Een goede samenvatting van de cursus Algemene en moleculaire genetica gegeven in de eerste bachelor van de studie diergeneeskunde op de UA. Met deze samenvatting alleen heb ik een 12/20 gehaald zonder al te veel moeite. Duidelijke beschrijvingen van de te kennen processen en onderzoeksmethodes zoal...
- Alles wat in een hoorcollege is gezegd kan gevraagd worden
- Er is een gedeelte MC (6/20)
- Een gedeelte open vragen (6/20)
- Een gedeelte oefeningen (8/20)
College 1:
De eerste genetische experimenten waren rond 8000 v.C., de nomaden deden aan selectieve groei
van de planten en het domesticeren van de dieren. 6000 v.C. rotstekeningen van stambomen die
overerving van manen bij paarden illustreert. 800 v.C. Assyriërs deden aan kruisbestuiving bij dadels.
Hippocrates en Aristoles waren de eerste die nadachten over de genetica en hoe mensen en planten
hun genetische eigenschappen doorgaven, dit is de hypothese van pangenesis (500 tot 300 v.C.). In
1694 werd deze theorie aangepast, er werd gelooft dat er in een eicel of een spermacel een mini-
individu zat die zou opgroeien naar een mens.
Evolutie
In de 19e eeuw begon met over evolutie na te denken, dit begon bij Lamarck, die geloofde dat
giraffen een lange nek hadden omdat ze hoog in de bomen moesten komen en dat er per generatie
een langere nek werd doorgegeven. Darwin verwierp deze hypothese en geloofde in survival of the
fittest, degene met de langste nek kwam het snelste aan voedsel en had zo de grootste kans op
overleving en voortplanting.
Gregor Mendel was een monnik die leefde in het huidige Tsjechië, hij heeft meerdere Experimenten
gedaan een kon hier conclusies uittrekken en schreef deze op. Hij schreef dit in een tijdschrift en pas
na zijn overlijden, werden de opvattingen geaccepteerd door andere wetenschappers die hetzelfde
onderzochten.
1956: menselijke karyotype bepaald dat mensen 46 chromosomen hebben
1959: beschrijving eerste chromosoomfouten (downsyndroom)
………
De doelstellingen van het humaan genoom project waren:
, - Bepaal de sequentie van de 3 miljard basen
- Identificeer alle menselijke genen.
- Sla de informatie op in vrij toegankelijke databanken
- Ontwikkel methoden voor analyse van de data
Het formele begin van dit project was in 1990 en zou 15 jaar duren, de voltooiing was echter al in
2003 (de eerste kladversie was al in de lente van 2000). Deze versnelling ging door de technologische
vooruitgang en competitie tussen de bedrijven. Celera Genomics is een Amerikaans biotech bedrijf,
dit is opgericht in 1998 om op 2 jaar tijd het menselijk genoom te sequenceren. Ze verkochten de
genetische database tegen hoge prijzen. De cliënten waren de belangrijkste farmaceutische firma’s.
ze gingen DNA structuren patenteren. Er werden BRCA1 en BRCA2 genen gevonden (voor
borstkanker). De president van Celara Genomics was J. Craig Venter.
College 2:
Het fenotype wordt bepaald door het genotype en de omgeving. De megura is een luis die zowel
gevleugeld als ongevleugeld. In omgevingen met weinig voedsel zal de luis vleugels hebben, omdat
het verzamelen van voedsel dat sneller zal gaan. Bij katten en konijnen is te zien dat de plekken die
gepigmenteerd zijn, bij de opgroeiing de plekken zijn de een iets koudere temperatuur hadden.
Wetten van Mendel:
Mendel ging heel zorgvuldig te werk bij zijn experimenten. Hij deed dit doormiddel van een paar
generaties zelfbestuiving uit te voeren, zodat de kenmerken stabiel zouden zijn. Door de meeldraden
af te knippen en die pollen op een andere plant te leggen, vindt kruisbestuiving plaats. Hij deed
monohybride kruisbestuivingen. De eerste generatie van de kruisbestuiving heette F1 (Filatio,
nageslacht). Hierin onderzocht hij de dominantie van genen en de reccessiviteit. In de F2 waren
zowel grote als kleine planten te zien, dit verstootte de mengtheorie die nu als hypothese stond. Er
werd van uitgegaan dat genetische informatie samenkomt van de parentele stammen. De informatie
zou vermengd worden, maar dit was nu dus niet waar. De ontdekking kwam dat de F2 dus een allel
kan hebben voor een grote stam, of een allel kan hebben met een kleine stam. Twee allelen gaan
samenkomen en zo wordt het fenotype bepaald. Bij twee dezelfde allelen noemen we het individu
een homozygoot en twee verschillende allelen zijn heterozygoot.
Monohybride kruisingen:
Monohybride kruisingen zijn kruisingen die slechts verschillen op een enkele factor. De ‘ouders’
waarmee gewerkt wordt noemen we de P1. De nakomelingen hiervan zijn de F1. De F1 komen
allemaal overeen met een van de ouders qua genotype. De verhoudingen voor genotypen zijn (in de
tabel te zien) DD:Dd:dd = 1:2:1. Qua fenotype overheerst, bij het aanwezig zijn van 1 dominant gen,
het dominante gen. Het fenotype verhouding D:d is de 3:1. Bij zien van uiterlijk is het onmogelijk te
bepalen of een individu homozygoot is of heterozygoot. Hiervoor moet een testkruising uitgevoerd
worden.
D d
D DD Dd
d Dd dd
1 DD – 2 Dd – 1dd. Fenotypisch gezien is dit een verhouding van 3:1 voor het dominante gen.
,Dihybride kruisingen:
Bij een dihybride kruising worden ouders die verschillen op twee kenmerken met elkaar gekruist.
Bij het kruisen van homozygote ouders hebben alle F1 dezelfde genotype. Bij verdere kruising is een
verhouding van fenotype te vinden van 9:3:3:1 (Tabel hieronder)
AB Ab aB ab
AB AABB AABb AaBB AaBb
Ab AABb AAbb AaBb Aabb
aB AaBB AaBb aaBB aaBb
ab AaBb Aabb aaBb aabb
Afwijkingen wetten van Mendel:
Codominantie
o Beide allelen komen tot uiting in het fenotype bij een heterozygote
o Bloedgroepensysteem
- Onvolledige of partiele dominantie
o Een heterozygoot vertoont een intermediair fenotype
o De genotype verhouding wordt dan gelijk aan de fenotypeverhouding 1:2:1
o Kleuren van sommige bloemen
- Letale genen
o Als er twee lethale genen voorkomen in het genotype is het niet
levensvatbaar.
o Bij kruisingsexperimenten resulteerde dit in een 2:1 verhouding in plaats van de verwachte 3:1.
- Multiple allelie
o In sommige gevallen kunnen meer dan twee allelen voorkomen voor een genetisch kenmerk
o ABO-systeem
- Penetrantie
o Het genetisch kenmerk kan een verminderde penetrantie vertonen hetgeen inhoudt dat alhoewel
het genetisch profiel aanwezig is om dit fenotype tot uiting te brengen het fenotype toch niet
aanwezig is.
- Pleiotropie
o Een verschijnsel waarbij een gen meer dan één kenmerk beïnvloed die op het eerste zicht niet in
verband met elkaar te brengen zijn.
o Twee of meer genen kunnen interfereren met elkaar en daardoor de werking van het andere gen
te niet doen. De begrippen zijn vergelijkbaar met recessief en dominant maar dan tussen twee
verschillende genen.
▪ Dominante epistasie
, • Eén dominant gen dooft een ander dominant gen uit.
▪ Wederkerige dominante epistasie
• De aanwezigheid van een dominant alleen belet de expressie van de allelen van het andere gen in
beide richtingen.
▪ Recessieve epistasie
• Aanwezigheid van een homozygote recessieve toestand van het tweede gen kan het eerste gen
niet tot uiting komen.
▪ Wederkerige recessieve epistasie
• Het recessieve allel van het eerste gen werkt over het dominante van het tweede en recessieve
allel van het tweede over het dominante van het eerste.
Chromosomen, mitose en meiose
Chromosomen werden ontdek in de negentiende eeuw. De letterlijke vertaling vanuit het Grieks is
kleurlichaampje. De chromosomen bevinden zich in de nucleus, ze zijn beschermd tegen het
cytoplasma doordat ze in een nucleaire enveloppe zitten. Ze vormen een netwerk dat men het
chromatine noemt. Dit chromatine ligt verspreid over de nucleus. Dit chromatine bevat DNA-helix en
histonen, dit zijn positief geladen eiwitten die binden op de negatieve DNA. Samen vormen zij
nucleosomen. Bij de celdeling zullen de nucleosomen zich verder in elkaar nestelen en zo wordt een
chromatinevezel gevormd, hierin zijn de nucleosomen zichtbaar. In de meest gecondenseerde vorm
worden chromatinevezels verstrengeld ter vorming van chromatiden, waardoor de
chromosoomstructuren het best zichtbaar zijn.
Lichaamscellen zijn diploïd, ze bevatten dus twee sets chromosomen. Bij de deling moet er
gegarandeerd worden dat de dochtercellen exact hetzelfde genetische materiaal hebben als de
moedercellen. Hiervoor heb je karyokinese, waar het genetische materiaal verdeeld wordt over de
cellen en cytokinese, waar het cytoplasma verdeeld wordt over de cellen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper youri4. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.