuisverblijf (BKZ)
Alle info voor het gezin moet op een vele kortere tijd verteld worden, men is bezorgd over een goede opvolging
van moeder en kind.
1.3.3.2 Handleiding voor klinisch pad
Gebruiken voor populatie die in aanmerking komt:
- vaginale bevalling
- verblijf van max 2 dagen na bevalling in ziekenhuis
- geen medische indicatie voor verder ziekenhuisverblijf voor moeder en baby
- gegarandeerde follow-up thuis
Pad bestaat uit 3 delen: deel voor moeder, deel voor kind en ontslagcriteria
Het wordt onmiddellijk na bevalling gebruikt en volgt moeder tot einde kraamperiode.
Klinisch pad voor de moeder:
1. informatie over voorgeschiedenis, bevalling en postpartum
2. GVO: geven van correcte info aan kraamvrouw is belangrijk, GVO niet op zelfde dag allemaal gegeven.
GVO onderwerpen zijn: opnamegesprek en informatie, opnameduur, rust, bloedverlies, hardheid bm,
plassen, spoelen, pijn en pijnmedicatie, voeding, zitbad, stuwing, bekkenbodenoefeningen, stoelgang.
3. Vitale parameters worden in 1ste 24u min 3x genomen, op dag 2 nog 2x en volgende dag 1x.
4. Verloskundige parameters: lochia, bm involutie dagelijks opgevolgd
5. Verloskundige observaties: hemorroïden en varices dagelijks nakijken
2