Operationeel management
Examen:
1 theorie vraag (inzicht vragen, delen combineren) wet van little
3 oefeningen (voorraadbeheer, MRP, wachtlijnmodellen) = EOQ en EOQ stochastisch en nog
iets
Elk een kwart van de punten
Inleiding van de prof
Wat is operations management ?
Is het ontwerp, de operatie en de verbetering van systemen die er voor zorgen dat een
onderneming haar primaire goederen en diensten kan creëren en afleveren.
Binnen een bedrijf is accountancy (RR, cijfers) = lagging indicator (die loopt achterop), men
wil weten hoe het met dat bedrijf gaat ?
Het operationeel gedeelte: hoe gaat een bedrijf te werk en is het wel effectief en efficiënt,
en hoe krijg ik mijn goederen tot bij mijn klanten.
Doel van productie en logistiek management ?
Goederen en diensten op de markt brengen,
– overeenkomstig de marktvereisten,
– met de gevraagde kwaliteitseigenschappen,
– aan competitieve prijzen,
– zo efficiënt mogelijk,
– en op het gepaste tijdstip
➔ Dit gebeurt via een ganse reeks transformatie processen
(operations) van input naar output.
➔ Je operations hangt af volledig af van je strategie (visie en design enzo)
Tijd (doorlooptijd), voorraad en output (productiehoeveelheid)
Output: snelheid: wat er buiten gaat tegen welke snelheid
Voorraad: product dat lang blijft liggen (trade off tussen heel snel dingen doen en geen
voorraad hebben en leveren, weinig capaciteit of veel voorraad en traag gaan, veel
capaciteit)
Input en output kan hetzelfde zijn: ziekenhuis; patiënt gaat binnen en buiten (dood, ziek of
genezen)
Wat is een productiesysteem ?
Een productiesysteem gebruikt middelen om inputs om te zetten (transformeren) in
gewenste outputs.
De manier waarop een bedrijf gefinancierd wordt bepaald heel veel van hoe je
productiesysteem wordt opgezet (financiering, heffing, subsidies).
,Voorbeelden van soorten transformaties:
– Fysisch → productie
– Locatie → transport
– Ruil → retailing
– Opslag → warehousing (magazijn)
– Fysiologisch → gezondheidszorg
– Informatie → telecommunicatie
Operating system component
Slide 9 → … geen examenvragen (wel goed weten)
Een transformatieproces omvat:
• Uitrusting (equipment)
• Mensen (with a range of skills)
• Voorraad aan goederen
• Energie
Uitrusting:
Machines nodig om productie mogelijk te maken (Vier belangrijke eigenschappen)
•Mogelijkheden (capability)
- refers to what a piece of equipment can do (wat is mogelijk?)
•Capaciteit (capacity):
- hoeveelheid die de machine kan bevatten (volume)
- de hoeveelheid aan materiaal, aantal klanten, … die verwerkt kunnen worden per
tijdsperiode (snelheid)
•Flexibiliteit (flexibility)
- kunnen omgaan met veranderende omstandigheden zonder dat dit invloed heeft op
kosten, tijd, inzet of performantie
•Betrouwbaarheid (reliability)
- waarschijnlijkheid dat een machine presteert volgens de ontwerpspecificaties
➔ Reliability: betrouwbaarheid: kans op uitval (zowel voor mensen als machines)
,People
capability, capacity, flexibility, and reliability hebben ook betrekking op mensen
Andere elementen ook: voorbeeld van mensen: kennis en inzetbaarheid (van leerkrachten
met vorige diploma’s die konden alles bijna geven !) nu is dat niet meer dus die
inzetbaarheid is lager waardoor je veel meer mensen zal moeten aannemen
Inventory
➔ alles wat aangekocht wordt voor transformatie of doorverkoop, of alles dat nodig is voor
de transformatie van materialen in verkoopbare goederen
- drie soorten: grondstoffen, goederen in bewerking (work in progress) en afgewerkte
producten
- voorraad is duur maar bespaart ook
- organisaties houden voorraad aan omdat het goedkoper is die te houden dan geen
voorraad te hebben.
Energy
= een onderdeel van zowat elke operatie
Producten en diensten
1. Diensten zijn niet tastbaar (intangible)
2. Diensten veroorzaken interactie met de klant
3. Diensten zijn inherent heterogeen
4. Diensten zijn niet houdbaar en tijdsafhankelijk
5. Diensten worden gedefinieerd en geëvalueerd als een pakket van eigenschappen
Dan over producten en diensten: diensten kan je niet in voorraad zetten, dat moet je
hebben op moment van de vraag. Mensen in de colly die aan de loketten zitten die kan je
niet nu in voorraad zetten voor zaterdag.
The silo view vs the open system view
The silo view: departementen: en dat is gescheiden en die departementen spreken niet met
elkaar ! Dat is jammer want eigenlijk zouden samen werken wel nuttig zijn !
→ Daarom the open system view: samenwerken !
, LET OP CRUCIAAL VOOR DE CURSUS: Hoe kunnen we de materiaalstromen (en
informatiestromen en geldstromen) zowel binnen het bedrijf als tussen de schakels van het
logistiek netwerk zo effectief en efficiënt mogelijk organiseren en aansturen?
Hoe kunnen we naast het beheersen van de logistieke kosten, productie en logistiek laten
uitgroeien tot speerpunten van de concurrentiekracht van een bedrijf?
DEEL 1: INLEIDENDE BESCHOUWINGEN OVER PRODUCTIE- EN
LOGISTIEK MANAGEMENT
Prestatiemaatstaven:
- (doorloop)tijd (kan je goed zien in figuur 1 en 2 in boek of op slide ergens in het
begin) = De knikkers die het proces starten (inputs), ondergaan een reeks
bewerkingen op hulpmiddelen (machines/lensen) om finaal het systeem te verlaten
(output). Dit volledige proces neemt een bepaalde tijd in beslag, die tijd is de
doorlooptijd ! Liefst zo kort mogelijk natuurlijk.
- Voorraad: de hoeveelheid knikkers in omloop, hoe meer in omloop hoe langer het
duurt voor ze het systeem verlaten. Dit zorgt voor opstoppingen en dat willen we
niet → zie deel 2 voorraad beheer !
- hoeveelheid(per tijdseenheid) = productiehoeveelheid (hoeveel knikkers per
tijdseenheid het systeem verlaten)
1. De Studie van operationele transformatieprocessen (van inputs naar outputs)
Productie en logistiek management omvat de studie van alle beheers facetten die tot doel
hebben goederen en diensten, in overeenkomst met de markt- en maatschappelijke/sociale
vereisten zo efficiënt mogelijk, op het gepaste tijdstip, met de gevraagde
kwaliteitseigenschappen en aan competitieve prijzen op de markt te brengen.
➔ Dus de transformatie van inputs naar outputs waarbij hulpmiddelen worden ingezet
(mensen/machines/infrastructuur). Let op het gaat niet enkel over goederen maar ook over
diensten ! (en model in de slides met knikker en met trechter !)
➔ Het gaat eigenlijk over het uitvoeren van bepaalde handelingen/bewerkingen (Eng:
operations), daarom operations management !
1.1 Processen: activiteit
- Omzetting (ijzer -staal)
- Productie (Textiel -kledij)
- Assembleren (Onderdelen -componenten)
- Testen (Kwaliteit)
➔ Kost van kwaliteit: de gevolgen van de fout ! (wat kost het dus ook om minder fouten te
maken in de toekomst)
1.2 Soorten processtromen
- Job shop (Copycenter: eindverhandeling afwerken)
- Batch shop (Copycenter: 1000 exemplaren van een tekst maken)
- Assemblagelijn (Automobiel)
- Continue Stroom (Petroleumraffinage)