Wat is diagnostiek?
Diagnostiek brengt meestal veel ophef met zich mee. Wanneer mensen horen dat je aan
diagnostiek doet, komen ze vaak gelijk met vragen:
‘Analyseer mij eens’. ‘Hoe moet ik het aanvangen met mijn kind’. ‘…’.
Toch wordt er soms ook weerstand geboden tegen een diagnostische aanmelding, omdat
ouders niet graag het eigen functioneren of dat van het gezin bespreken met derden.
Soms is de hulpvraag enkel gericht op het kind, maar soms is er ook een totale
gezinsevaluatie nodig.
Kortom: er moet goed nagedacht worden over vragen als ‘wat’, ‘waarom’ en ‘wanneer’ bij
het toepassen van diagnostiek.
Wanneer diagnostiek?
‘Waarom doe je aan diagnostiek?’ kan nauw verbonden worden met de vraag ‘Wanneer doe
je aan diagnostiek?’ Wanneer is de situatie van dermate ernst dat je overgaat tot diagnostiek?
Dit wordt weergeven aan de hand van een aantal voorbeelden.
Amber: 6-jarig meisje dat langzaam een gedragsevolutie aan het ondergaan is ze
lijkt doorheen het schooljaar interesse te verliezen en thuis is ze regelmatig ontstemd
en trekt ze zich snel terug.
=> Deze casus weergeeft problemen op vlak van school én thuissituatie;
daarom zal er diagnostisch onderzoek worden ingezet.
Thomas: heeft een laatste berisping gekregen op school wegens gedragsproblemen. Bij
de volgende aanmaning wordt hij van school gestuurd.
=> Deze jongen bevindt zich in een noodsituatie; er is behoefte aan snelle
antwoorden, anders riskeert hij schooluitsluiting.
Daarom wordt er in het geval van Thomas meteen over gegaan op een
overeenstemming tussen school en thuis als hij op school goed gedrag
vertoont, kan hij tokens sparen om in het weekeinde iets leuks te doen.
=> Dit is geen gerichte diagnostiek, maar een tijdelijke oplossing.
Impliciete oordelen:
- Noch de ouders als de school zijn oorzakelijk of bepalend voor de aangemelde
problematiek.
- Aanmeldingsklachten van de ouders en via het schoolteam worden aangenomen
als het effectieve probleem.
- Er is een consistent beeld van alle betrokkenen over wat wel en wat niet verwacht
wordt van Thomas (zo kan Thomas planmatig naar een doel toe werken).
- Thomas is zich bewust van welk gedrag problematisch is.
- Thomas weet ook hoe hij zich anders moet gedragen (= alternatief
gedragsrepertoire).
- Thomas kan dit repertoire toepassen (mits hij hier een beloning voor krijgt).
- Alle volwassenen (ouders, leerkracht, directie,…) gaan consistent handelen als
Thomas zijn afspraken naleeft.
M.a.w. ook in het geval van Thomas wordt er aan diagnostiek gedaan, maar dan op een
impliciete (onbewuste) manier.
Tot nu toe diagnostiek = deskundige oordeelsvorming;
1
,deskundig =
* gebaseerd op vakkennis.
* een welomschreven, professioneel doel nastrevend.
Als professional zal je altijd een deskundig oordeel (willen) vormen over de situatie; daarom
kan men in feiten bijna altijd over diagnostiek spreken wanneer men aan hulpverlening doet.
‘Wat’, ‘Wanneer’, ‘Waarom’ ? ; je doet op ieder moment aan diagnostiek wanneer je een
deskundig oordeel vormt over het gedrag van de betrokken jongere en de situatie waarin hij
verkeert.
=> De oordeelsvorming heeft als doel: aard en intensiteit van het probleem kunnen
omschrijven en begrijpen en zo aanknopingspunten vinden voor oplossingen en
begeleiding.
Impliciete oordeelingsvorming = wordt continu uitgevoerd in de hulpverleningspraktijk.
Expliciete diagnostiek = het systematische denk- en handelproces dat je zult toepassen om
betrouwbare en valide oordelen te formuleren.
Waarom gezinsdiagnostiek?
Casus Lisa: 14-jarige puber die opstandig gedrag vertoont thuis en steelt. Moeder zegt dat dit
komt doordat vader voor een jaar vertrokken is naar het buitenland. Lisa zegt dat het komt
doordat moeder sinds het vertrek van vader haar ‘het leven zuur maakt’.
=> Het probleem situeert zich hier langs twee kanten, dus er moet gebruik gemaakt
worden van gezinsdiagnostiek.
Casus Jasper: 4 jaar en komt op consultatie met grootmoeder. Ouders hadden ‘geen tijd’ en
grootmoeder lijkt zich ook niet zo druk te maken om het kind. Jasper heeft een duidelijke
achterstand in zijn taalontwikkeling.
=> Dit probleem is een probleem van het gehele gezinssysteem.
De therapeut moet, om verder onderzoek te kunnen verrichten, diagnostische vragen
en hypothesen gaan formuleren.
Diagnostische vraag / hypothese = toetsbare veronderstellingen over de aard en de oorzaken
van de problematiek.
Ook bij Thomas zou er mogelijk sprake kunnen zijn van een differentiaalproblematiek
waardoor het gezin wel als systeem geholpen moet worden en niet enkel Thomas.
Differentiaalproblematiek = verschillende problemen die zich nog voordoen naast de
aangemelde problematiek.
Bv. een moeder die depressief is en een vader die er aan onderdoor gaat etc.
In dat geval zal de snelle interventie (van het token-systeem) niet effectief zijn.
Samenvattend
Gezinsdiagnostiek = deskundige oordeelsvorming over aspecten die betrekking hebben op
het gezin, met inbegrip van de subsystemen en de personen waaruit het systeem is
samengesteld.
Dit bevat:
- Structurele kenmerken = gezinssamenstelling.
- Functionele kenmerken = dynamiek, relaties en communicatie tussen gezinsleden.
2
, Hoofdstuk 2 Hoe diagnosticeren?
De vier pijlers van kind- en gezinsdiagnostiek
(deze vier pijlers ook terug laten komen in de taak)
Hieronder schema tekenen (figuur 2.1 blz. 44)
De kinddiagnostiek kan opgedeeld worden in de volgende 4 deelcomponenten:
(a) Theoretische kennis = de inhoudelijke kennis waarnaar je teruggrijpt om
deskundige oordelen te vormen.
Ontwikkelingspsycho(patho)logie gezinstheorie.
(b) Cyclus = proces of cyclus met welke je aan het werk gaat.
= hypothese toetsend model.
(c) Methode = methodologische uitwerking die je hierbij toepast.
O.a. instrumenten.
(d) Vaardigheden = diagnostische vaardigheden die in dit proces tot uiting komen.
Deskundigheid, cognitieve en emotionele afstemming, deontologie en
ethiek.
I. Theorie en kennis.
Theorie en kennis is nodig om fundamentele uitspraken te kunnen doen over de
kindontwikkeling die mogelijk bedreigd wordt.
II. Cyclus.
Proces van tussenstappen: om van gegevensverwerking, via informatieverwerking
tot een deskundige oordeelsvorming te komen.
=> Hoe complexer het probleem, hoe omvangrijker en langer dit proces.
Dit heeft wel een band nodig tussen hulpverlener en hulpvrager.
=> Naast een diagnostisch doel heeft de hulpverlener dus ook een
therapeutisch doel voor ogen.
Alleen al het praten over de ervaren moeilijkheden (bv. tijdens intakefase), zal
bijdragen tot een opluchting voor de hulpvrager = catharsiseffect.
Freud: catharsis = emotionele ontlading die gepaard gaat met het praten over
psychische pijnlijke ervaringen.
III. Methode en instrumenten.
De manier waarop je metingen doorvoert van gedrag, denkwijzen en gevoelens
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sann_1516. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.