100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Beginselen Nederlandse staatsrecht €4,19   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Beginselen Nederlandse staatsrecht

 67 keer bekeken  4 aankopen
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Deze samenvatting bestaat uit alle hoofdstukken van het boek "Beginselen van het Nederlandse Staatsrecht ". Deze leerstof is onderdeel voor de toets beginselen staatsrecht De samenvatting is overzichtelijk en heel uitgebreid ( 75 pagina's )

Voorbeeld 4 van de 75  pagina's

  • Ja
  • 25 oktober 2021
  • 75
  • 2021/2022
  • Samenvatting
avatar-seller
Beginselen staatsrecht; Beginselen van het Nederlandse staatsrecht
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Benadering van het begrip staat
Staat
 Een organisatie die met voorrang boven andere organisatie effectief gezag uitoefent
over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied
o Erkenning door andere staten is geen formeel vereiste, maar een belangrijke
aanwijzing dat de staat effectief gezag uitoefent

Vereiste staat
 Gemeenschap van mensen
 Rechtsgemeenschap: door dwang te handhaven rechtsregels
 Territoriale grenzen
o (Erkenning door andere staten)

Binnen een staat zijn een of meer organen bevoegd tot het uitoefenen van dwang

Staatsrecht
 Regels die betrekking hebben op de organisatie van de gezaghebbende organen en
de grenzen van hun gezag
o Verschillende voor elke staat/ gemeenschap

In de middeleeuwen was het gezag in de West-Europese landen een persoonlijk recht ban de
vorst
 Gezag was overdraagbaar, kon in huwelijksgemeenschap worden ingebracht en was
meestal erfelijk
o Gezag is het tegendeel van vrijheid, het beperkt de vrijheid van individuen

Rousseau ‘contrat social’
 Het onmisbare gezag bestaat alleen, omdat de individuen uitdrukkelijk hebben
gezocht naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht de
persoon en het goed van ieder lid verdedigt en beschermt en waardoor ieder zich
weliswaar met alle andere verenigt, maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en
even vrij blijft als tevoren
o Verenigd gezag, omdat het gezag uit vrijheid is afgeleid
 De individuen hebben beperkingen zichzelf opgelegd
o Ieder staatsrecht is een compromis tussen individuele vrijheid en dwang van
de gemeenschap

Individuen hebben de staat nodig om hun vrijheid te waarborgen, maar tegelijkertijd hebben
zij het gevoel dat daardoor hun vrijheden worden beperkt

In de staat van tegenwoordig; Elke burger is gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed
op het staatsbestuur

1.2 Verdeling van de staatsmacht over verschillende organen

,Het gezag is verdeeld over verschillende organen en dus over verschillende mensen of
groepen mensen om zo de dreiging van een dictatuur te ontgaan
 Wanneer 1 iemand alle het gezag heeft, zal hij dit moeilijk uit handen geven
 Doordat ieder orgaan een deel van het gezag heeft, hebben de organen elkaar nodig
o Zo ontstaat er een evenwicht tussen de organen
 Checks and balances

Montesquieu
 Introduceerde het idee van de scheiding van de macht

3 machten/trias politica
 Rechterlijke macht
 Wetgevende macht
 Uitvoerende macht

Wetgevende macht
 Het parlement maakt de wetten

Uitvoerende macht
 De koning voert de wetten uit

‘Checks and balances’ in het huidige staatsrecht
 De 3 belangrijkste organen van de staat (regering, parlement en rechterlijke macht)
opereren niet onafhankelijk van elkaar
o Het bestuur is de taak van de regering, maar de regering staat bij de
uitoefening daarvan onder voortdurende controle van het parlement
o De vaststelling van wetten is de taak van de regering en parlement samen

1.3 De democratische rechtsstaat
Democratie
 De permissie dat elke burger gelijkwaardig is en recht heeft op gelijke invloed op het
staatsbestuur

Rechtstaat
 Ziet op de bescherming van de burgers tegen het staatsbestuur
o Verwijst naar een staat waarvan de organisatie erop is gericht dat de burgers
beschermd zijn tegen machtsmisbruik door de staat zelf
 Statelijk gezag is gebonden aan de wet

Democratische rechtsstaat
 Een staat met een bestuur zowel democratisch als rechtsstatelijk ingericht

Verschillende aspecten van democratie
1. Niet denkbaar zonder vrije en geheime verkiezingen, met redelijke tussenpozen, van
het parlement
o Burgers hebben het recht om te stemmen (actief kiesrecht) en het recht om
zichzelf verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht)

, 2. Er moet sprake zijn van openheid voor machtswisseling
o Het moet duidelijk zijn hoelang de verkozenen hun functie kunnen uitoefenen
3. Het parlement dient een centrale rol te spelen in het staatsbestel
o De volksvertegenwoordiging moet een beslissende stem hebben bij het
vaststellen van wetgeving

Verschillende aspecten van rechtsstaat
1. De staat erkent dat individuen en particulieren instellingen een staatsvrije sfeer
toekomt
2. Optreden van het bestuur dat voor de burgers bezwarend is dient te berusten op een
algemene regel die de bevoegdheid aan het desbetreffende orgaan toeschrijft
o Legaliteitsbeginsel
 Bevorderd de rechtszekerheid en voorkomt dat burgers in gelijke
gevallen ongelijk worden behandeld
3. De regels waarin de bevoegdheden van een staatsorgaan zijn omschreven, moeten
zijn vastgesteld door een ander orgaan
4. Geschillen tussen burger en de staat moeten worden beslist door een onafhankelijke
en onpartijdige rechter

Een democratische rechtstaat heeft zowel aspecten van de democratie als aspecten van de
rechtsstaat

1.4 Grondregels van een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie
Eerste grondregel
 Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet

Legaliteitsbeginsel
 De rechter en het bestuur hebben beide alleen een bevoegdheid als de wet of
Grondwet dat uitdrukkelijk toestaat
o Dit geldt voor alle maatregelen van een rechter die dwang meebrengen voor
de burger

Delegatie van wetgevende bevoegdheid
 De wetgevende bevoegdheid overdragen aan een lagere instantie
o Zoals de regering alleen of individuele minister

Tweede grondregel
 Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of
zonder dat op die uitoefening controle bestaat

Verantwoordingsplicht
 Het handelend orgaan moet rekenschap kunnen afleggen waarom het zijn
bevoegdheid al of niet heeft uitgeoefend en waarom juist op deze wijze als het heeft
gedaan en niet anders.

, Vormen van verantwoordingsplicht en controle op overheidsorganen
1. Politieke verantwoordingsplicht
o De ministers moeten zich verantwoorden tegenover het parlement, de leden
van gedeputeerde staten tegenover de provinciale staten, de burgemeester
en de wethouders tegenover de gemeenteraad
 Deze verantwoording betekend dat het bestuurlijke orgaan inlichting
moet verstrekken, een debat met de volksvertegenwoordigers niet
mag ontwijken en bij verlies van vertrouwen moet opstappen
 De verantwoordingsplicht heeft betrekking op het eigen
handelen en nalaten van het orgaan, maar ook het handelen of
nalaten van die aan het orgaan ondergeschikt zijn

2. Ambtelijke ondergeschiktheid
o Ambtenaren die bepaalde bevoegdheden hebben en die verantwoording
schuldig zijn aan hun chefs
 Geldt bijvoorbeeld voor ambtenaren op een departement of
stadshuis. Zij moeten verantwoording afleggen aan hun chefs die op
hun beurt verantwoordelijk is
 Bewindspersonen, ministers en staatssecretarissen, zijn geen
ambtenaren en zijn daardoor niet onderworpen aan discipline
maatregelen

3. Bestuurlijk toezicht
o Een bestuursorgaan wordt gecontroleerd door een ander orgaan, zonder dat
er sprake is van ambtelijke ondergeschiktheid
 Hogere organen kunnen beslissingen van lagere organen corrigeren,
repressief toezicht

4. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
o Gezagdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun daden

5. Beroep
o De meeste besluiten van bestuursorganen zijn vatbaar voor beroep
 Belanghebbende kunnen aan de beroepsinstantie vragen besluiten te
vernietigen en soms te vervangen

6. Burgerlijke rechter
o Wanneer er geen beroepsmogelijkheid is, kan bij de burgerlijke rechter een
actie uit onrechtmatige daad tegen de overheid worden ingesteld

7. Rechterlijke toetsing van wetgeving
o Controle van rechters op wetgevende organen
 De rechter mag wetten in formele zin niet aan de Grondwet toetsen
 Art. 120 Gw

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Dewi0308. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 74534 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,19  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen