Verpleegkundige interventies VRHi3
HOOFDSTUK 1: BASISPRINCIPES
Veiligheid, beleving, zelfzorg en inspraak, hyiene en steriliteit, comfort, ergonomie, economie en ecologie.
HOOFDSTUK 2: TOEDIENEN VAN GENEESMIDDELEN
= wettelijke uitvoering door verpleegkundige: B2 handeling (= handeling met voorschrift van arts)
Lijst vd technische vpk verstrekkingen die door beoefenaars vd vpk mogen worden verricht (KB v 18/6/1990)
Medicamenteuze toedieningen B2
Voorbereiding en toediening v medicatie via volgende toegangswegen
o Oraal, rectaal, vaginaal, subcutaan, intramusculair, intraveneus, via luchtweg,…
Voorbereiding en toediening van medicamenteuze onderhoudsdosis via en door arts geplaatste katheter
met als doel een analgesie bij pt te bekomen
Voorbereiding en toediening van vaccins
1. Geneesmiddel
= middel om te genezen
Doelen
Preventief (vb Vaccin/serum)
Curatief (vb Antibioticum)
Symptomatisch (vb Analgeticum)
Adjuvant (vb Insuline)
Bijdragen tot medisch ingrijpen (vb Anesthetica/contraststoffen)
Benamingen
Vaak veel verschillende benamingen voor ‘zelfde’ producten (actieve basisstof):
A. Officiele naam, generische naam of soortnaam
B. Chemische naam
C. Merknaam R. (= Registered trademark) / TM (= Unregistered trademark)
=> vb: Benzodiazepine – Diazepam – Valium
A. Referentiegeneesmiddel= originele product, ‘alleenproductie’, patent= 20jaar
B. Generisch geneesmiddel= bio-equivalent, dosering en vorm is identiek, min26% goedkoper
C. Kopie-geneesmiddel= geproduceerd door andere firma, tijdens beschermde periode pt
,2. Algemene farmacologie
2.1. Farmacokinetiek
= wat er gebeurt wnr geneesmiddel terechtkomt in het lichaam
=> elk geneesmiddel dat wordt toegediend
doorloopt 3 fasen:
Absorptie
Distributie
Eliminatie
=> minimaal effectieve concentratie
=> in therapetisch venster blijven
=> toxische concentratie
o ABSORPTIE
= proces dat geneesmiddel doorloopt vd plaats v toediening naar de bloedbaan
Verschillende toegangswegen:
Lokaal Vb. oogdruppels, zalf,…
Enteraal/Per oraal - Cave first pass effect via lever (= deel v geneesmiddel wordt al afgebroken voor
het opgenomen is)
- Enteric coated: ook vb van first pass effect
Parenteraal Vb. injectie: subcutaan, intramusculair, intraveneus
Andere wegen Sublinguaal, rectaal, transdermaal, pulmonaal
o DISTRIBUTIE
= verspreiding vanuit bloedbaan naar plaats waar de werking wordt uitgeoefend
- Afhankelijk van bloeddoorstroming orgaan + eventuele binding aan plasmaeiwitten
o ELIMINATIE
= verlies van medicatie uit de circulatie
- Via excretie: niet, faeces, longen, zweet, moedermelk
- Via metabolisme: lever
First-pass effect + upregulation
Biologische beschikbaarheid= fractie dat beschikbaar in circulatie komt
Afbreken in lever
Halfwaardetijd= tijd die nodig is om concentratie vh geneesmiddel met 50% dalen
2.1.1. Bij toediening geneesmiddelen dient er rekening gehouden te worden met:
- Werking vd lever - Werking vd nier - Gelijktijdige inname - Zwangerschap
- Bijwerkingen - Voeding - Contra indicaties
,2.2. Farmacodynamiek
= interactie v geneesmidde met zijn aangrijpingspunt; dit bepaalt werkingsmechanisme, therapeutisch
effect en eventuele bijwerkingen
Meestal interactie van geneesmiddel met eiwitten (die verschillende functies hebben):
- Receptoren - Enzymen
- Ionkanalen - Transporteiwitten
o RECEPTOREN
= membraaneiwtten die signaalfunctie hebben, geneesmiddel kan op dit signaal inspelen
- Signaalstof= Endogeen Ligand (=eerste boodschapper)
Bv: hormonen/neurotransmitters/geneesmiddelen
=> Na binding tss ligand en receptor wordt een intracellulair signaal doorgestuurd naar 2 e
boodschapper.
- Geneesmiddelen bootsen effect van de Ligand na of blokkeren de receptor en inhiberen het effect:
agonisten en antagonisten
- Nadeel: soms niet specifiek genoeg
o IONKANALEN
= ionstromen bepalen de doorlaatbaarheid vd celmembraan en daardoor ook de signaalfunctie
- Natriumkanalen: w door lidocaine geblokkeerd= blokkering pijnsignalen, dus ongevoeligheid
- Chloorkanalen: w door GABA (inhiberende neurotransmitter) opengezet waardoor men rustiger w
o ENZYMEN
= verlagen actiedre;pel om bepaalde biochemische reacties te laten doorgaan: geneesmiddelen
kunnen dit remmen of stimuleren
Bv. Ibuprofen blokkeert het Cyclo-oxygenase enzyme waardoor geen prostagladines meer gevormd
worden en de ontstekingsreactie vermindert
o TRANSPORTEIWITTEN
= zorgen voor transport v stoffen vanuit de extracellulaire omgeving naar de intracellulaire omgeving
en omgekeerd.
Bv. Neurotransmittertransporters zorgen ervoor dat NT terug worden gerecycleerd eens hun werking is
beeindigd-> als dit wordt geblokkeerd, blijven NT langer doorwerken.
Bv. Cocaine blokkeert transport van dopamine waardoor een euforiserend effect ontstaat
2.2.1. Chronisch labo
= sommige geneesmiddelen hebben zeer nauw therapeutisch venster en kunnen negatieve
invloed hebben op bepaalde organen: controle via bloedafname met periodiciteit.
, 3. De indeling van geneesmiddelen
3.1. Indeling volgens oorsprong
BIOLOGISCHE oorsprong (vb. morfine uit papaver)
MINERALE oorsprong (vb. Ca, Mg, Na,…)
CHEMISCHE oorsprong
3.2. Indeling volgens het voorkomen in de apotheek
Magistrale bereiding= op voorschrift van arts bereid door ‘magister’= met vijsel,..
Officinale middelen= middelen bereid in apotheek adhb standaardsamenstelling die
beschreven staat in Therapeutisch Magistraal Formularium (TMF)
TMF= officieel referentiewerk dat # algemene hoofdstukken en ongeveer 200
magistrale officinale formuleringen bevat.
Farmaceutische specialiteiten= met R
Generische middelen= gemaakt extern in farmaceutische industrie
3.3. Indeling volgens gebruik
=> Volgens doel:
Symptomatisch
Etiologisch
Preventief
Adjuvant
=> Volgens toedieningsweg
Inwendig gebruik
Uitwendig gebruik
Enteraal (Per Os, Oraal, P.O., Sublinguaal, Rectaal)= alles in mond
Parenteraal (Injectie, inhalatie, instillatie, transcutaan, vaginaal)
Injectie:
- Intramusculair (= in spier)
Intracutaan/intradermaal (= in huid)
Subcutaan (= in onderhuids vetweefsel)
Intraveneus (= rechtstreeks in de bloedbaan)
Intra-arterieel/arterieel (= in arterie)
Intracardiaal (= rechtstreeks in hart)
Epiduraal
Intrathecaal