Sociologie
Hoofdstuk 1: orde in de samenleving
INLEIDING
Mattheus effect
= vaak voorkomende vorm wan onrechtvaardigheid. Mensen die alles al hebben krijgen
dit ook maar mensen die het juist nodig hebben, krijgen niets.
VOORBEELD 1: energiesubsidies lijden erg onder het Mattheus effect. Want de daklozen
of huurders kunnen bv geen zonnepanelen betalen. Zonnepanelen zijn dus enkel maar
voor de midden klassen en de hogere klassen.
VOORBEELD 2: Kinderbijslag: rijke mensen krijgen relatief een hoger kinderbijslag dan
minder rijke mensen onrechtvaardige verdeling
Politici doet niets tegen de ongelijkheid omdat vooral de middenklasse hier een grote rol
speelt, de middenklasse zijn de kiezers, en die wilt de politici niet verliezen.
Politicial correctness (= politieke correctheid)
= wanneer mensen iets niet zeggen of doen, uit angst om beschuldigt te worden van
discriminatie of racisme.
EEN MENS LEEFT NOOIT ALLEEN
1. De mens maakt de samenleving
Wanneer spreken we van een samenleving?
Interactie
Communicatie
Invloed uitoefenen en ondergaan
De ander interpreteren
een samenleving is pas mogelijk wanneer mensen aan dezelfde situatie
dezelfde betekenis geven
Hoe maakt de mens de samenleving?
De mens creëert zijn eigen realiteit
Thomas Theorema
= Als mensen een situatie als echt definiëren, dan wordt deze ook echt in zijn
gevolgen. “als ik zeg dat het kunst is, dan is het ook kunst”
VOORBEELD: als je iemand iets wijsmaakt dat iets biologisch is (vb: hamburger
mcdo) dan geloven mensen dit ook echt in hun gevolgen.
2. Groepen en organisaties maken de samenleving
NIET KENNEN
Peergroup
= gelijke leeftijd, gelijke situatie, langdurige contacten
1
, 3. Instituties maken de samenleving
Institutie
Gestandaliseerd gedrag (individueel, groep, organisatie)
Stabiel maar kan veranderen
Geeft routine, voorspelbaarheid, orde
Het is antwoord op levensnoodzakelijke vragen
VOORBEELD taal
Gestandaliseerd gedrag: woorden, grammatica, zinsbouw, …
Stabiel maar kan veranderen: meer Engels, SMS taal, …
Geeft routine, voorspelbaarheid: we begrijpen elkaar
Het is antwoord op levensnoodzakelijke vragen: communicatie
VOORBEELD gezin (nucleair gezin)
Gestandaliseerd gedrag: mama + papa + kindjes
Stabiel maar kan veranderen: éénouder, nieuw samengesteld gezin,
singles, …
Geeft routine, voorspelbaarheid, orde
Antwoord op levensnoodzakelijke vragen: voortplanting, opvoeding,
affectie, …
VOORBEELD religie = interactie
Gestandaliseerd interactiepatroon door mensen “gecreëerd” dus veranderlijk in
tijd en ruimte… voorbeeld: wat na de dood?
Belangrijke institutie: solidariteit
HARDE solidariteit
Georganiseerd in wetten, voorzieningen en het geheel daarvan noemen we de
verzorgingsstaat. Deze geeft rechten op bv een uitkering, opvang, voorziening, ... Het
wordt gesteund door de overheid
(!) Verzorgingsstaat
= Is een maatschappelijk systeem waar de overheid zorgt voor het welzijn van de
burger. Bv: onderwijs
ZACHTE solidariteit
Niet georganiseerd door de overheid maar door burgers, bv acties voor goede doelen,
liefdadigheidacties, … het geeft een goed gevoel maar het geeft geen rechten, het geeft
gunsten en is willekeurig.
Institutionaliseren
= tot institutie worden van gedragsprobleem
Bijvoorbeeld: het gezin is heel langzaam aan het institutionaliseren (= verdwijnen)
4. Structuur/cultuur
De structuur in de samenleving maakt de mens
= samenstellende delen + ordening tussen die delen
De cultuur in de samenleving maakt de mens
= Het tegendeel van natuur, alles wat de mens in de loop der eeuwen aan de
natuur heeft toegevoegd.
Wordt gebruikt in de:
Kennis en wetenschap
Taal
Religie en zingeving
2