Samenvatting hoorcolleges Afasie periode 1 en 2_ Bachelor Taalwetenschap / Premaster Taal en Spraakpathologie TSP
77 keer bekeken 7 keer verkocht
Vak
Afasie (LETTWB252)
Instelling
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Boek
Aphasia and Related Neurogenic Communication Disorders
Wil jij dit vak beginnen met een vliegende start? Of wil jij je goed voorbereiden op het tentamen? Koop dan mijn samenvatting van de hoorcolleges van het vak Afasie, gegeven tijdens de bachelor Taalwetenschap en premaster Taal- en Spraakpathologie.
De samenvatting bevat de hoorcolleges gegeven...
Hoofdstukken die behandeld zijn en geleerd moeten worden voor het tentamen
9 september 2021
53
2020/2021
Samenvatting
Onderwerpen
afasie
taalstoornis
neurologie
nah
taalbegrip
taalproductie
taalwetenschap
logopedie
testen
diagnostiek
behandeling
ppa
logogen model
broca
wer
niet aangeboren hersenletsel
primair progressieve afasie
Gekoppeld boek
Titel boek:
Auteur(s):
Uitgave:
ISBN:
Druk:
Geschreven voor
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Taalwetenschap
Afasie (LETTWB252)
Alle documenten voor dit vak (1)
Verkoper
Volgen
studentHANRU
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Premaster/Bachelor Taalwetenschap: Afasie periode 1+2
Hoorcollege 1
Afasie:
- Verworven taalstoornis (moedertaal is normaal verlopen. Afasie is ook nu in de moedertaal
aangedaan.)
- t.g.v. (focale, gelocaliseerd, duidelijk als plek aan te wijzen) beschadiging van het brein
- Eén of meer taalmodaliteiten (spreken, lezen, schrijven, begrijpen) (in meer of mindere
mate) aangedaan
- Taalproblemen berusten niet op sensorische (gehoor), motorische (aansturing spieren)
(dysartrie), psychiatrische (dementie) en intellectuele (verminderd IQ, apraxie) problemen
(maar afasie kan samen gaan met andere neuropsychologische stoornissen)
problemen met het produceren van propositionele taal (Hughlings Jackson, 1878)
o actieve taalverwerking om een uiting te produceren, geen taalautomatismen
PMA met name moeite met propositionele taal
- Propositionele taaluiting: uitingen die (in samenwerking met het lexicon) via fonologische,
morfologische en syntactische regels tot stand komen.
o Welk woord koppel je aan welk concept: probleem in de lexicosemantiek en niet in
de conceptuele semantiek
- Niet-propositionele taaluitingen: lexicale taalautomatismen (formulaic language), ook wel
‘voorgefabriceerde en ingeprente’ uitingen. Deze sequenties van lexicale items worden als
een geheel opgeslagen en weer opgehaald uit het langetermijngeheugen in plaats van via
fonologische, morfologische en grammaticale verwerking tot stand te komen
Cijfers:
- Prevalentie: ca. 30.000 mensen hebben afasie
- Incidentie: per jaar ontwikkelen ca. 9600 mensen afasie
- Ca. 19% van hen herstelt, 19% overlijdt en ongeveer 19% blijft afatisch (chronische afasie).
Voor de resterende 43% van de mensen die afasie ontwikkelt na een beroerte kan het
ziekteverloop niet nauwkeurig worden voorspeld (Niewold, 2006).
o Afasie ontstaat door vaatproblemen. Daar is de 19% overlijden van.
- Ongeveer 50% van de mensen met afasie krijgt een jaar of langer logopedische therapie.
Ca. 75% raakt (ondanks therapie) arbeidsongeschikt (ligt ook aan de baan of je taal veel
moet gebruiken). Ongeveer 70% heeft het gevoel dat anderen het contact vermijden
vanwege de communicatieproblemen
o Raakt mensen aan identiteit, hier en nu gaat vaak goed door aanwijzen maar praten
over gevoelens is moeilijk
Denkkaders
- Eendimensioneel denkkader: 1 probleem dat alle problemen in de taalvaardigheden kan
verklaren.
o Eendimensionele stoornis die multimodaal zichtbaar wordt. Eén algemene
taalstoornis (die in ernst kan variëren) verklaart de stoornissen in spreken,
begrijpen, lezen en schrijven
o Wat is dan die centrale stoornis?
Intellectueel: minder slim, ontkracht nu overduidelijk.
Auditief taalbegrip: Probleem met expressie is een taalbegripsprobleem.
Heel veel praten, veel aanbod dat maakt de expressie ook beter. nu meer
op de achtergrond
, Symbolisatie: taal = symboliek. concepten uitdrukken door woorden, of via
gebaren. Breder dan puur een taalprobleem. Minder goed handelen/apraxie:
niet weten hoe ze handelingen uit moeten voeren. Ook meer op de
achtergrond nu.
o Aanhangers van dit denkkader maken geen gebruik van dichotomieën (e.g.
vloeiend vs niet-vloeiend): er wordt geen onderscheid gemaakt in typen omdat er 1
onderliggende stoornis is.
o Premobide: voordat je ziek werd. IQ is op niveau van voor de laesie
Psycholinguistisch denkkader/ informatieverwerkingsdenkkader/capaciteitsvisie
- Taal is cognitie: alle functies van je brein (om te denken): aandacht, focussen, onthouden
(kort(werkgeheugen) en lang), tegelijkertijd dingen doen
- Heb je taal nodig om te denken?: beeld je in dat je je slaapkamer binnenloopt: geen taal.
- Een zin maken: Woorden in de lade (lange termijn). Woorden uit de lade halen, op
bureaublad leggen en in goede volgorde leggen (werkgeheugen).
- Hoe goed kan iemand schakelen (executief)
- Afasie kun je karakteriseren als een vermindering van de vaardigheden van de taalvorm, -
structuur, betekenis (inhoud), taalgebruik en cognitieve dingen die daaraan ten grondslag
liggen zoals aandacht geheugen en denken (ook executieve functies).
o Kamp 1: Lange termijn geheugen woorden zijn beschadigd, kunnen niet op tijd bij
o Psycholinguistische visie/mechanisme: woorden uit geheugen halen
Definitie afasie:
- McNeil & Pratt (2001) Afasie is multimodaal met een verlies van taalvaardigheid
(gebruiksprobleem) en psycholinguïstische processen (overige cognitieve functies) die
betrokken zijn. Oorzaak is een focale laesie in het corticale of subcorticale brein in de
taaldominante hersenhelft. Het wordt beïnvloed en beinvloedt andere fysiologische
informatie processen die ondersteunen & communiceren of worden ondersteund door
symbolische tekorten. (veronderstelde onderliggende psycholinguïstische mechanisme.
o Multimodaal: gebruiksprobleem (vaardigheid is verminderd)
o Overige cognitieve functies kunnen van invloed zijn
- Vertel hoe je afasie definieert, vertel je denkkaders. Hoe interpreteren anderen dit
,Multidimensionaal denkkader
- In het brein zijn verschillende – onderling verbonden - taalcentra te onderscheiden. Elk
taalcentrum representeert een specifieke taalfunctie (bv. spreken, lezen). Dus, koppeling
psychologische processen aan anatomie.
o Waar is de beschadiging en kunnen we voorspellen welke afasiesymptomen we
gaan zien? Met diagram van Wernicke 1874 en Lichtheim 1884).
Taalmodel van Wernicke (1874)
- Model op woordniveau. Schrijven zit niet in dit model. Rechts getekend maar afasie zit
vooral links.
- Gebied ‘a’: temporale kwab. Auditieve gebied: gesproken woorden herkennen (niet
begrijpen), herkennen van een woord in je
(moeder)taal
- Gebied ‘b’: Hoe moet ik het zeggen, hoe klinkt t
- Verbinding ab, (vooral a)Samen en overal in de
hersenen: zelfcorrectie: klinkt het woord zoals het
zou moeten klinken? Zonder zelfcorrectie ontstaan
versprekingen.
o ‘a’: klinkt het hoe het zou moeten klinken,
fiets-fliets
o ‘b’: echt op betekenisniveau lexicaal niveau,
o conceptuele semantiek: over de hele cortex
opgeslagen, fiets of scooter?
Afasieën voorspellen met Taalmodel van Wernicke (1874)
- Laesie B: Motorische afasie (expressieve afasie)
o Taalbegrip intact
o Taalproductie verminderd (niet of slechts in losse woorden spreken)
- Laesie A: Sensorische afasie (receptieve afasie)
o Taalbegrip verminderd
o Taalproductie is verstoord (vloeiende parafatische (verspreking) taalproductie
fliets ipv fiets, tafel ipv stoel)
- Vraag: waarom is taalproductie bij sensorische afasie gestoord? zelfcorrect werkt niet
door stoornis in ‘a’. Hierdoor worden parafasieën niet gecorrigeerd.
- Laesie AB: conductie afasie (geleidingsafasie)
o Taalbegrip intact
o Taalproductie verstoord (vloeiende parafatische taalproductie), maar bewust van
fouten (model klopt dus niet helemaal)
Wernicke-Lichtheim model (1885)
- Gesystematiseerde & vereenvoudigde
versie van Wernicke’s model. Doel:
afasievormen herleiden uit beschadigingen
binnen het diagram
- Taal = systeem van psychologische
reflexen. Let op: theorie op woordniveau
- Elke taaltaak vereist een specifieke
sequentie aan reflexen door het netwerk.
- Een beschadiging van een knoop of een
verbinding veroorzaakt een cluster aan symptomen syndromen
- Zelfcorrectie zit in A maar ook overal in het brein.
, - Symbolen
o B: centrum voor conceptuele semantiek, objectbeelden (hond: het dier):
geheugen/denken/woordweb/gedachte
o M: Representaties voor gesproken woordvormen: hoe ziet het woord eruit?
o A: hoe moet een woord klinken zelfcorrectie
o E: beelden om te schrijven, hoe moet je schrijven
o O: visueel beeld van letters. Herken je een woord in je moedertaal als het op papier
staat
o m: output, aansturing naar articulatiespieren
o a: input gehoor
o e: output schrijven
o o: input lezen
Spontaan spreken Herhalen Aud. Begrip Stillezen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentHANRU. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.