Practicum I
Les 1. Testmethoden
WPPSI-IV: Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence (2j6m-6j11m)
WISC-V: Wechsler Intelligence Scale for Children (6-16j)
WAIS-IV: Wechsler Adult Intelligence Scale (16-85j)
CoVaT-CHC: Cognitieve VaardigheidsTest Cattell-Horn-Caroll (groepstest)
testmethoden + observatietechnieken
Doelstellingen: afnametechniek, afnamehouding, observaties, scoren, verwerking cijfergegevens,
verbale appreciatie, profielanalyse
Doel = uitspraak doen met het oog op de begeleiding en advisering van personen en organisaties bij
het nemen van beslissingen
Een psychodiagnostische test = een kwantificeerbare, duidelijk categoriserende methode van
onderzoek betreffende variabele psychische eigenschappen van afzonderlijke personen, hetzij
individueel, of in groepsverband uitgevoerd
Psychometrische vereisten: objectiviteit, validiteit, betrouwbaarheid
Richtlijnen
testsessie voorbereiden: persoon informeren, rechten uitleggen, toestemming vragen
test op de juiste wijze afnemen: handleiding volgen, angst verminderen, positief en goed
contact, afleiding vermijden, materiaal voorzien, duidelijke instructies, observaties maken,
afwijkingen van instructies duidelijk noteren, materiaal terug verzamelen
zorgvuldig scoren en analyseren: gestandaardiseerde procedures, ruwe scores, controleer
berekeningen en testresultaten, volledige beschrijving in verslag
correct interpreteren: inzicht test en onderliggende basis, weet wat de test is en meet,
minimaliseer vooroordelen, interpreteer ivf alle beschikbare informatie, houdt rekening met
de beperking van de test, de context, de behoefte van de belanghebbenden en scores die de
test beïnvloeden, vermijd overgeneralisatie
correct rapporteren: maak het begrijpbaar voor de ontvanger, aangepaste vorm en structuur
in verschillende testsituaties zoals kind, ouder, dokter, taal
!! NOOIT zeggen dat we een ‘intelligentietest’ gaan afnemen
Wat dan wel?
‘we gaan een aantal vragen stellen’
‘we gaan enkele oefeningen doen om te kijken wat je sterke punten zijn en kijken waar je
minder op scoort’ of ‘mogelijkheden, beperkingen, sterktes, moeilijkheden, …’
‘we gaan kijken wat je cognitieve vaardigheden zijn’
‘we gaan enkele spelletjes spelen en sommigen zullen beter gaan dan anderen’
1
,Tips: alles in de kamer opruimen, persoon met rug naar muur, geen speelgoed, niets overbodig op
tafel
2
, Les 2. Wechsler testen en CHC-model
Intelligentiebegrip
intelligentie manifesteert zich in zeer uiteenlopend gedrag
naast intelligentie spelen nog veel psychologische factoren een rol bij het gedrag: cognitieve
vaardigheden, impulscontrole, motivatie, doordenkingsvermogen
gedrag wordt bepaald door intellectuele factoren en door niet-intellectuele factoren
intelligentie is de functie van onze volledige persoonlijkheid en wordt beïnvloed door de
omgeving, ervaring, training en scholing
Intelligentie = de geëigende, globale capaciteit van het individu om doelgericht te handelen, rationeel
te denken en effectief om te gaan met de omgeving
Kenmerken meten intelligentie
intelligentie is aangeboren maar capaciteiten ontwikkelen zich ook
niet-intellectuele factoren worden minder getest
nadelen: arbeidsintensief, tijdsduur, kostelijk
voordelen: analyse van het niveau, profiel, individu en observatie
Structuur intelligentie
TIQ = de totale intelligentie als meest betrouwbare en valide schatting
indexscores zoals VBI of verbaal begrip index, PRI of perceptuele redeneer index, Wgl of
werkgeheugen index, Vsl of verwerkingssnelheid index, AVI of algemene vaardigheidsindex
het TIQ blijft beperkt en er is aanvullende informatie nodig
Historiek Wechslerschalen
flynn-effect = het gemiddelde van intelligentie stijgt van generatie op generatie
verandering theorie over intelligentie
CHC-model
Niveau 3 = algemene G-factor
Niveau 2 = brede cognitieve vaardigheden
Niveau 1 = nauwe cognitieve vaardigheden (tests!)
Afnameregels Wechslerschalen: WPPSI-IV, WISC-V, WAIS-IV
Afname: volgorde en noteren
de sessie liefst in één keer afleggen, met max één kleine pauze
de aangegeven volgorde volgen
altijd alles noteren, juiste en foute antwoorden
geen afkortingen tenzij die in de handleiding staan
Beginregel: ondergrensitems of omkeerregels
het startitem of de eerste vraag wordt bepaald door de leeftijd, tenzij leerproblemen
bij leerprobleem: beginnen bij vraag 1 en /.. toekennen volgens leeftijd (dia 25)
/4 zetten als je de eerste 4 heb overgeslagen omdat die onder de leeftijd valt
omkeerregel = als de eerste of tweede vraag fout is, gaan we naar de makkelijkere vraag
3