8 LOCALISATIE WAAR HET FOUT KAN GAAN ............................................................................... 30
8.1 VOORHOORNCEL AANDOENINGEN ................................................................................................ 30
8.1.1 SMA .......................................................................................................................................... 30
8.1.2 ALS ............................................................................................................................................ 30
8.1.3 POLIO ......................................................................................................................................... 31
8.2 AANDOENINGEN AAN DE ZENUWWORTELS/ PLEXUS ......................................................................... 31
8.2.1 GBS ........................................................................................................................................... 31
8.2.2 NA ............................................................................................................................................. 32
8.3 AANDOENING IN DE PERIFERE ZENUWEN ........................................................................................ 32
8.3.1 CARPAAL TUNNEL SYNDROOM ......................................................................................................... 32
8.4 AANDOENINGEN IN DE MUSCULAIRE OVERGANG .............................................................................. 33
8.4.1 MYASTENIA GRAVIS ....................................................................................................................... 33
8.5 AANDOENING VAN DE SPIER ........................................................................................................ 33
8.5.1 SPIERZIEKTE VAN DUCHENNE (= GENETISCH BEPAALDE SPIERDYSTROFIE OF MYOPATHIE) ............................ 33
8.5.2 ZIEKTE VAN STEINERT ..................................................................................................................... 34
, Cerebrale Parese
1 Ontwikkeling van het CZS
Cerebrale parese
= letsel in hersenen waardoor er een stukje van de hersenen uitvalt. Ze zijn daardoor niet in
staat om via de zenuwen de juiste spanning aan de spieren door te geven waardoor die niet
samen kunnen werken met elkaar. Dit zorgt voor motorische stoornissen.
1.1 Algemene ontwikkeling
Hoe kind ontwikkelt vanaf bevruchting. Belangrijk als referentiepunt om afwijkingen te
begrijpen.
CZS ontwikkelt zich al vanaf drie weken na bevruchting en is langst in ontwikkeling en langst
kwetsbaar.
0 tot 4 -5 weken
Embryo ontstaat uit platte schijf met drie lagen cellen
- endoderm: interne organen (viscera)
- Mesoderm: skelet en spieren
- Ectoderm: zenuwstelsel en huid
(= Eerst neurale plaat)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper louisevansteenkiste. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.