Hydrostatische druk: als je stil ligt in het water zweef je, maar als je gaat bewegen gaat het water je
tegen werken
- Asymmetrische slagen = roteren rond lengte-as (crawl en rugcrawl)
- Symmetrische slagen = roteren rond breedte-as (schoolslag en vlinderslag)
- Geen efficiënte slagen = roteren rond de diepte-as
Soortelijke massa:
massa
Soortelijke massa = ρ = , de massa van het water per de hoeveelheid water
volume
Water weegt ongeveer 1 kilo +- 1 kg/L
Het is afhankelijk van de temp, opgeloste stoffen in het water (zout)
Soortelijke massa van een mens is meestal kleiner dan die van water (gaat dus drijven in het
water)
Zwaartekracht en opwaartse kracht: (voor een lichaam in rust)
Zwaartekracht:
- Trekt het lichaam naar beneden
- Werkt in op het hele lichaam, maar wordt gebundeld in 1 punt = zwaartepunt (Z)
(aangrijpingspunt)
- Zwaartepunt ligt
o Niet op hetzelfde punt als het geometrisch punt
o Ongeveer tussen de 11de borstwervel en het os sacrum
o Rugwaarts en meer caudaal
o Grijpt aan op het middelpunt van de massa
Opwaarts kracht:
= wordt ook Archimedes kracht genoemd
- Kracht die verticaal wordt uitgeoefend door het water (wet van Archimedes)
- Werkt tegengesteld op de zwaartekracht
- Werkt in op het hele lichaam, maar wordt gebundeld in 1 punt = drukpunt, perspunt of
drijfpunt (O) (aangrijpingspunt)
- Als je een lichaamsdeel uit het water haalt wordt het ondergedompelde volume kleiner dus
de opwaartse kracht is ook kleiner
- Drukpunt ligt
o -+ op het onderste puntje van het sternum
o Bij vrouwen iets meer caudaal (bredere heupen)
o Bij mannen iets meer craniaal (bredere schouders)
o Grijpt aan op het middelpunt van het volume
Hoe meer buik vet hoe meer last van een labiel evenwicht
, Doordat de opwaartse kracht de zwaartekracht tegenwerkt lijkt het lichaam lichter in het
water
Een persoon is in evenwicht in het water als het zwaartepunt en het opdruk punt boven
elkaar liggen
Kan het drukpunt verplaatsen door een plankje te gebruiken
Opdrukpunt ligt dichter bij de longen en het zwaartepunt dichter bij de benen hoofd
drijft boven het water en de benen zinken
o Benen zinken totdat het zwaartepunt lager ligt dan het zwaartepunt
Weerstand: (lichaam in beweging)
Negatieve weerstand = de remming die de zwemmer ondervindt
- Het hele lichaam en de aparte lichaamsdelen ondervinden negatieve weerstand
- Vertraagt het lichaam in het water
- Kan ook een verstoring van het evenwicht creëren
o Lichaam wordt uit evenwicht gehaald
Als er een ledenmaat meer remming ondervindt dan het andere
(zoals bij een boot)
- Totale weerstand:
o Vormweerstand:
Golfweerstand
Ontstaat door een golfvorming, door het bewegen
o Deel van de energie gaat verloren
Hoe beter de stroomlijning hoe minder golfweerstand
Druk- of wervelweerstand
Gevolg van de viscositeit van het water
Door het bewegen in het water gaan de moleculen ongestructureerd
bewegen bewegingssnelheid wordt verhoogd druk van het
water neemt af er ontstaat een remming
Frontale weerstand
Wordt bepaald door de ligging in het water
Is het kleinste in horizontale ligging
o Wrijvingsweerstand
Gevolg van de viscositeit en de stromingsverschijnselen
De moleculen en de huid zijn niet helemaal glad moleculen dicht
tegen het lichaam worden geremd
- Passieve weerstand: bij constante snelheid: trekkracht = weerstandskracht
o Alleen als het lichaam niet in beweging is => pijlfase
- Actieve weerstand: tijdens de actieve voortstuwing
o Beïnvloed door veranderingen van ligging en beweging van lichaamssegmenten
, - Weerstand kan beïnvloed worden door:
o Goede zwemtechniek heeft een kleine weerstand als gevolg
o Onderwater bewegen is gemakkelijker dan aan het wateroppervlak maar er is meer
weerstand
o De snelheid waarmee je door het water heeft een invloed op de weerstand
o De grootte van het oppervlak loodrecht tegen het water
- Remkracht afhankelijk van
o Snelheid, hoe groter de snelheid hoe groter de remkracht (v²)
o Grootte van het oppervlak loodrecht op de beweging
o Vormconstante (lichaam meer stroomlijnen)
Positieve weerstand = de weerstand die de zwemmer nodig heeft om te stuwen
- = propulsie
- Stuwvlakken
o Tijdens de arm beweging zijn dat de onderarmen en de handen
o Tijdens de been beweging zijn dat de onderbenen en de voeten
Hoe groter het stuwvlak hoe groter de voortstuwing
- Stuwingsprincipes
o Actie-reactie principe (roeispaan- schoepenprincipe)
3de wet van Newton na elke actie ontstaat er een reactie die gelijk, maar
tegengesteld is aan de weerstand die het stuwoppervlak ondervindt
Roeispaan die loodrecht in het water wordt gezet en naar achter wordt
getrokken boot beweegt met dezelfde kracht maar dan naar voor
o Draagvleugel- of schroefprincipe
Armen maken een soort van S-vorm
Door de hand lichtjes te krommen heb je een bolle zijde en een holle zijde
Bolle zijde is langer en daar is dus een lagere druk
Holle zijde is korter en is dus een hoger druk
Het druk verschil zorgt dan voor een lifteffect
Ideale hoek stuwvlak = 40°
o Palingprincipe
Voortstuwing ontstaat door golving (ondulatie)
Goed aangeleerde lichaamsgolving voordeel:
Langerestuwfase
Verminderde frontale remming (als het fout wordt gedaan = meer)
- Stuwkracht
o Vat op het water (jezelf naar boven duwen) vs. voorwaartse stuwing (naar voor
bewegen)
o Trust vs propulsion
, o Gaat het water achterwaarts duwen zodat de persoon voorwaarts kan verplaatsen
o Handen en voeten kunnen in verschillende richtingen worden verplaatst
Achterwaarts (armen van crawl)
Zijwaarts
Op en afwaartse bewegingen (benen van crawl)
o Versnelling en ritme
Je moet het juiste ritme en een goede versnelling hebben
Elke beweging gaat van traag naar snel
Doel: je moet een progressieve versnelling hebben en zoveel mogelijk water
verplaatsen = max stuwing
- Lichtspoor = verplaatsing t.o.v. vaste ondergrond
o Bij schoolslag zwemmer interpreteert het zoals hij het voelt maar hij
maakt een voorwaartse verplaatsing tijdens de beweging dus ziet het er
anders uit
o Een zijwaartse beweging van de handen ontwikkeld er een opwaartse
kracht
- Rotaties tijdens de stuwing
o Actief evenwicht in het water lichaam stabiel en onder controle
o Als je op je buik in het water ligt en je duwt met je armen naar beneden gaan je
benen automatisch mee naar beneden komen komt in een staande positie
o Kan negatieve gevolgen hebben tijdens de stuwing
Als je te ver naast het lichaam stuwt jan je beginnen roteren rond de diepte-
as
- Voorbeeld beenbewegingen
o Stuwen met gestrekte voet
Op de buik of op de rug
Crawl, rugcrawl, vlinderslag
o Stuwen met opgetrokken voeten
Op de buik of op de rug
Schoolslag, watertrappen, samengestelde rug
o Combinatie van bewegingen
Sidestroke bovenste been gehoekt onderste gestrekt
Leren stroomlijnen
- In buiklig:
o Handen op elkaar
o Ellebogen heel smal
o Hoofd tussen/ onder de armen
o Benen samen en helemaal gestrekt
Mensen hebben de neiging om de rug hol te maken als ze de armen strekken moet de
bekken een beetje kantelen (buikspieren voor nodig)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper silke_bertels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.