Hoorcollege 1
Te bestuderen literatuur:
- De Kam hoofdstuk 1 en 2.
- Miljoenennota 2021 hoofdlijnen.
Publieke sector (collectieve sector) wordt gefinancierd door:
- De overheid (het rijk en de lagere overheden gemeente, provincies,
waterschappen etc.).
- Sociale verzekeringen o.a. WW, WIA, AOW etc. Worden geadministreerd in aparte
fondsen en staan niet rechtstreeks onder de overheid, maar staan in belangrijke
mate wel onder invloed van de overheid.
- Overige organisaties die publiek gefinancierd en gecontroleerd worden, maar niet
direct tot de overheid behoren. Denk hierbij aan universiteiten, ziekenhuizen,
woningcorporaties.
- Financiering van de collectieve sector vindt plaats uit:
o Verplichte heffingen (belastingen en premies premies worden gebruikt
voor een bepaald doen dus bijvoorbeeld AOW en belastingen vloeien in de
schatkist en daar wordt van alles mee betaald);
o Door de overheid vastgestelde prijzen (bijvoorbeeld collegegeld, leges
paspoort/rijbewijs/ID-kaart etc);
o Andere niet-belastingmiddelen (bijvoorbeeld aardgasbaten, dividend
overheidsbedrijven, opbrengst boetes).
Collectievelastendruk = totaal belasting- en premieopbrengsten als %bbp.
Financieringssaldo: verschil tussen uitgaven en ontvangsten (jaarbasis).
BBP bruto binnenlands product (hoeveel verdienen we dit jaar met elkaar?). Dit jaar zijn
de publieke uitgaven 50%. In 1960 was het 35%, het ‘noemereffect’ verklaart een deel van
de veranderingen in de uitgavenquote (publieke uitgaven). Noemereffect geeft aan dat een
deel van de mutaties wordt veroorzaakt door veranderingen in BBP. Als het goed gaat met
economie, groeit BBP hard en dat betekent dat de quote minder hard groeit. Als het slecht
gaat met de economie, dan daalt het BBP en stijgt quote automatisch.
Verklaringen voor groei/krimpen van de publieke uitgaven (overheid)
- Voor een deel te maken met politieke verhoudingen/veranderen ideologie etc, maar
er zijn ook een paar theoretische verklaringen voor.
- Wet van Wagner: overheidstaken nemen toe bij voortschrijdende maatschappelijke
ontwikkeling (bijvoorbeeld infrastructuur, openbaar bestuur), maar dit geld niet voor
NL. Klassieke overheidstaken zijn een klein deel van de publieke uitgaven.
o Groei zit bij uitbreiding verzorgingsstaat in de laatste decennia.
o Economen spreken van luxe goed (je consumeert naar mate je inkomen
toeneemt) in NL neemt de vraag naar zorg toe. Als je voorziet in
elementaire behoeftes, dan zijn de burgers best bereid om geld uit te geven
aan goede zorg.
- Achterblijven productiviteit overheid (Baumol): in veel vakgebieden worden
computers gebruikt om productiviteit te verhogen. In de publieke sector is dat vaak
veel lastiger (denk aan de zorg bijvoorbeeld). Je zult in de zorg altijd artsen en
, verplegers nodig hebben. De mogelijkheden om productiviteitwinst te boeken zijn
relatief beperkt t.o.v. veel private sectoren. De lonen in de zorg zullen we gelijk
moeten oplopen met de lonen in de private sector.
- Belasting- en schuldillusie (Buchanan): politici zullen in het algemeen altijd proberen
te streven naar nieuw beleid en die worden daartoe ook gestimuleerd door hun
kiezers. Politici hebben de neiging om de prijs die daarvoor moet worden betaald
(hogere belasting/premies) een beetje te verhullen. Dit doen ze door belastingen zo
te heffen dat mensen het niet in de gaten hebben. Denk aan BTW bijvoorbeeld. Je
ziet het in feite niet, je denkt aan de prijs die je moet betalen, maar denkt niet per se
aan de 21% heffing. Kosten die gemoeid zijn met nieuw beleid verhuld worden laat
zien dat er te weinig tegendruk is tegen politici die alsmaar de uitgaven willen
verhogen.
- Krimp: afslanking overheid en lastenverlichting banen en economische groei
zelfversterkend effect.
Vragen college 1
Beschrijf de extra uitgaven in verband met de Covid-crisis en de motieven daarvoor. (Waar
geven we geld aan uit, waarom, hoe moet dat verder met die steunpakketten de komende
tijd?).
Steunmaatregelen die dit jaar zijn doorgevoerd zijn vanwege coronacrisis zijn € 62.5 miljard.
Overheidsuitgaven zijn hierdoor opgelopen tot zo’n 50% van bbp. Voornamelijk hogere
uitgaven aan steunprogramma’s daarnaast ook voor uitstel voor betaling VPB om ze nog wat
liquiditeit te laten houden. Belangrijkste maatregelen:
- NOW (noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid grootste) houdt in dat
bedrijven gesteund worden om werknemers in dienst te houden. Bedrijven met
minimaal 20% omzetverlies vanwege de crisis 90% van de loonkosten vergoed krijgen
(naar rato). Als je de helft van je omzet verliest krijg je 45% van je loonkosten
vergoed, als je al je omzet verliest krijg je 90% etc. NOW 1 pakket is gebruikt door
139.000 werkgevers en 2.65 miljoen werknemers. Inmiddels zitten we in NOW 3.
- TOZO (inkomensondersteuning voor zelfstandigen met name ZZP’ers)
- TOGS (ondersteuning ondernemers in vaste kosten met name in de
horeca/evenementen/recreatie) als je bijvoorbeeld nog huur moet betalen voor
gesloten maanden.
- TOFA (ter ondersteuning van flexwerkers).
Waarom doet de overheid dit? We hadden nauwelijks een keus. Zonder steun vallen een
heleboel bedrijven snel om en krijg je massale werkloosheid. Het heeft dan dus effect op de
gehele economie. Overheid doet dit om te voorkomen dat ontzettend veel bedrijven failliet
gaan. Dan heb je een veel groter probleem voor de economie (massale werkloosheid,
afname koopkracht en daardoor heeft het ook weer effect op andere sectoren). Toen de
crisis in maart begon hadden we het beeld dat het niet vreselijk lang zou duren. Vanuit de
economische wetenschap zijn deze steunprogramma’s ondersteund. Iedereen vond het een
goed plan.
Kunnen we het ons permitteren? Tot het begin van corona crisis hadden we overschot op de
begroting en een relatief lage overheidsschuld. We hadden een goeie reservepositie
waardoor we ons kunnen permitteren dat we zoveel geld aan die steunmaatregelen kunnen
,uitgeven. Geldt niet voor alle EURO-landen. Voor de Zuid-Europese EURO-landen is er op EU-
niveau steunpakket geregeld. Zij hebben hun overheidsfinanciën veel minder op orde.
Hoelang kan/wil je ermee doorgaan? Als we te lang doorgaan met steun, dan kan het zijn dat
er inefficiënties in de economie sluipen. Als bedrijven op een gegeven moment toch failliet
gaat en je blijft eindeloos steunen, dan verhinder je de vernieuwing in de economie. In juli
20/21 wordt er nog maar 60% steun gegeven. De steun wordt langzaamaan minder. Je remt
ook het overstappen van mensen naar andere sectoren waar behoefte is aan ander
personeel (denk aan zorg en onderwijs). Nu, als gevolg van de crisis, maar ook structureel is
er personeelstekort.
Green recovery: zorg dat wat je overeind houdt ook een duurzame toekomst heeft.
Om welke redenen vormt de uitgavenquote onvoldoende maatstaf voor de rol van de
overheid in de economie?
Overheidsuitgaven zijn ongeveer 50% van het bbp. Blz. 38 e.v. boek Uitgavenquote
onvoldoende maatstaf, want er zijn ook andere instrumenten waarmee er invloed op
economie is:
- Eerste instrument is regelgeving je kan dingen stimuleren, verbieden, juist
verplichten etc. Dat kost niet per se geld, maar het heeft wel een enorme potentiele
impact op de economie.
- Aanwezigheid fiscale faciliteiten nastreven bepaalde doelen van de overheid via
belastingfaciliteiten.
- Je moet oppassen met de interpretatie van zulke cijfers zeker bij internationale
vergelijking omdat allerlei institutionele verschillen daar invloed op kunnen hebben.
Voorbeeld is belastingen op sociale uitkeringen. In Nederland zijn de sociale
uitkeringen bruto en daar moet de ontvanger nog belastingen en premies over
betalen (dit is gewoon heen en weer schuiven van geld). In Duitsland wordt de
uitkering netto verstrekt en hoef je geen belastingen en premies te betalen. In NL
hebben we door dit systeem hogere uitgavenquote en hogere BBP.
- Staatsbedrijven in Nederland hebben we zoal de Nederlandse Bank, NS, ABN-
AMRO is voor een deel een staatsbedrijf het is voor een deel op de beurs, Volksbank
(oude SNS), Schiphol (deels), KLM een beetje (12,5%).
- Garantieverleningen door de Staat een deel van de steun voor KLM is ook een
garantieverlening.
Rol van de overheid is veel meer omvattend dan uitgaven alleen. Er kunnen ook een
heleboel andere instrumenten worden ingezet.
Welke instrumenten zet de overheid in bij het klimaatbeleid?
Op dit moment wordt er ongeveer 4 miljard euro uitgegeven voor klimaatdoeleinden.
Subsidies voor duurzamere energie (zonnepanelen, elektrische auto’’)
Stikstof beleid 5 miljard t/m 2030.
Fiscale instrument je kan afremmen door hogere energieheffingen/milieuheffingen en
stimuleren door belastingvoordeel voor zuinige auto’s bijvoorbeeld. Dan betaal je minder
wegenbelasting.
Regulering er worden plafonds gesteld voor de uitstoot. Bijvoorbeeld voor stikstof en
fossiele brandstoffen.
, Beprijzing in Europa hebben we een systeem van co2 beprijzen. Bedrijven krijgen
bepaalde hoeveelheid emissierechten (bepaalde hoeveelheid uitstoten) en die rechten
hebben een prijs. Als je minder dan je prijs uitstoot, dan mag je die resterende
emissierechten verkopen. Financiële prikkel om duurzaam te produceren met weinig
uitstoot. De markt werkt nog niet geweldig, omdat in de aanloop totstandkoming markt te
veel emissierechten zijn toegekend. Er zijn weinig bedrijven die emissierechten moeten
kopen dus de prijs is op dit moment laag. Omdat systeem nog niet mega effectief is, heeft
kabinet bovenop EU systeem een co2 beprijzing ingevoerd per 1 januari 2021 voor
Nederland.
Welk probleem loop je tegenaan bij het klimaatbeleid? Internationale context is ontzettend
belangrijk. Het heeft daarnaast ook te maken met de investeringen die zijn gedaan. Als er 5
jaar geleden een kolencentrale is gebouwd, dan kan je die nu niet zomaar sluiten, want dat
kost te veel. Nederland is t.o.v. andere landen laat begonnen met sommige maatregelen,
dus dan moeten er drastische maatregelen genomen worden. Zodra een bepaalde groep
geraakt wordt door maatregelen, dan heb je gedonder.
Wat zijn voorbeelden van belastinguitgaven? Welk nadeel is verbonden aan
belastinguitgaven?
Fiscale faciliteiten die geen fiscale motivering kennen maar gericht zijn op een specifiek doel.
Voorbeelden zijn:
- Faciliteiten voor schone auto’s
- De zelfstandigenaftrek belastinguitgaven die wordt gebruikt om ondernemerschap
te stimuleren;
- Hypotheekrenteaftrek de op een na grootste faciliteit. Ondersteunt het
huizenbezit.
- Milieu investeringsaftrek
- MKB-vrijstelling
- Fiscale facilitering van pensioensparen (gebeurt volgens omkeerregel inleg is
aftrekbaar en uitkeer wordt belast) premies die betaald worden zijn aftrekbaar en
pensioen wordt later belast als het uitgekeerd wordt (dit kost minder dan de
aftrekbaarheid van inleg). Wordt belast voor lager percentage en er zit
belastinguitstel tussen. Kost de schatkist jaarlijks € 13 miljard.
Wat zijn de nadelen van deze faciliteiten? Het stelsel wordt er heel veel ingewikkelder door
en daarom wordt er gewerkt aan belastingvereenvoudiging. Principieel nadeel in vergelijking
met rechtstreekse uitgaven (subsidie) is: het is moeilijk de kosten van fiscale faciliteiten te
bepalen want je weet gebruik niet van tevoren. Er vindt in feite geen integrale afweging
plaats van hoeveel die faciliteiten kosten voor de schatkist. Beslag op publieke middelen
wordt verhuld, waardoor je anders dan bij rechtstreekse uitgaven geen integrale afweging
hebt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Sewir. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.