100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College 2 - Week 5 €6,49   In winkelwagen

College aantekeningen

College 2 - Week 5

 7 keer bekeken  1 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Volledig uitgeschreven college.

Voorbeeld 2 van de 5  pagina's

  • 16 september 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Mierlo
  • Alle colleges
avatar-seller
Nationaal en internationaal procederen – week 5 – college 2 – dinsdag 2 februari ’21

Bewijsopneming over de grens
De verschillen in bewijsverkrijging zien op de instanties die zich daarmee bezighouden en op de manier hoe dat gebeurt. In
NL staat de rechter centraal in de bewijsverkrijging; hij voert de regie en verhoort de getuigen. In common law landen is het
anders en is het meer een privaat initiatief. Het bewijs zit meer in de voorfase dan en minder in de procedure zelf. Wij
hebben ook wel het voorlopig getuigenverhoor, maar in common law landen is het anders geregeld. In arbitrage zie je een
mengeling van common en civil law. Ook de grote verschillen zijn een ding; de inpassing/aanpassing als een zaak zich over
meerdere landen spreidt is ingewikkeld.
Bewijsrecht verschilt enorm per land:
 Materieel en procesrechtelijk
 Bewijslast
 Bewijswaardering
 Bewijsmiddelen
 Bewijsverkrijging
Het probleem van grensoverschrijdende bewijsopneming:
 Soevereiniteit & territorialiteit  Voor het international geval maakt het ingewikkeld dat je ook met
soevereiniteit en territorialiteit te maken hebt. Het is eigenlijk zo dat een rechter, maar ook een deurwaarder,
advocaat etc. in beginsel beperkt zijn tot hun eigen territoir. De Nederlandse rechter mag bijv. Wel een getuige
uit het buitenland oproepen, maar als deze getuigen niet wil verschijnen kan daar in beginsel geen dwangmiddel
worden toegepast.
 Grote verschillen
 Kosten  die gemoeid gaan met bewijs grenzende bewijsopneming zijn ook aanzienlijk, omdat je altijd te maken
hebt met dat je een Nederlands verzoek aan een buitenlandse rechter moet doen, of andere mensen nodig hebt
(buitenlandse advocaten).
 Andere praktische aspecten  taalverschil kan ook een probleem zijn. In beginsel wordt in een land
geprocedeerd in de taal die daar geldt. In Nederland is het soepeler met bijv. de Engelse taal. Maar vertalen
kunnen behoorlijke kostenaspecten zijn.

Internationale en Europese regels
Haags Bewijsverdrag 1970  Kwam tot stand vanwege de obstakels bij de grensoverschrijdende bewijsopneming.
Daarvoor waren er wel bilaterale verdragen, maar dit verdrag is nu het belangrijkste. Inmiddels al 63 verdragsluitende
staten dus niet alle staten die bij Haags conferentie betrokken zijn want dat zijn er in middels 87.
• Is het verplicht of niet? In veel gevallen wordt ervan uitgegaan dat het verdrag is bedoeld om
grensoverschrijdende bewijsopneming te faciliteren, maar niet verplicht als je te maken hebt met
grensoverschrijdende bewijsopneming. Hier wordt in verschillende staten anders overgedacht. De Haagse
conferentie heft hier geen standpunt over ingenomen, want ze hebben ook geen internationaal Gerecht. Als je
kijkt naar de laatste gids van 2020 dan zie je inderdaad dat er wordt gezegd dat er verschillend over wordt
gedacht en legt de Haags conferentie zich bij neer.
EU Bewijsverordening (1206/2001)  Je ziet hier dat hij heel geënt is op het Haags bewijsverdrag, maar dan een
verbetering want hij is recenter en door de grote integratie binnen de EU; er is meer mogelijk. Alle EU-lidstaten zijn hierbij
betrokken behalve Denemarken (die heft een parallel verdrag waardoor Brussel I-bis en betekeningsverdrag toepast) en
ook VK is niet meer gebonden sinds dit jaar. Ook daar kwam de vraag aan de orde of het een verplichte regeling is of niet 
twee arresten door HvJ gewezen:
1. (Voorlopig) getuigenverhoor: Lippens: het was een Nederlandse zaak waarbij het ging om een getuige die in België
woonde. Daar is aangenomen in die zaak dat de bewijsverordening niet verplicht is. Zeker als een getuige vrijwillig
verschijnt is er in beginsel geen bezwaar tegen dat het voorlopig getuigenverhoor wordt gebruikt en dat het buiten de
bewijsverordening omgaat.
2. Deskundigenbewijs: ProRail: hier ging het om deskundige bewijs en ging om een Belgisch deskundig bewijs en
Nederlandse ProRail bij betrokken was en de bewijsopneming zelf door die deskundige in Nederland moest
plaatsvinden. Hier heeft HvJ gezegd dat in zo’n geval niet noodzakelijk is om via de bewijsverordening toestemming
daarvoor te vragen.
Die bewijsverordening is inmiddels herschikt (net als Brussel I-bis; nieuwe verordening waarbij regels zijn aangepast).
• In 2020 herschikking: Vo 2020/1783
Andere regionale verdragen  Er zijn ook een aantal andere regionale verdragen daar gaan we het verder niet over
hebben.
Incidentele nationale bepaling (art. 176 Rv)  Nationaal hebben we ook enkele bepalingen die regeling geeft voor het geval
als Haags bewijsverdrag bijv. niet van toepassing is.

, Haags bewijsverdrag 1970
Op dit moment 63 verdragsluitende staten in de afgelopen Jaren weer landen bijgekomen. Het materieel toepassingsgebied
is Burgerlijke en handelszaken (art. 1) – het is van groot belang hoeveel landen betrokken zijn; het gaat hier om
samenwerking – het geval dat de zaak aanhangig is in het ene land en bewijsopneming in ander land moet plaatsvinden.
Het is daarom van belang dat beide staten partij zijn bij het Haags bewijsverdrag. Is het nou zo dat je te maken hebt met 1
EU-lidstaat en 1 land dat partij is bij Haags bewijsverdrag dan pas je het Haags bewijsverdrag toe. Wat ook met dit verdrag
werd beoogd is de verschillen tussen common law en civil law te overbruggen. In common law landen is het pre-trial
bewijsopneming van groot belang en in Nederland wordt dat wel belangrijker. Om te voorkomen dat het te ver gaat is in
art. 1 lid 2 opgenomen ‘fishing expeditions’ zaken waarbij niet de procedure aanhangig is of niet gericht op het aanhangig
maken van de procedure plaatsvindt uitgesloten zijn van het bewijsverdrag. Dat was voor de civil law landen belangrijk om
die uitsluiting op te nemen.
Hoofdregel: Rogatoire commissie (art. 1 e.v.) dat is een verzoek om bewijs in het buitenland op te laten nemen.
Hoe gaat dat?  Via centrale autoriteit (art. 2) – In Nederland is dat de Rechtbank van Den Haag. Bijna ieder
verdrag/verordening heeft een kleine implementatie wetgeving heeft (uitvoeringswet) hierin zijn zaken geregeld rondom
het bewijsverdrag. Als er bijv. de rechtbank van Rotterdam een bewijsopneming zou willen doen in China die partij is bij
Haags bewijsverdrag, dan gaat dat via de centrale autoriteit en dat is de Rechtbank Den Haag. Van belang is dat de
uitvoering van de bewijsopneming zelf; dat de Rechtbank Rotterdam via de Rechtbank Den Haag dan een rogatoire
commissie wil aten uitgaan naar China. Dan geldt Chinees geldt hoe de uitvoering gaat en ook eventuele dwangmiddelen,
(art. 9 en 10), die worden toegepast als een getuigen niet wil verschijnen voor het recht. In een aantal gevallen kan een
verzoek worden geweigerd, art. 11 en 12 – die komen voor een dele overeen met gevallen die wij in het nationale recht
hebben.

Een tweede weg die ook in dit verdrag is opgenomen en is ook de traditionele weg buiten het bewijsverdrag en dat staat in
art. 15 e.v.: Via diplomatieke of consulaire ambtenaren die ter plaatse werken. In de praktijk wat minder belangrijk, maar
er wordt wel gebruik van gemaakt soms. Hoewel deze regeling al oud is en ook oud uitziet, zie je ook wel dat de Haags
conferentie zich bewust is van het feit dat gemoderniseerd moet worden. Aanpassingen zijn heel lastig want al die landen
moeten dat afzonderlijke ratificeren.

EU-bewijsverordening (Vo 1206/2001)
Dit geldt in 26 landen exclusief Denemarken. De materiele toepassing is: Burgerlijke en handelszaken (art. 1). Ook geen
‘fishing expeditions’ (art. 1 lid 2): bewijsopneming die niet gericht met het oogpunt van een aanahngig procedure die
verzoeken vallen buiten de bewijsverordeneing.
Twee wijzen die bewijsverordening regelt (art. 1):
a) Directe verzoeken van gerecht tot gerecht (art. 4 e.v.) -- > De directe verzoeken zijn bedoeld om dat
niet te laten gaan via een centrale autoriteit; maar dat de Rechtbank Rotterdam bijv. Rechtstreeks kan
vragen aan de rechtbank van Hamburg in Duitsland om bewijs op te nemen om bijv. Een getuige te
horen.
b) Mogelijkheid van rechtstreekse bewijsopneming (art. 17)  Dat zou beteken dat bijv. de Nederlandse
rechter (Rotterdamse rechter) een getuige uit Duitsland zelf kan horen bijv. door video conferentie.
Maar dat kan alleen als sprake is van vrijwilligheid; komen we zo op terug.
Deze wijken allebei af van wat we zien onder bewijsverdrag.
Er is ook wel een centraal orgaan: Rol centraal orgaan (art. 3)  maar dat is vooral een trouble shooter, maar niet de
organisatie via wie een verzoek van bewijsopneming doorgeleidt wordt dat is in Nederland de Raad voor de Rechtspraak;
als verzoeken niet werken, of als een rechter niet weet waar hij terecht moet om bepaalde verzoeken te doen dan kan de
Raad voor de Rechtspraak daarbij helpen.

Wijze (a) – art. 1 lid 1 sub a; art. 4-16.
Een gerecht stuurt een verzoek via formulier a en die is als bijlage bij
de verordening toegevoegd en vermeldt daarbij de relevante
informatie: wat voor zaak het is, partijen die betrokken zijn en welk
bewijsopneming noodzakelijk is (bijv. getuigenverhoor van die en
die persoon) en ook opnemen welke vragen gesteld moeten
worden. Ook andere documenten kunnen worden bijgevoegd. Die
gaan dan naar het bevoegde gerecht in de aangezochte lidstaat, bijv.
als in Hamburg bewijsopneming moet plaatsvinden zal waarschijnlijk
het gerecht in Hamburg zijn. Als we in detail kijken; hoe verzending
van dat verzoek gaat  Gebeurt in de taal van de aangezochte
lidstaat of de taal die in dat land is geaccepteerd. In Nederland, voor
inkomende verzoeken, dan heeft Nederland aangegeven dat ook
Engels wordt geaccepteerd. De verzending kan gedaan worden via de snelste weg die aanvaardbaar is de aangezochte lidstaat: post, e-
mail, fax etc. In Nederland is het zo dat we niet heel ver zijn met de elektronisch bewijsvoering; hoewel er wel veel gemaild wordt is het
nog niet zo dat al deze verzoeken via elektronische weg naar Nederland gestuurd kan worden. Wat doet dat gerecht in de aangezochte

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittje117. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen