Samenvatting: NK 2 theorie
TH1
Definitie van neurologische revalidatie:
Het process dat personen met een beperking assisteert om een bepaalde functie of
gezondheidstoestand te bereiken of te behouden in interactie met een bepaalde omgeving.
Patient assisteren, heeft dus een actieve functie (wij zijn de gps, hij is de bestuurder).
Educatie en advies verschaffen
Geen handleiding voor behandelen van patienten, veel verschillende technieken kunnen
helpen. Keuzes worden gemaakt in functie van:
o testen,
o interpreteren,
o plan implementeren en doelen maken,
o evalueren, hertesten en aanpassen van plan en doelen
Niet elke therapie werkt op dezelfde manier bij iedere patient, zoektocht naar de juiste
behandeling. (klinisch redeneren)
Task & environment: Therapeut
bepaald
Individual: Patient
Input →verwerking→output
Upper and lower motor neuron lesion (voorhoorn = motoriek, achterhoorn = sensoriek)
Upper motor neuron (UMN)→ centrale gedeelte, alles wat boven de voorste hoorn van het
ruggenmerg ligt (hersenen -stam), hier komen de motorische banen toe.
Upper motor neuron weakness: klinische symptomen UMN lesion → UMN syndroom
Negatieve tekens: Hypo (vermindering)
- zwakte
- vermoeidheid (spieren)
- verminderde vaardigheid en handigheid
positieve tekens: Hyper (verhoging)
- hyperreflexie tov het rekken van de spier en sensorische stimulatie (rekken spier →
spasmen)
- Hyperreflexia
2 bovenstaande = spasticiteit
- Clonus
- Babinski
1
, lower motor neuron (LMN)→ perifere gedeelte, onder de voorste hoorn
lower motor neuron weakness: klinische symptomen LMN lesion → LMN syndroom
Negatieve tekens: Hypo (vermindering)
- Zwakte
- Hyporeflexia
- Verminderde tonus
- Verminderde muscle fasciculations
Vraag: Waarom bij UMN hyper en bij LMN hypo?
Antwoord: hersenen hebben inhiberende/remmende werking op reflexboog. Bij UMN is
reflexboog nog wel intact maar inhiberende functie niet meer, bij LMN reflexboog kapot, de
communicatie tussen ruggenmerg en spieren valt weg.
Spastische patronen:
Hoofd en CWZ:
- Lateroflexie hemiplege zijde
- Rotatie naar niet-hemiplege zijde
Bovenste extremiteit (flexie patroon)
- Scapula in retractie en schoudergordel staat in depressie
- Adductie en endorotatie in het glenohumeraal gewricht
- Elleboog in flexie met pronatie van de onderarm (soms supinatie)
- Pols in plantairflexie, meestal met ulnaire deviatie
- Vingers in flexie en adductie
Romp:
- Lateroflexie hemiplege zijde
- Romp meestal in totale flexie en aan de hemiplege kant naar achteren gedraaid
Onderste extremiteit:
- Bekken aan de hemiplege zijde naar achteren gedraaid (retroversie) en afhankelijk
van de uitgangshouding omhoog getrokken (elevatie)
- Heup in extensie, adductie en endorotatie (soms exorotatie)
- Knie in extensie
- Voet in plantairflexie en inversie
- Tenen in flexie en adductie (teken van babinski!)
Bovenste lidmaat: Onderste lidmaat:
Protractie retractie
2
,Stroke (CVA)
Cerebro vasculair accident: hersenen, bloedvaten, aandoening/lesie
Gekruist rechter bloeding hersenen→ linker uitval
Niet iedereen met CVA is bejaard of oud, als het heel jong voorkomt is er wss een
aangeboren afwijking. 45% is ouder dan 75 jaar, 22% is jonger dan 65 jaar.
Rechter: kaartlezen linker temporaal kwab: afasie, spraakapraxie
Verschillende componenten:
Sensorimotoriek:
Tonus, Sensoriek, Automatische reacties, Mobiliteit en
spierkracht, Conditie / cardio-vasculair, Vermoeidheid
Emotie: Angst, Depressie, Emotie
Cognitie: Alertheid, Aandacht, Tempo, Executieve, Fasis,
Praxis, Gnosis
Voorwaarden behandeling:
- zo snel mogelijk na CVA
- intensiteit van de oefening (uren per week)
- herhalingen van de oefening (herhalen herhalen herhalen) zodat het een
automatisme wordt -> dubbeltaken
- variatie oefeningen (transfer naar ADL) (maar always a little bit different)
- niveau van taak aanpassen aan functioneren van de patient
- feedback over prestatie (visueel, verbaal, biofeedback)
principes behandeling:
- Proximale stabiliteit geeft distale functie
- Selectiviteit van bewegen
- Axiale extensie tegen de zwaartekracht in
- Invloed of belang cognitieve component
- Niet aan ledematen trekken (bv pijnlijke schouder/subluxatie)
- Betekenisvolle oefeningen aanbieden
- Het toelaten van compensaties alleen in een latere fase.
- Gebruik van materialen is zinvol
Assesment -> goal setting -> therapy plan -> intervention -> evaluation
3
, TH 2
over het algemeen is evidence-based practice het
beste, maar soms wordt dit te strikt gebruikt. Het is
niet omdat er geen evidentie is, dat de therapie niet
werkt
Guiding Principles in Neurological Rehabilitation
Principle 1: ICF
Principle 2: teamwork (complemenaire professionals
bv. Ergotherapeut)
= een dynamische process met verschillende
professionals met een complementaire achtergrond en vaardigheden die vaak
voorkomende doelen delen en die fysiek en mentale moeite steken in het plannen en
evalueren van patienten.
Monodisciplinair -> multidisciplinair -> interdisciplinair -> transdisciplinair
Alleen in privépraktijk -> met meerderen aan een patient werken maar niet meer dan dat ->
overleggen met collega’s, elk in hun eigen vak -> overleggen met collega’s die meedenken
met andere vakken.
SMART doelen formuleren: specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch, tijdsgebonden
Principle 3: patient-centred care
Zien dat jij en de patient op dezelfde golflengte zitten
Principle 4: prediction → balans realistisch zijn en hoop geven. Geen 100% accuraat.
Predictie maken gebasseerd op feiten:
Niet bij iedereen zeggen dat alles terug goed gaat zijn zoals vroeger, dit gebeurt bijna nooit.
• Static sitting balance and functional recovery: goede indicatie voor gunstig herstel
• <72hours after stroke, shoulder abduction and finger extension predicts good
armfunction
4