HOOFDSTUK 1 INLEIDING
1.1 De ontwikkeling van het kind: gewikt en gewogen
Lessen op de kinderen hun leeftijd, karakter, afstemmen
1.2 Wat is ontwikkeling?
Het veranderen van een aanwezige structuur
1.3 Wat is psychologie?
Bestudeert het innerlijke leven (denken, kennen, voelen, streven,) en het gedrag van de
mens
1.4 Hoe ontstaat ontwikkeling?
1.4.1 De natuur (je aanleg, 'Nature')
Waarmee het kind geboren wordt. De eigenschappen die je meegekregen hebt bij de
geboorte. Deze eigenschappen kunnen manifest zijn (direct observeer baar) of latent
(nog onzichtbaar)
Bv: huidskleur, haarkleur, lichaamslengte, temperament, kleur van je ogen…
1.4.2 Het milieu (je omgeving, 'Nurture')
Bv: je land, klimaat, cultuur, gezin, vrienden, leerkrachten, school, ervaringen, …
1.4.3 Een derde ontwikkelingsfactor: de zelfbepaling?
De mens kan ook zichzelf afvragen of hij/zij daarmee akkoord of niet akkoord mee is.
Ja en nee zeggen kun je ook doen vanuit je eigen mening.
1.4.4 De gulden middenweg?
De drie ontwikkelingsfactoren (natuur, milieu, zelfbepaling) beïnvloeden elkaar
1.5 Stromingen binnen de ontwikkelingspsychologie
1.5.1 Psychodynamisch perspectief
Het onbewuste van personen staat centraal
Gelooft dat ons gedrag wordt beïnvloed door processen uit onze onbewuste (in
plaats van bewuste) geest.
1.5.2 Behaviorisme
Behaviorisme is de (leer-)psychologische stroming die de basisprincipes vormt voor het
huidige onderwijs. Bij deze leertheorie gaat men ervan uit dat kinderen helemaal niets
weten. Alles moet aangeleerd worden.
1.5.3 Cognitivisme
De manier waarop mensen zich de wereld voorstellen, erover nadenken, erover
leren.
Beschrijft hoe mensen kennis verwerven, ordenen en gebruiken in hun gedrag. Er
wordt bij het cognitivisme vooral gekeken naar het waarnemen en verwerken van
informatie. Ook geeft het cognitivisme inzicht in de verwerkingsprocessen die in de
hersenen van mensen plaatsvinden.
1.5.4 Evolutionair of ethologisch perspectief
Oorsprong in de evolutietheorie van Charles Darwin
Wie zich het beste aanpast aan de omgeving, heeft grootste kans op overleving
1.5.5 Contextueel of ecologisch perspectief
1.5.6 Humanistisch perspectief
Unieke kwaliteiten die elk individu bezit
Voorstandersà Carls Rogers en abraham Maslow
1.5.7 Eén visie of combinaties?
1.6 Hoe met ontwikkeling omgaan?
, Ontwikkeling is een combinatie van aanleg, milieu en zelfbepaling
1.6.1 Werken in de Zone van Naaste Ontwikkeling
1.6.2 Welbevinden en betrokkenheid als richtsnoeren
Welbevinden en betrokkenheid moeten allebei aanwezig zijn om goed te kunnen
leren/ontwikkelen
1.6.3 Motivatie als motor voor leren en ontwikkeling
1.7 Het handboek in een notendop
1.7.1 De ontwikkelingsfasen
De ongeboren baby (de geboorte)/ de zuigeling
Baby (o-1,5)
De peuter1,5-3jaar)
De kleuter (3- 5)
Het lagereschoolkind (6-12)
De adolescent (12-18/25)
1.7.2 De ontwikkelingsdomeinen of -gebieden
Lichamelijke ontwikkeling à lengte, gewicht, lichaamsbouw (door aanleg bepaald)
Motorische ontwikkeling à motoriek en bewegingen, lopen, rennenà grove motoriek
schrijven, tekenen,à fijne motoriek
Tekenontwikkeling
Perceptuele ontwikkelingà zintuigenà zicht-, reuk-, smaak-, tast-, hoorzin
Cognitieve ontwikkelingà denken
Taalontwikkeling à praten, communiceren, woordenschat
Spelontwikkeling
Seksuele ontwikkelingà leren kennen van eigen geslacht en verkennen van het
lichaam
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Morele ontwikkelingà wat is goed en kwaad?
Persoonlijkheidsontwikkeling àeigen identiteit
1.7.3 Voor leerkrachten, opvoeders en verzorgers
Dit boek is voor leerkrachten, opvoeders en verzorgers
HOOFDSTUK 2 DE ONGEBOREN BABY, DE GEBOORTE EN DE PASGEBORENE, de zuigeling
2.1 De ongeboren baby, de zuigeling
2.1.1 De lichamelijke (en motorische) ontwikkeling
Zwangerschap duurt 40 weken vanaf de laatste menstruatie
2.1.1.1 De germinale periode (3-4 weken)
Bevruchte eicel/zygote
2.1.1.2 De embryonale periode (5-10 weken)
Bevruchte eicel begint stilaan menselijke vormen aan te nemen. Zygote wordt een
embryo /miniatuurmensje
Ontwikkeling van verschillende lichaamsdelen en organen
Schadelijke omgevingsfactoren kunnen vooral in deze fase blijvende afwijkingen
veroorzaken
2.1.1.3 De foetale periode (11- 40 weken)
Embryo wordt foetus
Adem en slikbewegingen merkbaar
Toenemende activiteit (armen en benen strekken, draait hoofd, opent mond,)
2.1.2 De psychische ontwikkeling