Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
1.1 Definitie
Psychologie is de wetenschap waarbij gedrag w bestudeerd en waarbij gedrag gebruikt w om de
interne processen te begrijpen die ad basis liggen vh gedrag
Iets wat je kan zien (nl gedrag) gebruiken om iets te zeggen over wat je niet kan zien (let op: relatief!)
Korte voorgeschiedenis
Duurde lang voor wetenschappelijk onderzoek tot stand kwam, MAAR filosofen dachten vroeger over
= dingen als wij: - Plato: de geest is een lege lei (tabula rasa) waarop alles kan geschreven w
- Socrates: geheugen als vogelkooi, elke vogel stelt kennis voor, kennis herinneren
= vogel vangen – actief proces, sommige vang je makkelijk, andere niet
PROBLEEM: het waren denkers, gn infoverzamelaars (op intuïtieve manier)
Waarom duurde het zolang?
- Complexiteit van het fenomeen (de mens)
- Eerbied vr de mens: mens is uniek, ziel en lichaam zijn nt aards, willen we nt
onderzoeken
VRAGEN DIE PSYCH ZICH NU STELLEN = OUDE VRAGEN
1.2 Ontwikkelingen die psychologie mogelijk maakten
A toenemend belang van wetenschap in maatschappij
KERK HEEFT CENTRALE ROL IN MIDDELEEUWEN (tot reformatie 16e eeuw)
Na val van Romeinse rijk was kerk enige instantie die onderwijs stimuleerde: ziel is niet aards dus niet
spreken over hoe mens ineen zit WEL OVER GELOOFSWAARDEN EN ALLES WAT VOORDELIG IS VOOR
VERSPREIDING GELOOF
WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE EN REFORMATIE (16 e eeuw) OP ZELFDE MOMENT
Belang vn SYSTEMATISCHE OBSERVATIE: goede sterrenkijkers, meettoestellen nodig, hoe en wanneer
bewegen planeten etc
MAAR PROBLEMEN: nt iedereen schatte afstand, duur, positie, beweging hetzelfde in: systematische
rekenfouten, mensen verwerken dezelfde info nt hetzelfde
DONDERS: MENTALE CHRONOMETRIE
- Hoelang duurt het om stimulus te herkennen
- Hoelang duurt het om antwoord te geven
1e conditie = basisconditie
Reeks vd zelfde stimuli, als ze ‘ki’ hoorde: herhalen
Je weet wat je gaat horen en wat je moet zeggen
ZEGT IETS OVER HOELANG ONZE ZENUWEN EROVER DOEN OM INFO TE VERWERKEN
(=ZENUWTIJD)
, 2e conditie
Verschillende combinaties met ‘k’, bvb ‘ki’, ‘ka’, ‘ko’, ‘ku’, wat je hoort: herhalen
Je weet nt wat je gaat horen en wat je moet antwoorden, antwoorden in fctie vn wat je
hoort
DISCRIMINEREN WAT JE HOORT + ANTWOORD KIEZEN
3e conditie = pure discriminatie
Zelfde als conditie 2 mr enkel als je ‘ki’ hoort, ‘ki’ zeggen
DISCRIMINEREN, ONDERSCHEID MAKEN IN WAT JE HOORT
INDIEN JE WEET DAT JE ‘KI’ HOORDE: NT MEER DENKEN, ANTW IS SWS KI
PURE DISCRIMINATIE TIJD IS DISCRIMINATIECONDITIE – BASISCONDITIE
KEUZE VH ANTWOORD TIJD IS 2e CONDITIE – DISCRIMINATIE CONDITIE
COPERNICUS: GEOCENTRISME NR HELIOCENTRISME
Mensen en aarde nt langer middelpunt, ZON IS CENTRAAL!!!! Rol mens en aarde is afgezwakt
Mensen zijn onderworpen aan natuurwetten en mag onderwerp vn studie zijn (cfr niet aardse
fenomenen)
B ontwikkelingen id filosofie
DUALISME
Geest en lichaam hebben niks met elkaar te maken
DESCARTES (2 principes)
- Rationalisme = waarheid wordt afgeleid door na te denken (via rede), geen
observatie nodig
- Nativisme = sommige kennis is aangeboren
Lichaam is niet meer slaaf van geest, DUALISTISCH INTERACTIONISME. Lichaam en geest beïnvloeden
elkaar (gebeurt in epifyse/pijnappelklier) !!INTERACTIE IS KLEIN
EMPIRISME (HOBBES)
= tegen rationalisme, OBSERVATIE NOODZAKELIJK
Geest is een lege lei (niet aangeboren, Descartes), via sensorische processen (zintuigelijke
gewaarwordingen, PRIMAIRE BRON VAN KENNIS EN ONTWIKKELING) inhoud aan geest geven
Observatie is fundament van empirisme, men aanvaardt dat geest ook onderzocht kan w
LOCKE
- Associationisme = hogere orde kennis dr associaties van eenvoudige ideeën
= 2 dingen komen tegelijk voor, deze worden mentaal geassocieerd
- Lichaam op zelfde manier onderzoeken als geest (volgen beide natuurwetten)