Basisboek bedrijfseconomie
Hoofdstuk 5 Investeringsprojecten
§1 Investeringsprojecten en vrije kasstroom
Onder investeringsselectie verstaan we het analyseren van investeringsalternatieven en
het kiezen van de alternatieven die worden uitgevoerd. Investeren is het vastleggen van
vermogen in activa (kapitaalgoederen). Meestal denken we bij investeringen aan dure
bedrijfsmiddelen, maar elke vermogensvastlegging in activa valt onder de investeringen.
Dus ook het aankopen van voorraden grondstoffen, het ontstaan van vorderingen op klanten
vanwege verkopen op rekening en zelfs het aanhouden van liquide middelen valt onder
investeren. Het investeringsvraagstuk houdt zich dus bezig met de keuze van de omvang en
de samenstelling van de activa waarin het vermogen van de onderneming wordt
geïnvesteerd. Het is gericht op de debetzijde van de balans. Als nieuwe investeringsplannen
worden uitgewerkt, dan moeten die op haalbaarheid en rentabiliteit worden onderzocht. Voor
de beslissing of de investeringen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd, is in eerste instantie
van belang in hoeverre de ontwikkelde plannen een bijdrage leveren aan de
ondernemingsdoelstellingen. Met name de continuïteitsdoelstelling en de winstdoelstelling
spelen hierbij een rol. Pas als men besluit om de plannen uit te voeren moet worden
onderzocht hoe de plannen kunnen worden gefinancierd.
De Engelse term voor het investeringsvraagstuk is: capital budgeting, ofwel het begroten
van de kapitaalgoederen.
We maken onderscheid tussen 2 soorten investeringen. Investeringen dienen om de
levensvatbaarheid van de onderneming te behouden of te vergroten, en we spreken dan van
respectievelijk vervangingsinvesteringen, die dienen om de productiecapaciteit in stand te
houden, en uitbreidingsinvesteringen, die de productiecapaciteit vergroten.
Wanneer een onderneming wil gaan investeren, zal hij niet kunnen volstaan met het
aanschaffen van enkel vast actief. Een investering zal ook steeds tot een toename van
andere activa leiden. Om te kunnen beoordelen of een bepaalde investering in een vast
actief zinvol is, moeten we rekening houden met alle daar nog bij komende investeringen in
ermee samenhangende activa.
Een investeringsproject is het geheel van investeringen in bij elkaar behorende vaste en
vlottende activa.
Indien een investeringsproject wordt uitgevoerd, dan zal dit leiden tot een reeks uitgaven die
nodig zijn voor de aanschaf en vervanging van productiemiddelen.
Het grootste gedeelte van deze uitgaven zal bij aanvang van het project plaatsvinden, omdat
dan vaste activa, voorraden en dergelijke moeten worden aangekocht.
Om een investeringsproject zinvol te doen zijn, moeten tegenover deze uitgaven voldoende
hoge ontvangsten staan. Bij de beoordeling van een project zullen we ons dan ook richten
op de verwachtingen die men heeft over de hoogte van de netto-ontvangsten, ofwel vrije
kasstromen, tijdens de looptijd van het project.
Onder de vrije kasstroom verstaan we het verschil tussen de bruto-ontvangsten uit hoofde
van de verkoop van producten en de uitgaven in verband met de aanschaf en aanwending
van productiemiddelen in een bepaalde periode. De vrije kasstroom is dus het bedrag dat
vrij beschikbaar is voor de verstrekkers van het eigen vermogen en het rentedragend
vreemd vermogen. Vrij beschikbaar wil zeggen dat de onderneming aan al haar
, verplichtingen tegenover andere stakeholders heeft voldaan en dat ook alle investeringen
die nodig zijn voor de uitvoering van de bedrijfsstrategie zijn gedaan en betaald.
We gebruiken hier de term vrije kasstroom om de netto-ontvangsten van een
investeringsproject te onderscheiden van de netto-ontvangsten in algemene zin. De netto-
ontvangsten van een bedrijf bestaan uit het verschil tussen alle ontvangsten en uitgaven in
een bepaalde periode, inclusief ontvangsten en uitgaven die samenhangen met de
financiering. Bij de beoordeling van investeringsprojecten laten we de financiering buiten
beschouwing en dus ook daarmee samenhangende ontvangsten of uitgaven. De vrije
kasstromen van een investeringsproject bevatten dus alleen ontvangsten en uitgaven die
samenhangen met de bedrijfsuitoefening (operationele activiteiten).
Bij de beoordeling van mogelijke investeringsprojecten richten we ons dus op de hoogte van
de vrije kasstromen (ontvangsten - uitgaven) en niet op winst (opbrengsten - kosten). Winst
is immers geen eenduidig begrip, kasstroom wel: cash is a fact, profit is an opinion.
Een tweede reden is dat bij de winstbepaling slechts beperkt rekening wordt gehouden met
het tijdstip waarop een betaling wordt gedaan of ontvangen. In het algemeen kan worden
gezegd dat kasstromen bij voorkeur zo snel mogelijk moeten worden ontvangen. Een
geldbedrag nu is namelijk niet evenveel waard als hetzelfde geldbedrag ergens in de
toekomst, maar het is meer waard. Dit verschijnsel staat bekend als tijdvoorkeur. Het
missen van deze opbrengst doordat een bedrag pas later wordt ontvangen, staat bekend als
opportunity costs.
De tijdvoorkeur van een onderneming brengen we tot uitdrukking in de gemiddelde
vermogenskostenvoet. Dit is de gemiddelde kostenvoet waartegen de onderneming
vermogen kan aantrekken. De kosten van vermogen bestaan hierbij zowel uit de vergoeding
die aan de eigenvermogenverschaffers als die aan de vreemdvermogenverschaffers wordt
uitgekeerd. Als de rentabiliteit (gemeten op basis van de vrije kasstromen) van een
investering gelijk is aan de gemiddelde vermogenskostenvoet, dan levert de investering
precies genoeg op om aan de eisen van de vermogenverschaffers te kunnen voldoen in de
vorm van winstuitkeringen en rentebetalingen.
Om te bepalen of een investeringsproject moet worden uitgevoerd, moeten we dus inzicht
hebben in de vrije kasstromen.
Bedrijfseconomisch is het gebruikelijker de mate van succes van een bedrijf in een bepaalde
periode te meten op basis van de winst. De periodewinst wordt berekend als het verschil
tussen opbrengsten en kosten in die periode.
Tussen vrije kasstroom en periodewinst bestaat wel een verband. Het belangrijkste verschil
tussen de winst en de vrije kasstroom in een bepaalde periode wordt gevormd door een
kostenpost die niet tot uitgaven leidt: de afschrijvingen op vaste activa. De afschrijvingen
moeten dus bij de periodewinst na belastingen worden opgeteld om de vrije kasstroom te
berekenen.
Een bijzondere situatie doet zich voor bij de start en het einde van een investeringsproject.
Bij de start moeten activa worden aangeschaft die nodig zijn om het project te kunnen
uitvoeren. De aanschaf van vaste en vlottende activa veroorzaakt uitgaven terwijl er nog
geen opbrengsten en kosten zijn. Er is dan sprake van een negatieve kasstroom ter hoogte
van het totale investeringsbedrag in vaste en vlottende activa. Bij het einde van het project
zijn de activa die voor uitvoering van het project zijn aangeschaft niet langer nodig. Het in
deze activa vastliggende vermogen valt dan weer vrij. Het gaat hierbij met name om de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper xninaxx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.