Pathologie van de long: Longkanker
Meest voorkomende histologische pathologie.
Ontstaat in de luchtwegen en de alveoli
Vaak asymptomatisch maar kan gepaard gaan met hoest, bloed ophoesten, koorts, pijn
Behandeling: chirurgie, bestraling, chemo
1-jaars overlevingskans: 40,5% 5-jaars overlevingskans: 14,2%
o Wel neerwaartse trend door minder rokers, zal wss niet blijven duren
1. Niet alle longtumoren zijn daar ontstaan: long is een capillair bed waar bloed aantal keer door wordt
geduwd. Als er tumorembolen in bloed zitten, blijven ze hangen in de longen (filter). Het kunnen dus ook
metastasen zijn.
2. Bronchuscarcinoom ontstaat in de bronchi, niet in de longen. Hier ontstaan de meeste. De bronchi zijn
afgelijnd met respiratoir epitheel (pseudomeerlagig, cilindrisch, trilharen, slijmbekercellen).
Epitheliaal + slijmsecreterend : adenocarcinoom <-> plaveiselepitheel (produceert geen slijm):
plaveiselepitheelcarcinoom/plaveiselcelcarcinoom
Meeste bronchuscarcinomen zijn plaveiselcelcarcinomen! Door metaplasie: slijmsecreterend
niet-slijmsecreterend door irritatie (bv. roken), plaveiselepitheel is sterker dan (pseudo-)meerlagig.
Onder deze groepen van adeno- en plaveiselcelcarcinomen, zitten nog onderverdelingen. Zoals
kleincellig niet-kleincellig carcinoom is een soort plaveiselcarcinoom
Longkanker is vaak de verkeerde term om te gebruiken!
Klassificatie is zeer belangrijk voor prognose, behandeling, pathogenese en epidemiologie
Naamgeving:
Mesotschelioom, sachroom, melanoom: slechtaardige woorden op -oom, de rest duidt op goedaardig
Maligne met epitheliale oorsprong: -carcinoom, maligne, niet-epitheliaal (mesenchymaal) : -sarcoom
Kanker in alveoli en perifeer: wel adenocarcinomen, want schadelijke stoffen raken niet tot hier om metaplasie
te veroorzaken. Bv. bronchioalveolair (heel perifeer)
Neuroendocriene cellen hebben detecterende functies en kunnen neurotransmitters uitscheiden. Als deze
maligne worden, zal dit er heel anders uitzien: kleincellige longkanker
Ook onderverdeling in kleine cellen (kleincellige longkanker), en minder kleine (nietkleincellige longkanker).
- Kankers die ontstaan uit de neuroendrocriene cellen: kleincellige longkanker
- Adenicarcinomen en plaveiselepitheelcarcinoom: nietkleincellige longkanker
Differentiatie van carcinomen:
- Oorspronkelijk weefsel bijna niet aangetast: ongedifferentieerd carcinoom
- Oorspronkelijk weefsel niet meer herkenbaar: sarcomatoïd carcinoom
Als cel maligniteit gaat vertonen, zijn er kenmerken: veel delen (eiwitproducerend proces) kern groter en
opener, met onregelmatige vorm, want DNA ontrolt RNA naar ribosomen cytoplasma breder met meer
ribosomen cel wordt groter. Tumor verbruikt zeer veel energie dus patiënt valt af.
Vroegtijdige laesies
AAH: alveolen verdikte wand BAC: overgroeiing van alveolen van L: centraal dus
atypische cellen plaveiselcelcarcinoom, R: distaal
dus adenocarcinoom