Dit is een samenvatting van het boek Gedragsproblemen in de klas. Je kunt het gebruiken voor het tentamen 'Kennis passend onderwijs'.
De samenvatting bestaat uit tekst, voorbeelden, tabellen ter verduidelijking, plaatjes en uitleg van de termen.
Hoofdstuk 1 t/m 9 en hoofdstuk 11 t/m 14 van het...
Samenvatting - Werkplekleren: Inspelen op onderwijsbehoeften (gedrag en emotie, wiskunde, taal, motoriek)
Samenvatting boek: gedragsproblemen in de klas. Onderwijskunde Gedrag en Leren
Alles voor dit studieboek (22)
Geschreven voor
Hogeschool InHolland (InHolland)
Leraar Basisonderwijs PABO
Kennis Passend Onderwijs
Alle documenten voor dit vak (30)
1
beoordeling
Door: danavanessen • 2 jaar geleden
Verkoper
Volgen
pabojuf
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Gedragsproblemen in de klas – in het basisonderwijs
Kort overzicht en uitleg termen vooraf:
Hoofdstuk 1: Gedragsproblemen in de klas
Hoofdstuk 2: ADHD
Hoofdstuk 3: ADD (aandachtstekort zonder hyperactiviteit) ADHD–presentatie overwegend
onoplettend
Hoofdstuk 4: Autismespectrumstoornis (ASS)
Hoofdstuk 5: Disruptieve stoornissen (ODD en CD)
Hoofdstuk 6: Hechtingsproblemen
Hoofdstuk 7: Probleemgedrag met een speciale oorzaak
Hoofdstuk 8: Angststoornissen en depressie bij kinderen
Hoofdstuk 9: Faalangst
Hoofdstuk 11: DCD
Hoofdstuk 12: NLD (Non-verbal Learning Disorder)
Hoofdstuk 13: Hoogbegaafdheid en probleemgedrag
Hoofdstuk 14: Agressie
ADHD = Attention Deficit Hyperactivity Disorder; aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. De
hersenen van kinderen met ADHD reageren sneller op prikkels (impulsen, stemmingen en
gebeurtenissen). Kinderen met ADHD zijn snel afgeleid.
ADD = Attention Deficit Disorder; ADD is een vorm van ADHD; aandachtstekort maar zonder
hyperactiviteit. De hoofdproblematiek is, net als bij ADHD, het vasthouden en reguleren van
aandacht. Ook kan er sprake zijn van impulsiviteit.
ASS = Autisme Spectrum Stoornis; mensen met autisme leggen meestal heel moeilijk contact en
relaties zijn vaak niet wederkerig. Zij verwerken informatie (wat ze zien, horen, ruiken, voelen etc.) in
hun hersenen op een andere manier.
ODD = Oppositional Defiant Disorder: Kinderen die hier last van hebben, hebben een combinatie van
oppositioneel en agressief gedrag.
CD = Conduct Disorder: Deze kinderen zien de omgeving en bedoelingen van anderen als vijandig. Ze
vertonen gedrag waarbij anderen geweld wordt aangedaan.
DCD = Developmental Coördination Disorder: Deze kinderen hebben moeite met het aanleren en
uitvoeren van motorische taken, zoals zich aan- en uitkleden, fietsen, knippen, schrijven, enz.
Handelingen die voor andere kinderen vanzelfsprekend zijn.
NLD = Non-verbal Learning Disorder: Het kind ervaart motorische, sociale- en leerproblemen.
Opvallend is dat NLD kinderen verbaal zeer sterk zijn. Het is een leerstoornis die pas op latere leeftijd
wordt gesignaleerd
Hoogbegaafdheid = het kind heeft een hoog IQ (boven de 130), kan goed geconcentreerd lang met
een taak bezig zijn en heeft voldoende doorzettingsvermogen.
1
,Hoofdstuk 1: Gedragsproblemen in de klas
Gedragsproblemen, het komt erop neer dat kinderen niet doen wat jij als leerkracht graag wilt.
Het is van belang om een gedragsprobleem en een gedragsstoornis goed uit elkaar te houden.
Gedragsstoornis = Je spreekt van een stoornis als deze niet te verhelpen is.
De oorzaak zit bijv. in de genen. Met (de aanleg van) een stoornis word je
dus geboren en de invloed op een stoornis is beperkt.
Gedragsprobleem = Een gedragsprobleem zit niet in je als je geboren wordt.
Het ontstaat door verkeerde interacties tussen kind en omgeving
(situationeel bepaald).
Bijv. een trauma of slechte opvoeding.
Het gedragsprobleem is dus het gevolg van iets.
Externaliserend probleemgedrag
Het gedrag dat je opmerkt, de omgeving heeft er last van.
- Dwars, dwingend, onrustig, brutaal
- Druk, ongeconcentreerd, over beweeglijk, impulsief
- Agressief, niet sociaal, niet eerlijk, dominant, regels schendend
- Wisselende buien, onvoorspelbaar, explosief, angstig, snel beledigd
- Weinig motivatie, slechte werkhouding
Internaliserend probleemgedrag
Het gedrag dat je (bijna) niet opmerkt. De kinderen die dit gedrag vertonen hebben er last van.
- Ze maken zeer moeilijk contact, eenzijdig gericht en zijn niet communicatief
- Stil, gesloten, angstig, weinig aansluiting bij andere kinderen, passief en somber
- Heel onzeker, weinig zelfvertrouwen, faalangstig
Het is belangrijk dat je gedrag beschrijft (operationaliseren). Wat zie je precies? Wat hoor je?
Ontstaan probleemgedrag
Je kunt op verschillende manieren naar probleemgedrag kijken.
Tegenwoordig kijk je vooral naar het kind in zijn omgeving -> er wordt gekeken naar het kind en of
het zijn gedrag moet veranderen, maar er wordt ook gekeken naar wat er in zijn omgeving
(leerkracht, klasgenoten, thuissituatie, etc.) moet veranderen.
Het kan ook zijn dat er sprake is van een interactieprobleem. Er is een mismatch tussen leerkracht en
leerling. Waar het om gaat, is dat je het probleemgedrag niet alleen bekijkt als iets in het kind, maar
iets dat ook mede veroorzaakt wordt door de omgeving!
2
,‘’Veel gedragsproblemen verdwijnen als het leerkrachtgedrag verandert’’
Het is goed om na te gaan wat je eigen leerkrachtgedrag bijdraagt aan de problemen. Veel
gedragsproblemen blijken te verminderen door een veranderde houding van de leerkracht. Het kind
is namelijk vaak niet in staat om het gedrag te veranderen.
Handig is wel om in een gesprek uit te zoeken waarom het kind dwarsligt. In dat gesprek praat vooral
het kind en niet jij. De leerkracht vraagt en luistert. De kunst is hierbij om niet meteen te oordelen,
maar echt uit te gaan van de visie op het probleem zoals het kind dat ziet.
Bekijk daarnaast of de gedragsproblemen voortkomen uit het niet goed op orde hebben van je
klassenmanagement (= het scheppen van voorwaarden voor effectief onderwijs).
Wat kun je nog meer doen?
- Zet in op de relatie met kinderen.
Om tot leren te komen moeten kinderen zich veilig voelen en moeten ze het naar hun zin
hebben bij jou. Je praat met de kinderen over dingen die eigenlijk niks met school te maken
hebben, je toont interesse. Kinderen voelen zich daardoor gezien, erkend en gewaardeerd.
- Erken goed gedrag.
Als je goed gedrag erkent, door kinderen te prijzen, zullen bepaalde dingen vaker
voorkomen.
- Relativeren van ongewenst gedrag.
Het is ‘verkeerd gedrag’ en niet meer dan dat. Elk kind zou elke dag met een schone lei
moeten kunnen beginnen.
Taalgebruik ‘dat lukt je toch niet’ veranderen in ‘dat lukt je nog niet’
In het algemeen benoemen leerkrachten wat verkeerd gaat (negatieve controle). Het is de bedoeling
om juist te benoemen wat goed gaat (positieve controle).
Natuurlijk ontkom je niet aan het benoemen van wat fout gaat, maar gebruik dan de ik-boodschap.
‘’ik vind het vervelend dat je in je schrift krast.’’
Woorden als ‘nooit, altijd, iedereen en niemand’ moet je uit je vocabulaire schrappen als je praat
over gedrag. Bijv: Er is geen enkel kind dat nooit luistert.
Gebruik in plaats van deze woorden, de woorden ‘nog (niet) en al’
Bijv: Het lukt je nu al een stuk beter om je te concentreren, zie ik.
Voorspelbaar handelen
Zorg er als leerkracht voor je dat voorspelbaar bent. Vertel wat je gaat doen en doe dit dan ook.
Reageer en handel zo consequent mogelijk. Afspraak is afspraak.
Als leerkracht ben je rolmodel voor de kinderen. In woord en daad zul je moeten voordoen hoe het
hoort. Vertellen dat kinderen niet mogen schreeuwen tegen elkaar en zelf wel tegen de kinderen
schreeuwen, kan dus niet.
3
, Andere punten die preventief werken op gedragsproblemen:
- Zorg dat je als school begint, bij de deur staat en de kinderen verwelkomt.
- Bekijk hoe de kinderen kijken. Een boze, verdrietige, maar ook blije blik kan aanleiding zijn voor
een praatje.
- Bewaak de relaties tussen de kinderen onderling.
- Zorg dat je goed ‘volgbaar’ bent.
- Zorg voor een positieve groepssfeer.
- Geef de groep verantwoordelijkheid.
- Behandel iedereen gelijkwaardig, maar niet gelijk.
- Benut het begin van het schooljaar (zie vervolg hieronder)
Volgens de theorie van de groepsdynamica maken groepen altijd een aantal fases door.
Deze fases van groepsvorming vinden ook plaats in je schoolklas. In deze fases bepalen de
groepsleden bewust en onbewust hoe de groep zich zal gaan gedragen.
Fases van groepsvorming
Forming Dit is een verkenningsfase waarbij kinderen druk bezig zijn met zichzelf en hoe
ze overkomen op anderen.
- Zullen ze me nog leuk vinden?
- Waar zou ik zitten?
Storming De groepsleden weten ondertussen al een beetje wat ze van de anderen
kunnen verwachten. De grenzen van eigen veiligheid zijn verkend en nu kunnen
ze zich gaan profileren.
- Mijn mening moet gehoord worden, ik ben er ook
Voor een buitenstaander is de groep rumoerig. Er zijn botsingen en ruzietjes.
Dit hoort bij deze fase.
Norming De leiders die in de vorige fase boven kwamen drijven, bepalen hoe er in de
groep met elkaar omgegaan wordt. Ze bepalen onbewust – bewust, de
ongeschreven regels.
Als leerkracht zorg je voor positieve groepsnormen.
- Hoe gaan we met elkaar om?
- Wat mag hier wel en niet?
Performing De groep is klaar voor het werken. De introductieperiode is voorbij.
Deze fase gaat bij een nieuwe groep in na 1, maanden.
Bij een groep die elkaar al kent, kan deze fase na 2 weken ingaan.
Termination De groep nadert het eind van het jaar. De meeste zullen dat jammer vinden, en
soms gaan ze mopperen op alles en iedereen. Het afscheid wordt dan minder
zwaar. Groepen 8 maken deze fase heftiger mee dan andere groepen.
Een goede groep voorkomt veel gedragsproblemen. Maak samen met je klas groepsregels. De regels
worden zichtbaar opgehangen. Ook bespreek je dagelijks even de dag. Zorg ervoor dat niet alleen jij,
maar ook vooral de kinderen aan het woord komen.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pabojuf. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.