Samenvatting van V1OPSY11 (Ontwikkeling van basisschoolkinderen) - Hogeschool KPZ
Alles voor dit studieboek (29)
Geschreven voor
Hogeschool Viaa (Viaa)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
De Ontwikkeling Van Het Kind
Alle documenten voor dit vak (15)
Verkoper
Volgen
evavanveen2
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs
1.3 Praten met kinderen
E-module laat je nadenken over de betekenis van de situatie voor leerkracht en kinderen
Communiceren tussen volwassenen en kinderen mislukt vaak door gebrek aan begrip van de
volwassene.
Goed communiceren:
Dezelfde ooghoogte
Kijk naar kind
Afwisselen oogcontact
Op gemak stellen
Luister naar kind
Laat met voorbeelden zien dat het effect heeft wat kind zegt
Zeg dat hij alles kan zeggen wat hij vindt of wil
Spelen en praten combineren
Breek gesprek af als je merk dat kind afhaakt
Laat kind tot zichzelf komen als je merkt dat het moeizaam verloopt
2.2 Hoe leer je kinderen kennen
2.2.1 Observatie
Observeren = het doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen van één of
meer personen met de bedoeling om dat wat je ziet samen te vatten
Voorwaarden:
Gericht en bewust observeren
Objectief
Signaleringsmiddelen worden door leerkrachten gebruikt om de aanwezigheid van bepaald gedrag te
beoordelen (LICOR-lijst)
Observatiemethodes:
Longitudinale observatie observatie van iemand voor een langere periode
Cross-sectional observatie observatie van verschillende kinderen van verschillende
leeftijden in dezelfde periode op hetzelfde aspect (ontwikkelingslijn)
Transversale observatie verschillende kinderen dezelfde leeftijd en aspect om
overeenkomsten en verschillen duidelijk te maken
De relatie tussen groep en leerkracht is erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kinderen
Interactieanalyse = techniek waarbij gebeurtenissen tijdens een les geobserveerd en vastgelegd
worden. Bijv. VICS Verbale Interactie Categorieën Systeem
2.2.2 Het sociogram
Door vragen te stellen kom je meer te weten over de onderlinge relaties
Vriendschapssociogram = relaties op basis van vriendschap
Werksociogram = relaties op basis van samenwerken aan een taak
Gebruikswaarde = beperkt omdat het een momentopname is
2.2.3 Gesprek
Goed gesprek:
Congruentie (leerkracht doet wat hij zegt)
Empathie (leerkracht moet zich inleven in de belevingswereld van het kind)
Positieve blik (kind aanvaarden zoals hij is)
,Gesprek is een tweerichtingsverkeer
Gesloten scala aan onderwerpen is beperkt
Open scala aan onderwerpen is onbeperkt
Empathisch vermogen = meegaan in iemand anders gevoelens en gevoelens bij de ander aanvoelen
die je nog niet kende
Niet zelf gevoelens voor iemand invullen
Gesloten vragen worden met ja of nee beantwoord
Kwaliteit van een gesprek:
Elkaar respecteren onafhankelijk van de inhoud van het gesprek
Tweezijdig gesprek
Geen info aan het kind onttrokken
Warmte, respect en belangstelling
Communicatievoorwaarden:
Zelfde ooghoogte
Kijk het kind aan
Afwisselen van oogcontact
Op zijn gemak stellen
Luisteren en dat ook laten merken
Voorbeelden
Het kind vertellen dat hij moet zeggen wat hij vindt of wil
Spelen en praten combineren
Gesprek afbreken als je merkt dat het kind afhaakt
Zorg dat het kind tot zichzelf kan komen
Metacommunicatie:
Maak doel van gesprek duidelijk
Laat weten wat je intenties zijn
Laat weten dat je feedback nodig hebt
Laat weten dat het kind mag zwijgen
Benoem wat je voelt en volg dat (intuïtie)
Laat weten dat het kind zijn mening mag geven
Maak grove inschatting van de mentale leeftijd van het kind
Stappenplan:
1. Jezelf voorstellen
2. Introductie van het gesprekskader
3. Introductievragen voorbereiden
4. Startvraag (neutraal)
5. Romp (onderwerp dat besproken moet worden)
6. Afronding (korte samenvatting)
2.2.4 Toets en test
Diagnose-instrumenttoetsen = ontworpen om een diagnose te stellen; hoe staat de leerling er op dit
moment voor?
Diagnosticerend onderwijs = via jouw onderwijs tracht je de problemen zo goed mogelijk op te
kunnen sporen en daar vervolgens aan te werken
Schoolvorderingstoets zicht krijgen op de vorderingen van de leerling
Leesvoorwaardentoets zicht krijgen op de voorwaarden die vervuld moeten zijn voor een bepaald
vak
, Functietoets specifieke functies (motoriek, waarnemen etc.) worden getoetst
Intelligentie- en persoonlijkheidstest wanneer er advies gegeven moet worden (vervolgsopleiding)
2.2.5 Portfolio
Portfolio = rapportage die sterk in ontwikkeling is
De leerling houdt het zelf bij dus het werkt sterk mee aan de ontwikkeling van het
zelfverantwoordelijk leren
2.4 Ontwikkelingstheorieën in het kort
2.4.2 Piagets theorie over de cognitieve ontwikkeling
Het gaat over de opeenvolgende manier van denken van kinderen
Piaget heeft het over de ontwikkeling van het verstandelijk denken
Kennis verwerven = passief opslaan van info (resultaat van een interactief proces)
Kind wordt geboren met aangeboren reflexen en aangeboren neiging om actief met de omgeving om
te gaan
Reflexen worden steeds complexer door de lichamelijke rijping en interactie met de omgeving
Adaptie = veranderingen in wijze van denken, om effectief te kunnen functioneren in relatie tot de
omgeving (aanpassing aan de omgeving)
Ieder mens wordt geboren met de neiging tot adaptie
Adapteren = veranderen in gedrag en denken om effectiever te kunnen functioneren
Assimilatie = bestaande kennis en vaardigheden worden gebruikt in nieuwe situaties
Accommodatie = aanpassing van bestaande kennis en vaardigheden om met nieuwe situaties om te
kunnen gaan
Complementair aanvullend
Equilibrium = gedrag van kind in overeenstemming met de eisen van de omgeving
Een disbalans wordt opgelost door assimilatie en accommodatie
Equilibratie geldt dus voor handelen en voor denken
4 stadia in de cognitieve ontwikkeling:
1. Sensomotorische periode (0-2 jaar)
o Kind reageert motorisch op wat het waarneemt
o Dingen zijn er alleen als hij ze ziet
o Hij maakt onderscheid tussen zichzelf en de omgeving
2. Preoperationele fase (2-7 jaar)
o Egocentrisme (hij kan zich nog niet in een ander verplaatsen/ alles draait om zichzelf)
o Animisme (leven toekennen aan niet-levende dingen)
o Artificialisme (alle dingen zijn door mensen gemaakt)
o Realisme (gedachten en dromen als realiteiten zien)
3. Concreet-operationele fase (7-11 jaar)
o Situaties van verschillende kanten bekijken
o Veranderingen inschatten en er logisch mee omgaan (het best met concreet
materiaal)
4. Formeel-operationele fase (vanaf 11 jaar)
o Abstracte problemen oplossen
o Stel je voor dat….
Het heeft geen zin om kinderen dingen te leren waar ze nog geen begrip voor hebben en kunnen
hebben
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evavanveen2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.