Samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 6 en 8 van het boek onderzoeksmethoden van Scheepers, Tobi & Boeije 9e druk. Uitgebreide samenvatting, maar wel goed te doen qua leren!
Hd 1: sociaalwetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke integriteit
1.1 inleiding en leerdoelen
Sociale wetenschappen gaan uit van dat mensen sociale wezens zijn, dat wil zeggen wezens die altijd
samenleven met andere mensen. Vanuit hier hebben we theoretische inzichten geformuleerd.
Onderzoekers kijken naar de samenleving en groepen daarbinnen, met inbegrip van de factoren die
het functioneren van die groeperingen beïnvloeden. Er wordt ook vanuit andere wetenschappen
gekeken naar mensen als sociale wezens. Vanuit gedragswetenschap, zoals psychologie, kijken
onderzoekers naar het gedrag van individuen en factoren die dit gedrag beïnvloeden, zowel naar
factoren in de mens zelf als factoren in de menselijke omgeving.
1.2 sociaalwetenschappelijk onderzoek
Wetenschap wordt omschreven als systematisch geheel van kennis. Het gaat om een samenhangend
geheel van uitspraken waarmee er wordt geprobeerd om allerlei sociale verschijnselen te beschrijven,
verklaren of te voorspellen. Daarbij moet er systematisch/planmatig te werk worden gegaan. In hd 2
wordt er gekeken naar het onderzoeksplan, het bevat stappen die elke onderzoeker in overleg met
andere onderzoekers, voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek moet maken. Het doel is tot
een resultaat te komen dat als een bijdrage aan het systematische geheel van kennis kan worden
beschouwd.
Je begint met de probleemstelling, waarin de doelstelling en vraagstelling worden onderscheiden. Je
richt je als onderzoeker op wat je wilt onderzoeken en waarom. Vanuit de probleemstelling kies je als
onderzoeker voor een onderzoeksontwerp. Daarin staat centraal: hoe je te werk gaat om uiteindelijke
antwoorden te verkrijgen op probleemstellingen van het onderzoek? Hoe wil je het opzetten en hoe
pak je het aan?
Wetenschappers proberen inzichten te krijgen over losse waarnemingen. Deze waarnemingen zijn
zintuigelijk en empirisch waar te nemen. Empirische waarnemingen kan je doen door mensen te
bevragen en naar hun antwoorden te luisteren. Je moet systematisch te werk; systematische,
zintuigelijke waarnemingen kunnen antwoorden zijn die respondenten geven wanneer ze meedoen
aan een grootschalig veldonderzoek. Een wetenschapper heeft interesse in de antwoorden van de
respondenten, maar vooral voor de patronen in en de relaties tussen die antwoorden.
Wetenschappers hebben als gemeenschappelijk doel om systematische, empirische waarnemingen
van bepaalde aspecten van de sociale werkelijkheid te verrichten om daarover theoretische inzichten
te ontwikkelen of om eerder ontwikkelde theoretische inzichten te toetsen.
Benaderingen in de sociale wetenschappen
Er zijn twee benaderingen te onderscheiden:
1. de empirische-analytische
2. de empirische-interpretatieve
wetenschappers gebruiken vaak 1 van de 2 benaderingen. Zij verschillen over de mening voor de
keuze over interessante probleemstellingen, maar verschillen vooral van mening over de keuze voor
het onderzoeksontwerp. Uit beiden vloeien uitgangspunten voort die leiden tot uiteenlopende keuzes
voor probleemstellingen. Dit leiden ook tot verschillende onderzoeksontwerpen die gebruikt worden
om relaties te leggen tussen wetenschappelijke probleemstellingen enerzijds en systematisch,
empirische waarnemingen van die verschijnselen in de sociale werkelijkheid anderzijds. Deze
waarnemingen kunnen ook op een andere manier worden geanalyseerd. De analyse leidt tot
wetenschappelijke uitspraken die worden gerapporteerd, waarmee theoretische inzichten worden
ontwikkeld of getoetst.
Fundamenteel en praktijkgericht onderzoek
1. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek: doel een bijdrage te leveren aan de
wetenschappelijke kennis.
2. Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek: doel de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van
oplossingen voor praktijkproblemen die bestaan bij aanwijsbare personen, groepen of
organisaties buiten de wetenschap.
,Theorievorming en theorietoetsing
Wanneer je als onderzoeker een aspect van de werkelijkheid onderzoekt, waar weinig onderzoek naar
gedaan is, ben je gedwongen om de sociale werkelijkheid te verkennen of exploreren (explorerend
onderzoek).
Als je kiest voor een onderzoek waar al theoretische inzichten zijn verworven, kan je die gebruiken om
specifieke hypothesen af te leiden en specifieke uitspraken doen over hetgeen je verwacht aan te
treffen in de sociale werkelijkheid (toetsend onderzoek).
Voor de relatie tussen wetenschappelijke uitspraken en empirische waarnemingen, moet je eerst
wetenschappelijke definities opstellen van abstracte begrippen die worden gebruikt.
Waar moet een wetenschappelijke definitie aan voldoen?
3. Onderzoeker moet op transparante wijze kenbaar maken hoe zij hun vraagstellingen en de
abstracte begrippen die daarin voorkomen, daadwerkelijk waarneembaar maken. (hoe kan je
armoede waarneembaar maken in de sociale werkelijkheid van hedendaags NL).
o Wat voor gegevens verzamel je?
o Bij wie verzamel je die gegevens?
o Er wordt gekeken naar de kwaliteit van het vraagstuk, namelijk de validiteit en
betrouwbaarheid. De kwaliteit van het onderzoek is bepalend voor de bruikbaarheid
ervan.
Probleemstellingen en onderzoeksontwerpen
Vanuit verschillende disciplines komen de keuzes voor probleemstellingen voort. Ook komen vanuit
tradities en de gekoppelde keuzes bepaalde onderzoeksontwerpen voort. Deze hebben verschillende
tradities/disciplines bij het gebruik van bepaalde methoden, komen praktisch op hetzelfde neer
(respondenten/proefpersonen).
4. Methodenleer: geheel van onderzoeksmethoden waarover sociale wetenschappen
beschikken. Het is een ‘leer’ omdat er een innerlijke samenhang is en men zich in de
methoden kan verdiepen, ze kunnen worden overgedragen.
5. Methodologie: wetenschap van sociaalwetenschappelijke methoden. Er kunnen
wetenschappelijke uitspraken worden gedaan over methoden, zij vormen het voorwerp van
systematische onderzoek. Omdat die methoden het product zijn van een visie op wetenschap,
dit maakt wetenschapsfilosofie onderdeel van methodologie.
1.3 wetenschap is communicatie over onderzoek
Wetenschap kan worden beschouwd als communicatieproces, omdat wetenschappers communiceren
over hun theorieën en empirische waarnemingen. Wetenschappers werken vaak in een team waarin
ze theoretische en methodologische kennis delen. Ze communiceren binnen hun vakgebied
(disciplinair) en buiten hun vakgebied (interdisciplinair), maar ook met publiek via de media. Ze
communiceren via vaktijdschriften, maar voordat het in het tijdschrift mag overleggen ze bv. Op de
gang met collega’s. De communicatie verbeterd de kwaliteit van het wetenschappelijk product.
Communicatie met het bredere publiek is wijder verbreid geraakt onder de naam valorisatie. Hiermee
tonen wetenschappers aan dat hun wetenschappelijke inzichten ook van belang zijn voor de
maatschappij.
Communicatiemodel
Zender-boodschap-ontvangermodel van Lasswell. Wie zegt Wat tegen Wie, Hoe en met Welk effect?
Dit gaf richting aan massacommunicatie, waarin zender en ontvanger de boodschap goed konden
onderscheiden. Het gaat alleen vanuit het perspectief van de zender, weinig aandacht voor positie van
de ontvanger. Communicatie is een tweerichtingsverkeer, ook al kan de intensiteit en directheid van
de terugkoppeling (feedback) wisselen. Soms directe terugkoppeling, waarbij oorspronkelijke
boodschap wordt becommentarieerd, aangepast en verandert, soms indirect (ontvanger zapt naar een
ander tv-programma). Betere definitie is: Wie zegt Wat tegen Wie, Hoe, met welk Effect, met welke
Terugkoppeling en in welke Context?
Functies van communicatie
Het gaat erom wat de ontvanger met de boodschap doet. Belangrijk wat de ontvanger met de
boodschap doen. Kan worden onderscheiden in vier functies van de boodschap (McQuail):
, 6. boodschap als bron van informatie;
7. boodschap als vermaak;
8. boodschap als middel om de persoonlijke identiteit te versterken;
9. boodschap als voertuig voor sociale integratie en interactie.
Boodschap als informatie en vermaak komen uit Uses & Gratificationmodel. De persoonlijke en
maatschappelijke functie zijn minder bekend, maar niet minder belangrijk. Via de media reiken
onderzoekers het publiek waarden, normen en gedragsmodellen aan. Op grond hiervan kunnen de
leden van het publiek vragen beantwoorden als: ‘Wie ben ik en hoe wil ik zijn’ en wordt dus de
persoonlijke identiteit versterkt. Wetenschappers bieden via de media gespreksstof (sociale interactie)
en dragen bij het mediapubliek aan een gemeenschappelijke belangstelling voor thema’s die iedereen
belangrijk vindt (sociale integratie). Het publiek vormt zich op grond van publicaties een beeld van
belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en kan daartegenover zijn houding bepalen. Toen het
duidelijk werd wat mensen met de informatie deden waar zij toegang tot hadden, werd duidelijk hoe
selectief mensen te werk gaan. Zij selecteren uit het informatieaanbod die boodschappen die zij
kunnen gebruiken en destilleren daaruit eerder datgene wat hun eigen opvattingen en gedrag
ondersteunt, dan wat hen in het ongelijk stelt. Deze processen heten dan ook selectieprocessen.
De boodschap kan ook centraal staan, dat is kenmerkend voor communicatie tussen wetenschappers
onderling. Dit in de vorm van een wetenschappelijk artikel. Men neemt kennis van het werk van de
ander en reageert door zelf een artikel te schrijven. Auteurs refereren aan elkaars werk.
1.4 onderzoek in de media
media kan het publiek informeren over wetenschappelijk onderzoek, in boeken, tijdschriften, films, het
internet etc. In de publieksmedia gebruiken journalisten bevindingen vanuit onderzoek op
verschillende manieren, bv als nieuws. Dit doen zij bijvoorbeeld als er een oplossing is gevonden voor
een wetenschappelijk of maatschappelijk probleem. Alledaagse kennis bevat vaak fragmentarisch en
tegenstrijdigheden, sociaalwetenschappelijk onderzoek verschaft systematische kennis en inzicht. Een
onderzoek kan fundament geven aan wat iedereen al dacht of vooroordelen onderuit halen. Ze
kunnen ook bepaalde details naar boven brengen. Bevindingen kunnen ook nieuws worden als ze een
probleem oplossen dat op dit moment speelt. In kranten en andere media worden maatschappelijke
problemen in orde gesteld, zoals criminaliteit. Journalisten onderzoeken zelf wel is het gedrag en de
opinies van mensen in een bepaald gebied omdat in kaart te brengen, soms in samenwerking met
sociaalwetenschappelijke onderzoekers. Een pakkende titel kan de indruk geven dat er iets wordt
bekendgemaakt dat niemand wist, want nieuwswaarden is een van de criteria waarop berichten in de
media worden beoordeeld.
1.5 de onderzoeker als professional: wetenschappelijke integriteit
Wetenschapsfraude heeft ervoor gezorgd dat er regels zijn omtrent hoe je je als onderzoeker moet
gedragen tegenover je respondenten. Zo zijn er de mensenrechten, maar die zeiden niks over de
rechten en veiligheid bij respondenten. Deze regels kwamen pas na verschillende
onderzoeksschandalen. 3 fundamentele ethische principes voor bij een onderzoek uit het Belmont-
rapport:
1. Respect voor personen. Draait om autonomie van mensen en het recht op zelfbeschikking. Mensen
de mogelijkheid geven tot geïnformeerd toestemmen met deelname
2. Goed doen. Risico’s voor de deelnemer tot het minimum moet beperken.
3. Gerechtigheid. Vergewissen van eerlijke, redelijke en niet-exploiterende procedures voor
(potentiële) participanten. Eerlijke verdeling van lasten en lusten.
1.6 wetenschappelijke integriteit en onderzoeksontwerpen
Om een studie te herhalen, oftewel repliceren, dien je als onderzoeker heel precies te weten hoe het
oorspronkelijke onderzoeksontwerp in elkaar heeft gestoken. (wat voor opzet, wat voor empirische
gegevens zijn er verzameld, bij wat voor mensen zijn die gegevens verzameld).
Onderzoekers zijn nieuwsgierig en willen weten hoe de sociale wereld in elkaar steekt, dat is een
wetenschappelijke attitude. Ze willen hun inzichten delen, dat doen ze via een vaktijdschrift.
Wetenschappers hebben critical friends, dat zijn andere wetenschappers die hun werk bekijken en
beter maken. Peer review is een proces waarbij wetenschappelijke onderzoekers zich, als het ware,
blootstellen aan andere onderzoekers maar ook aan andere leden van de samenleving (hulpverleners
, of het grote publiek). Onderzoekers gaan langs deze weg om een verzoek te sturen naar de
(wetenschappelijke) gemeenschap om de resultaten te controleren op kwaliteit en bruikbaarheid.
Zes principes van wetenschappelijke integriteit
1. wetenschapsbeoefenaren dienen eerlijk, openhartig en zorgvuldig te zijn. Hij dient bij de
presentatie van de aard en reikwijdte van zijn resultaten zo precies mogelijk te zijn. Daarbij is
correcte bronvermelding noodzakelijk, voor de herkomst en gebruikte of aangehaalde teksten.
2. Wetenschappers dienen betrouwbaar te zijn, dat maakt het onderzoek traceerbaar,
controleerbaar en toetsbaar. Ook dat de gegevens écht zijn verzameld en geanalyseerd. Ze
mogen gegevens ook niet manipuleren.
3. Controleerbaarheid, als de resultaten openbaar zijn, wordt het duidelijk waar ze op zijn
gebaseerd, ontleend en of ze te controleren zijn. Er staat duidelijk de keuze voor de
onderzoeksvraag, de opzet, de keuze voor de gehanteerde methode en verwijzingen naar
bronnen. Kwaliteit van data-verzameling, data-invoer, opslag en verwerking goed bewaakt te
worden.
4. Onpartijdigheid van de wetenschapsbeoefenaren. Ze dienen onpartijdig en objectief te zijn bij
de oordeelvorming en beslissingen. Ze mogen zich niet laten leiden door persoonlijke
belangen, voorkeuren, vooroordelen of belangen van de opdrachtgever.
5. Onafhankelijkheid van de wetenschappers die, ongeacht de belangen van opdrachtgever,
onderzoek moeten uitvoeren waarbij zij de schijn van belangenverstrengeling vermijden dan
wel vermelden in publicaties.
6. Verantwoordelijkheid, keuze die zij maken voor bepaalde onderzoekthema’s moeten zij naar
eer en geweten kunnen uitleggen.
Ethische toetsing van onderzoek
Discipline overleg Sociale Wetenschappen (DSW) heeft een regeling betreffende ethische toetsing
van sociaalwetenschappelijk onderzoek opgesteld, namelijk work in progress. Ethische aspecten van
onderzoek in de maatschappij- en gedragswetenschappen toetsen op ethische aspecten. Dat
betekend dat zij zich bewust moeten zijn van ethische vraagstukken die samenhangen met
methodologie, zij alle ethische kwesties in beschouwing moeten nemen, alle mogelijke schade moeten
evalueren die voortkomt uit het onderzoek en alle bevindingen moeten publiceren en daarover
communiceren zo dat een uiteenlopend publiek wordt geïnformeerd.
Hoofdstuk 2: het onderzoeksplan
2.1 inleiding en leerdoelen
Het eerste deel is de probleemstelling. Die wordt gevormd door; de vraagstelling, doelstelling en het
theoretische raamwerk (conceptueel model). Tweede deel in het onderzoeksontwerp; hierin staat ‘hoe’
je het onderzoek wilt uitvoeren om antwoord op de vraagstelling te krijgen. Het ‘hoe’ houd in; de
manier waarop je je onderzoek wilt opzetten, welke gegevens oftewel data je wilt verzamelen, bij wie
je die gegevens wilt verzamelen, wanneer en waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Bevat ook een
aanzet voor de wijze waarop de verzamelde gegevens worden geanalyseerd en gerapporteerd.
In het onderzoeksplan staan expliciete beslissingen die je voor andere kenbaar maakt.
Onderzoeksplan is achteraf handig om verantwoording af te leggen, beslissingen te laten controleren
en dan moet je die beslissingen op transparante en beargumenterende wijze kunnen laten zien.
Opstellen van een onderzoeksplan is de eerste fase van het onderzoek. Trek zeker 1/3 e van de tijd uit
voor dit plan en doe het niet alleen, maar maak het met ervaren anderen, zodat ze je kunnen
behoeden voor fouten die onherstelbaar kunnen zijn.
2.2 tien onderdelen van een onderzoeksplan
Systematische weergaven van het onderzoeksplan:
Probleemstelling: wat en waarom:
1. Vraagstelling: wat wil je precies weten?
2. Doelstelling: waarom wil je dit weten?
3. Theoretisch raamwerk, eventueel weergegeven als conceptueel model
Onderzoeksonderwerp: hoe?
4. Hoe wil je het onderzoek opzetten?
Opzetten:
Grootschalig veldonderzoek
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Saraa97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.