Module inwendige aandoeningen
Pneumologie
1
,Inhoudstafel
LES 1 : Aandoeningen ............................................................................................................................. 3
A. Anamnese........................................................................................................................................ 3
B. Onderzoek ....................................................................................................................................... 7
C. Longtesten ....................................................................................................................................... 9
LES 2: Obstructieve en restrictieve aandoeningen .............................................................................. 17
A. Obstructieve longziekten .............................................................................................................. 17
B. Restrictieve aandoeningen ............................................................................................................ 21
LES 3 : Airway infecties ......................................................................................................................... 23
A. Lage LW infecties........................................................................................................................... 23
Les 4 : Inhalation therapy, acute and chronic respiratory insufficientie ............................................ 36
A. Inhalation therapy ......................................................................................................................... 36
B. Acute and chronisch respiratory insufficiency/ failure ................................................................. 41
C. Multimodal therapy in chronic respiratory failure........................................................................ 42
Les 5: Cardiopulmonale inspanningsonderzoek .................................................................................. 45
2
,LES 1 : Aandoeningen
A. Anamnese
1. Hoest: droog of productief (productie van sputum)
2. Haemoptysus: ophoesten van bloed
3. Dyspnea: kortademigheid
4. Thoracale pijn
1. HOEST
Classificatie
→ Acuut (< 3w)
→ Subacuut (3-8w)
→ Chronisch (> 8w)
Epidemiologie
- Bijna de helft van ambulatoire consulenten gaan over hoest (40%)
- Identificatie van oorzaak hoest in 75 - 90% van de gevallen
- 95% kans op succesvolle behandeling
Droog of productief waarbij slijm wordt opgehoest
Aspect of kleur van slijm:
→ Waterig
→ Mucus of mucopurulent
→ Purulent (etterig)
→ Bloed = HEMOPTYSIS
→ Zeer sterk ruikend (ontsmetting met anaerobe: long abcess)
→ Overvloedig veel slijm of BRONCHORRHEA: bronchiectasis, longabscess, broncho-alveolaire
carcinomen, mucoviscidose
Beinvloed door veel factoren: zenuwen, spieren, hersenschors spelen rol voor hoestreflex
3
,Hoest kan complicaties geven op verschillende vlakken:
→ Cardiovasculair: verlies van bewustzijn
→ Neurologisch
→ Gastro-intestinaal: reflux
→ Musculoskeletaal
→ Genitaal: incontentie
→ Respiratoir
→ Miscellaneous
Verschil tussen acute en chronische hoest:
ACUTE HOEST CHRONISCHE HOEST
• < 3w • > 8w
• Oorzaak? Inflammatoir proces in • Oorzaken? Roken, blootstelling aan pollutie
bovenste of lagere LW • Soorten?
• Eerste manifestatie van chronische hoest 1. Chronische hoest met abnormale X-ray
door respiratoir probleem (COPD, 2. Chronische hoest met normale X-ray
astma,…) 3. Psychosomatische hoest of hoest zonder
medische oorzaak
4. Idiopathische hoest waarvan we de oorzaak
niet kennen
CHRONISCHE HOEST MET ABNORMALE X-RAY CHRONISCHE HOEST MET NORMALE X- RAY
- COPD: tgv emfyseem van de longblaasjes - Asthma: ziekte met verhoogde gevoeligheid of prikkels,
waardoor lucht opgevangen wordt) binnen deze groep heb je specifieke hoestvariant (cough-
- Bronchiolitis, bronchiectasis: uitgezette lw gevuld variant asthma of atopic cough)
met slijm (wit) tgv zware longinfectie - NAEB (non asthmatic eosinophilic bronchitis) : ontsteking
- Mucoviscidose: aangeboren, lw gevuld met slijm van lw door inflammatoir cellen (eosinofielen) zonder dat
- Airway compression: dr tumor klassieke km van asthma aanwezig zijn
- Tracheobronchomalacie: verzwakking van de - Gastro-esophagal reflux: zure reflux vanuit de maag
wand van de luchtwegen waardoor bij - Upper airway cough syndrome (postnasal drip/
uitademhaling de Luchtwegen gaat dichtklappen rhinosinusitis) : hoesten door probleem in bovenste lw
- Interstitiele longziekte: longfibrose (neus en sinussen)
- Chronische hartfalen: stuwing met aanwezigheid - Medication of ACE-inhibitors : gebruikt voor hartfalen en
van longoedeem (vocht in blaasjes) lage bloeddruk
- Long abcess of tuberculose: holte gevuld met
vocht
- Long kanker: <2% van alle gevallen van chronische
hoest, nieuwe ontwikkelde hoest of veranderde
hoestpatroon door extreem roken, vaak gepaard
met hemoptsysis zonder duidelijke tekens van
respiratoire infecties
4
,Beoordeling voor chronische hoest
- Anamnese: Rokers? ACE-inhibitor? Allergie of asthma?
- Chest X-ray en CT-scan thorax
- Aangevuld met longtesten
- EarNoseTroat consult – Ctsinussen : post-nasal drip
- Allergie testen
- Gastrocopie : reflux ?
- Bronchoscopie
2. HEMOPTYSIS
Hoeveelheid: weinig massief
Alarmteken, ook niet normaal bij P die bloedverdunners nemen → verder nazicht nodig
Moeilijk voor P om verschil te maken tussen: bloed ophoesten bloed overgeven uit de maag (=
hematemesis) bloed kan ook vanuit neus of keel zijn
OORZAKEN BEOORDELING
Infecties • CT-scan van thorax
• Pneumonie • Bloedonderzoek, meer bepaald naar de
• COPD bloedstolling kijken
• Longkanker • Bronchoscopie: lokalisatie van bloeding
• Bronchiectasis (gebruik van circulatie van ijswater of
• Tuberculosis adrenaline om bloeding te stoppen)
• Necrose infecties, abcess, aspergilloma • P moet op zijlig (zijde waar bloedt tegen de
• Pulmonaire embolie of infarct tafel), supportieve therapie (02) en
• Linker hartfaal, mitral stenosis systematische medicatie tranexaminic acid
• Rare disorders: Goodpasture, pulmonary- (Exacyl)
renal syndromes, pulmonary alveolar • Intubatie bij respiratoire insufficiëntie
hemorrhage, Rnedu-Osler-Weber • Embolisatie van bronchiale arterie
5
,3. DYSPNEA
Hoe beschreven en ervaart door P?
S’nachts? Orthopnea (lig, hartfalen?)? Speciale omstandigheden? (allergisch astma)
Wheezing (piepend geluid bij expiratie) of stridor (piepend geluid bij inspiratie, blokkage in bovenste
lw (inslikken) of bij ouderen door tumor)?
Ernst a.d.h.v. NYHA-scale :
- I: no dyspnea, no limitations of activities
- II : heavy exercise
- III : moderate exercise, ADL
- IV : any exercise, at rest
→ Ook andere schalen: VAS-scale, borg-schaal of MRC-schaal
OORZAKEN BEOORDELING
• Longaandoeningen: • Longfunctietesten
• Obstructieve (astma, COPD) • Bloedgas (correcte opname van zuurstof in
• Restrictieve (intra- of extrapulmonair bloed?)
door spiervermoeidheid) • ECG, echocardiografie: cardiale functies
• Vasculair (pulmonair embolie) • V/Q scintigrafie: pulmonaire functies
• Cardiale ziekten (linker hartfalen) • Ct-scan thorax
• Anemie, hyperthyroidie, sepsis • Bloedtesten : anemie, thyroid functie,…
• Deconditie • CPX = exercise test of inspanningsproef
• Psychogenisch: hyperventilatie
syndroom
6
,4. THORACALE PIJN
OORZAKEN BEOORDELING
= zeer brede ethiologie • Anamnese
• Non respiratoire oorzaken: cardiaal • X-ray
(coronaire ziekten), reflux, esophageal • CT-scan
spasm, neuromusculaire pijn • V/Q-scan
• Long en viscerale pleura: bevatten geen • EVG
zenuwen ➔ geen pijn (long kan op zich • Echo cor
geen pijn hebben) • Gastroscopie
• Parietale pleura (binnenkant van long):
pleuritis, pneumonie, pneumothorax,
pulmonair embolie ➔ wel pijn
B. Onderzoek
Inspectie van de thorax
→ Respiratoir ritme? Snel = tachypnea ( normaal ritme 12-20/ min)
→ Respiratoire bewegingen? Symmetrisch of accessoire spieren gebruikt
→ Malformatie van de thorax
Algemene inspectie
→ Respiratoire distress of kortademigheid
→ Cyanose of blauwe verkleuring van mond en handen
→ Congestie of stuwing, hartfalen of oedeem in OL
→ Clubbing van de vingers (kan duiden op cardiorespiratoire ziekten, verdikking van distale
uiteinde van vingers, typisch bij mucoviscidose)
Palpatie van thorax
→ Crepitaties van de huid (subcutaan emfyseem door grote
klaplong, lucht ontsnappen in onderhuidsweefsel)
→ Ronchi of sputum
Percussie van de thorax
→ Maatheid of dulness kan leiden tot vocht = PLEURA EFFUSIE
→ Hypersonore geluid of lucht in de pleura-holte = PNEUMOTHORAX
7
,Ausculatie met stethoscoop
Normaal vesiculair en symmetrisch geluid
Toegevoegde geluiden
→ Discontu: crepitaties
→ Continu: ronchi, wheezing bij expiratoir geluid
Inspiratoir (stridor, bovenste lw stenose) of expiratoir (wheezing, asthma)
Bijkomende onderzoeken
→ Endoscopie van de luchtwegen
→ Aspireren van slijm/ voorwerp wegnemen
→ Biopsie vb: tumoren
→ Transbronchiale naald aspiratie (door bronchi prikken)
→ Broncho-alveolaire lavage (spoelen van vocht in de long voor onderzoek)
→ Onder lokale anesthesie van de keel
→ Bronchosopiezaal
Thoracoscopie
Hoe? 2 incisies → 1 voor camera en 1 voor tang in te brengen + algemene anesthesie
→ Diagnostisch: biopten kunnen genomen worden
→ Therapeutisch: pleurodese waarbij talk in pleurale ruimte brengen en pleura’s weer aan
elkaar plakken ( pneumothorax, pleurale effusie)
Operatiezaal
Pleurocentese of pleura-puncties
→ Diagnostisch en therapeutisch
Vocht tussen 2 pleuras = PLEURALE EFFUSIE (meestal viscerale pleura die vocht heeft gemaakt of
vochtvorming tgv drukverschillen bij hartfalen)
Lokale anesthesie, zittende P en prikken boven de rib (onderaan: neurovasculaire bundel), door
parietale pleura om vocht te aspireren
Vocht afnemen en analyseren: pH, glucose, LDH, proteinen,
hematologie, pathologie, microbiologie ➔ lichte criteria’s
voor onderscheid tussen excudaat en transcudaat (zegt iets
over de oorzaak)
8
,C. Longtesten
1. Spirometer: uitvoeren van een ForcedVC expiratoir manoeuver
→ Spirogram: teugvolume ademhaling → uitblazen → volledig inademen → geforceerde
uitademhaling (parameters van spirometrie in laatste fase)
→ Flow-volume loop: MEFV curve & MIFV curve
→ Ongeveer zoals bronchodilatatie test
→ Hoe? P recht op stoel, neusklepje, ademt rustig in tot teugvolume, nadien vragen om snel in
te ademen tot TLC, even pauzeren (2sec) en dan zo snel mogelijk uitblazen tot RV (nadien
inspiratoir FVC manoeuver waarbij hij maximaal zal inademen tot TLC
→ Coaching noodzakelijk!
Parameters op spirogram
FVC (L)
= forced vital capacity
= totaal volume dat kan uitgeademend worden door patient van TLC tot RV
FEV1
= forced expiratory volume in 1seconde (L/s)
= maximaal volume dat patient kan uitademen gedurende 1ste seconde van geforceerde
uitademhaling
Tiffeneau index
= verhouding van beide
= FEV1/ VC
9
, Flow-volume loop
- Boven x-as: uitademhaling
- Onder X-as: inademhaling
➔samen flow (debiet) t.o.v. volume of flow-volume loop
PEF = piek expiratory flow: grootste debiet tijdens uitademhaling →
flow op 25%,50% en 75% van uitademhaling
PIF = piek inspiratory flow: komt overeen met 50% van vitale capaciteit
- PEF is afhanklelijk van weerstand intrathoracaal id bovenste lw en ook respiratoire kracht van
uitademhalingsspieren
- Dalend deel zegt iets over R in kleine LW en elasticiteit einde: longelasticiteit en
expiratoire spierkracht
- PIF afhankelijk van weerstand in extrathoracale bovenste lw en inspiratoire spierkracht
VC = totaal volume dat wordt uitgeademend van TLC naar RV
Alle parameters nog eens opgesomd:
- FVC = forced vital capacity
- FEV1 = forced expiratory volume in 1sec
- FEV1/ FVC = Tiffeneau index
➔ SPIRO
- FEFX = forced expiratory flow when x% of VC remains to be exhaled
- PEF = peak expiratory flow
- FIFX, PIF = inspiratory equivalents
➔ allemaal FLOW-VOLUME
10