100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting hoorcollege bank en beurs €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting hoorcollege bank en beurs

 16 keer bekeken  0 keer verkocht

De samenvatting volgt het boek 'bang voor de bank' en is volledig (H1 tot H20)

Voorbeeld 5 van de 63  pagina's

  • Ja
  • 26 september 2021
  • 63
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (19)
avatar-seller
dannyvanberghe
Samenvatting bank en beurs hoorcollege:
Inleiding:

Waarom zijn we bang voor de bank?

- Banken stonden bekend als rustige en stabiele instellingen die geleid werden door deftige heren 
spaarcenten op een spaarboekje zetten en een mooie winst ontvangen als dividend
o Het was veilig en er was weinig risico
- Tot in 2008  Lehman Brothers ging failliet
o Kleine bank in de VS  veroorzaakte een schokgolf in de financiële wereld
 Banken waren afhankelijk van elkaar
 Kettingreactie over de wereld  overheden moesten de banken redden met het geld van de
belastingsbetalers
 In België:
o Fortis
o Dexia
o KBC

Wat liep er fout bij de banken?

- Banken hadden massaal geïnvesteerd in producten die ze nauwelijks zelf begrepen  dachten enkel aan
hun eigen verdiensten
- Boosdoeners
o CDO: Collateralized debt obligation  hypotheken en leningen samen in 1 pot
o CMO
o ABS
o MBS
o CDS
 Banken kochten deze aan
- Dexia had plots moeite om zich te financieren
- Fortis had veel te grote overnames
 Elk land probeerde zijn banken te redden met belastinggeld  geen gezamenlijke Europese aanpak
- Ontstaan:
o In de VS kwam de berg rommelhypotheken aan het licht niemand had zich er zorgen over
gemaakt
 Banken die die leningen hadden gemaakt  doorverkocht aan anderen banken
 Andere banken verkochten dit aan beleggers
o Zo belandde de slechte leningen in Europa  kredieten waren van
‘topkwaliteit’
 In de VS konden mensen hun hypotheekleningen betalen
 Banken zaten vol schulden: geld van spaarders en banken die bij andere banken hadden geleend

Wiens schuld was de kredietcrisis?

- Topbankiers  drang om groter te worden  overnames
o Grotere risico’s  doel: op KT veel geld scheppen
- Werknemers  hoge bonussen beloofd als ze hun doel gehaald hadden  motivatie om groter risico’s te
nemen
- Raad van bestuur: toezicht houden op het management
- Aandeelhouders

Wat waren de gevolgen van de bankencrisis:

- Minder vertrouwen in banken  zekerheden waren weg

, - Topbankiers werden verzoekt op te stappen  mocht eerst nog langs gaan bij de kansen en sommige kregen
een hoge afscheidbonus als dank
o Axel Miller  Dexia mee in de afgrond geholpen maar kreeg toch afscheid applaus
o Uit Dexia ontstond de staatbank Belfius en wat overbleef van Dexia werd waardeloos op de beurs
- Wat niet hielp voor het vertrouwen  schandalen die na de crisis bleven opduiken
- Verschillende banken betaalden boetes voor het witwassen van geld

Welke straf kregen de schuldigen?

- Nieuwe regels
- Alle risico’s moeten gemeten worden
- Buffers aanleggen om mogelijke verliezen op te vangen
- Bankenunie
o Zorgt ervoor dat het spaargeld van alle spaarders beschermd is tot €100.000
o Controleert grote banken op Europees niveau
o Banken met problemen zorgen een procedure
- Activiteiten verkopen om hun risico’s te verminderen en overheden terugbetalen
- Extra belastingen ter compensatie van het risico dat ze vertegenwoordigen
 Kleine spelers die niet betrokken waren worden ook bestraft
- Om economische crisis te bedwingen  centrale banken drukken geld  kwantitatieve easy  lage rente

Keert het vertrouwen in de banken ooit terug?

 Slechts wie goed geïnformeerd is kan zijn geld met vertrouwen beleggen

Komt er nog een bankencrisis?

 Nieuwe regels maken een crisis niet onmogelijk  banken worden gerund door mensen

Hoofdstuk 1: De intermediatiefunctie

Waarom zijn financiële instellingen nodig?

- Baring, Rothschild en Morgan  basis van financiële instellingen
- Voorbeeld: Sam heeft een product dat hij op de markt wil brengen, maar heeft geen geld genoeg voor de
productie
o Waar geld vinden?  Rondvragen aan mensen die hij kent om geld te lenen
 Sam kent zijn project en Sara niet  hij beschikt over informatie die Sara niet heeft =
informatieasymmetrie
 Sara kan hem met die missende informatie geld lenen = negatieve risicoselectie
 Zal Sam dat gel effectief voor de productie gebruiken?
 Prrobleem: moral hazard  doet Sara beslissen om geen geld aan Sam te lenen
- Sam  banken om leningen vragen (zo verdienen ze geld)
o Negatieve risicoselectie en moral hazard  bank herleidt informatieasymmetrie tot een minimum




Waarom wil een bank zoveel informatie over ons?

- Vermijden van negatieve risicoselectie  onderscheid maken tussen ‘slechte’ en ‘goed’ klanten 
potentiële klanten screenen
o Hoeveel geld hij wil zelf wil investeren? Kan hij de lening terugbetalen?  kredietscore berekenen
 bepaalt of je een lening krijgt of niet

, - Signalling om negatieve risicoselectie te vermijden  klant geeft teken van goeder trouw is
o Bv door zelf een deel van spaargeld te investeren in zijn project
- George Akerlof  negatieve risicoselectie verhindert de effectieve werking van de markt
o Voorbeeld automarkt in de VS
- Moral hazard tegen gaan  waarborg of facturen vragen om dan pas het geld te geven
- Relatiebankieren  investeren in LT relaties met haar klanten
o Voordeel voor de bank  minder kosten voor screening en monitoring
 Vermijden dat ze naar de concurrentie gaan
o Voordeel voor de klant  bank kent en vertrouwt klant  gemakkelijker een lening krijgen

Wie heeft er voordeel bij dat financiële instellingen bestaan?

- Sara beslist Sam geld te lenen en een contract  hogen kosten  Sam zou zijn spaargeld hieraan moeten
ipv investeren in zijn project
o Voor banken zou dit 1x een hoge kost zijn en nadien kunnen ze het hergebruiken  kleine
administratie kosten per klant
- Sara heeft een gebrek aan risicospreiding  risico zit bij 1 tegenpartij
o Als het mis gaat is ze al haar spaargeld kwijt
- Bank heeft spreidingsrisico en normaal is de screening goed  projecten zouden volgens plan moeten
verlopen
o Spreidingsrisico = gemakkelijker een lening verkrijgen
 PaPra bank is tussen persoon
o Geld overschot deponeren  vergoeding krijgen
o Geld te kort?  lenen  vergoeding betalen
o Spaarders lenen indirect geld aan ontleners door een tussenpersoon
- Bank stelt een balans op
o Passief zijde  waarde geld vandaan komt: aandeelhouders en schuldeisers
o Actief zijde  wat bank met het geld doet
 Activa = Passiva anders is er geld verdwenen/bijgekomen
 Spaarders kunnen op elk moment hun geld terugvragen

Wat zijn de voordelen van intermediatie?

- Transformatiefunctie van de bank
o Spaarder: beperkte som geld op de bank  ontlener: groter bedrag nodig
o Spaarder is zijn geld liever voor een KT kwijt  ontleners hebben liever over LT
 Bank zet kortlopende spaargeld om in langlopende kredieten  liquiditeitsprobleem voor de bank
omdat spaarders op elk moment hun spaargeld kunnen terugvragen
- Als een ontlener zijn lening niet kan terugbetalen zal de bank daar weinig van merken  bank heeft ervaring
en expertise  informatie asymmetrie herleiden tot het minimum
- Transactie kosten klein houden door schaalvoordelen
o Banken streven naar het creëren van schaalvoordelen  fusies bv KBC
- Beperken van risico’s  geld geïnvesteerd in verschillende projecten
- Ontleners lenen tegen een lagere rentevoet (goedkopere financiering)
- Voordelen voor leners:
o Grotere liquiditeit
o Minder risico
o Minder transactiekosten
o Vereenvoudiging van de beslissing om fondsen te verstrekken
- Voordelen voor ontleners:
o Lagere looptijd leningen
o Grotere bedragen
o Lagere interestvoet
o Fondsen beschikbaar wanneer nodig

, - Voordelen voor de maatschappij:
o Meer efficiënt gebruik van de fondsen
o Meer spaar-en ontleenactiviteit
o Grotere beschikbaarheid van fondsen voor risicovolle activiteiten
o Consumptiepatroon kan afgevlakt worden

Waarom hebben we nog banken nodig nu er crowdfunding bestaat?

- Crowdfunding:
o (online) geld ophalen bij een grote groep kleine financiers
o Crowdfundingplatform
 MyMicroInvest  Spreds
 Look&Fin
 KBC Bolero Crowdfunding
o Soorten:
 Donaties en beloningen
 Leningen (crowdlending)
 Winstdeelname op basis van omzet (revenu sharing)
 Aandeelparticipatie (equity)
 Soms met tussenstap (“notes”, uitgeven door platform
o Platform moet herkend zijn door FSMA (Financial Services Markets Authority)
o Bedrag < 5miljoen euro  prospectus opstellen
o Geen zekerheid dat je bedrag zult halen
o Vooral voor start-ups (wel relatief duurder)
o Risicovol
- Volgorde voor financiering  cash  leningen/obligaties  aandelen => Pikordetheorie
o Voorspelt hoe succesvol je bedrijf is  doe je aan equity crowdfunding => minder winstgevend
 Minder cash en meer schulden  geen ruimte meer voor nieuwe schulden
- Meer faillissement bij bedrijven die aan crowdfundig doen dan gelijkaardige bedrijven die kapitaal halen via
andere financieringsmechanismen

Hoofdstuk 2: Financiële instellingen

Doen alle financiële instellingen hetzelfde?

- Er zijn veel soorten verschillende financiële instellingen
o Verschil:
 Soort krediet dat ze aanbieden
 Soort klanten aan wie ze krediet verlenen
- Vroeger:
o Gemeentekrediet
o Landbouwkrediet
o Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid
o Belgische Arbeiderscoöperatie
 Nu:
o Belfius
o Beobank
o Fintro
o ING
o Crelan
o BNP Paribas Group

Wat doet een kredietinstelling?

- Spaargeld ontvangen en gebruikt dit om leningen te financieren

, - Spaarbanken
o Specialisatie in diensten aan particulieren zoals spaargeld verzamelen en hypothecaire leningen
verstrekken
- Banken  onderscheid is weggevallen
o Vroeger vooral gefocust op bedrijven
- Effectenbanken
o Specialisatie in beurstransacties als kernactiviteit
- Branchevervaging = hetzelfde aanbieden en hetzelfde publiek aanspreken
o Tussen kredietinstellingen en financiële instellingen bv kredietinstelling biedt ook verzekeringen aan
 Bankassurance/allfinanz = bank biedt ook verzekeringen aan
 Assurfinance = verzekeraar biedt bankproducten aan
- Economies of scope = minder kosten om 2 complementaire producten aan te bieden dan apart aan te
bieden
- Branchevervaging mogelijk door:
o Tweede Europese Bankenrichtlijn introduceert ‘universele bank’
o Belgische ‘Big Bang’  organisatie beurs & beleggingen

Wat is een universele bank?

- Alles omvattend  globale bank = actief in heel de wereld
- Dochterbedrijf heeft har specialiteit terwijl de groep als één geheel naar de klant stapt
o Organisatiestructuur nodig
 Retail banking: particulieren bv verlenen van kredieten
 Corporate banking: diensten aan bedrijven verlenen
 Investment banking: grote bedrijven en overheden helpen bij
de uitgifte van aandelen en obligaties + begeleiden van fusies
en overnames
 Private banking: bank- en beleggingsdiensten aan vermogende
particulieren
 Asset management: creëren en beheren van fondsen voor particulieren en professionele
begleggers
- Aantal banken in België is gedaald (vooral naar Belgisch recht) door veel fusies

Welke financiële instellingen bestaan er naast kredietinstellingen?

- Alle banken zijn financiële instellingen maar niet alle financiële instellingen zijn banken
- Beleggingsonderneming
o Beleggingsdiensten aanbieden
o Orders aannemen en doorgeven
o Beleggingsadvies aanbieden
o Multilateral Trading Facility (MLF) uitbaten
 Elektronisch platform waarmee professionele investeerders koop- en verkooptransacties
uitvoeren
 Rechtstreekse concurrenten voor traditionele beurzen als Euronext
o Geen bank, tenzij effectenbank
- Beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve beleggingen
o Asset managers  verzamelen geld van particulieren beleggers om dat te investeren in financiële
instrumenten
- Verzekeringsondernemingen  prestatie leveren wanneer er iets voorvalt (geldsom/dienst) in ruil betaalt
klant een verzekeringspremie
- Herverzekeringsondernemingen  verzekeraar voor verzekeraars  neemt risico’s over bv Munich Re en
Swiss Re
- Vereffenings-en verrekeningsinstellingen
o Bewaren van effecten = custody

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dannyvanberghe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd