Functionele en structurele
domeinen
Cluster A: vreemd/excentriek: gestoorde
interpersoonlijke beleving
PARANOÏDE (wantrouwen/achterdocht)
Expressief defensief: is waakzaam, alert voor benadeling,
boosheid en bedrog af te weren
Cognitief achterdochtige stijl: staat extreem sceptisch en
cynisch tegenover de motieven van anderen, waaronder
familieleden, vrienden, medewerkers, interpreteert onschuldige
gebeurtenissen alsof ze iets verborgen in zich dragen
Projectief regulatorisch: loochent bewust ongewenste
persoonskenmerken en motieven en schrijft ze toe aan anderen
Onaantastbaar zelfbeeld: heeft hardnekkige ideeën van de eigen
belangrijkheid en betrekt alles op zichzelf
Interpersoonlijk provocerend: is niet alleen rancuneus en
onvergefelijk naar mensen uit het verleden, maar toont zich
twistziek, kribbig en bijtend in huidige contacten
Starre morfologische organisatie: starre inflexibiliteit van
ingesloten morfologische structuren en rigide vastgelegde manieren
van defensieve coping, conflictbemiddeling en behoeftebevrediging
Irriteerbare stemming: prikkelbaar, vijandig, jaloers, gaat snel in
persoonlijke aanval en reageert woedend
Onveranderbare objecten: geïnternaliseerde representaties van
belangrijke vroege relaties vormen een vaste en onverzettelijke
configuratie van diepgewortelde opvattingen en houdingen
SCHIZOÏDE (sociaal isolement)
Expressief ongevoelig: lijkt te vertoeven in een inerte emotionele
toestand
Verarmde cognitieve stijl: lijkt deficiënt in menselijke kennis en
toont vage en onduidelijke denkprocessen, in het bijzonder over
sociale vraagstukken
Intellectualiserende regulatorische mechanismen: beschrijft
interpersoonlijk en affectieve ervaringen op abstracte,
onpersoonlijke of mechanische wijze
Zelfgenoegzaam zelfbeeld: onthult minimale introspectie en
bewustzijn van zichzelf
Interpersoonlijk niet-geëngageerd: lijkt onverschillig en
dromerig, reageert zelden op handelingen of gevoelens van anderen
, Ongedifferentieerde morfologische organisatie: beperkt
framework en steriel patroon
Apathische stemmings-temperament: is emotioneel ongevoelig,
toont intrinsiek gevoelloze, koude en strakke karaktertrekken
Geringe objectrelaties: geïnternaliseerde voorstellingen zijn
gering in aantal en minimaal uitgewerkt of gedifferentieerd
grotendeels verstoken van vele waarnemingen en herinneringen van
relaties met anderen
SCHIZOTYPISCH (zonderlinge denkpatronen)
Expressief eigenaardig excentriek: toont zich sociaal onhandig
en heeft vreemde, zonderlinge gewoonten
Autistisch cognitieve stijl: capaciteit om gedachten en gevoelens
van anderen in te schatten is ernstig verstoord
Tenietdoende regulatorische mechanisme: bizarre maniertjes
en idiosyncratische gedachten
Vervreemd zelfbeeld: terugkerende sociale hinder en verwardheid
door droombeelden, illusies en ervaringen van depersonalisatie,
derealisatie, dissociatie en gevoel van zinloosheid
Interpersoonlijk gesloten: geeft voorkeur aan privacy en isolatie,
met beperkt aantal voorzichtige hechtingen en persoonlijke
verbintenissen
Gefragmenteerde morfologische organisatie: heeft
doorlaatbare ego-grenzen coping en defensieve mechanismen
worden lukraak geordend in losse morfologische structuren van de
persoonlijkheid, hetgeen leidt tot de onsamenhangende handelingen
met directe ontlading van gedachten en gevoelens
Overbezorgde opgewonden of gevoelloze
stemming/temperament: buitensporig bevreesd en slecht op zijn
gemak, in het bijzonder bij sociale ontmoeting, ofwel apathisch,
futloos
Chaotische objectrepresentaties: geïnternaliseerde
representatie bestaan u warrig geheel van gefragmenteerde vorige
relaties en gevoelens
Cluster B: ‘ik’ centraal beleefd
ANTISOCIALE (egoïsme, impulsiviteit)
Expressief impulsief: is hevig en onstuitbaar, handelt overhaastig,
impulsief of spontaan op een rusteloze manier
Afwijkende cognitieve stijl: vertaalt gebeurtenissen en relaties
volgens eigen ongebruikelijke opvattingen en moraal/minacht
sociale waarden en normen
‘Acting out’ regulatorisch mechanisme: innerlijke spanningen
worden zelfden beheerst; sociaal weerzinwekkende impulsen worden
niet gekanaliseerd in sublimeerde vormen, maar worden
, rechtstreeks ontladen op verschillende manieren, gewoonlijk zonder
schuld of wroeging
Autonoom zelfbeeld: ziet zichzelf als niet onderheven of beperkt
door beperkingen van sociale en persoonlijke plichten en waarden
Interpersoonlijk onverantwoord: onbetrouwbaar, voldoet niet
aan de maatschappelijke, familiale en interpersoonlijke plichten,
schendt rechten van anderen
Onhandelbare organisatie: innerlijke morfologische structuren om
driften en impulsen onder controle te houden zijn onderontwikkeld.
Dit leidt tot weinig controle, lage grenzen voor vijandige of erotische
ontlading, lage frustratietolerantie
Verhard humeur: zijn ongevoelig, geïrriteerd en agressief,
ontbreken sociale en menselijke medegevoel, vertoont een ruwe
onbeleefdheid, evenals een beledigende, zo niet roekeloze
veronachtzaming van de veiligheid van zichzelf of anderen
Vernederende objectrelaties: geïnternaliseerde representaties
bevatten afgebroken en onechte relaties die wraakzuchtige
houdingen en nefaste impulsen faciliteren
BORDERLINE (crisis, intern conflict)
Expressief lichtgeraakt: vertonen een onsamenhangend
energieniveau met plotse, onverwachte en impulsieve uitbarstingen
Fluctuerende cognitieve stijl: ervaart snel veranderende,
fluctuerende en tegengestelde opvattingen of gedachten en emoties
Regressieve regulerende mechanismen: regresseert bij stress in
vroege angsten, impulscontrole en sociale aanpassing
Onzeker zelfbeeld: ervaart de verwardheid van een onvolwassen,
vaag of weifelend gevoel van identiteit
Interpersoonlijk paradoxaal: hoewel ze aandacht en affectie
nodig hebben, zijn ze onvoorspelbaar manipulatief en vluchtig,
lokken ze eerder verwerping uit dan steun
Morfologische organisatorische splitsing: innerlijke structuur
bestaat uit sterk gesegmenteerde en conflict beladen configuratie
Labiliteit van de stemming-temperament: slaagt er niet in
stemming aan te passen aan de externe realiteit; vertonen een
wisselende stemming
Onverzoenbare objectrepresentaties: interne representaties
bestaan uit rudimentaire en toevallige leerervaringen hetgeen leidt
tot conflictueuze herinneringen, tegenstrijdige behoeften en
impulsen
THEATRALE (aandacht)
Expressief dramatisch: is overreactief, vluchtig, provocerend,
emotioneel en theatraal