Basisaspecten Dierenziekten – Hoofdstuk 1: hoe herken je een ziek dier?
1. ALGEMENE INDRUK
1.1. Bewustzijnsniveau
Gezonde dieren = alerte dieren, grote belangstelling voor de omgeving.
Niet gedomesticeerde gezonde dieren = fight or flight. Dit is een natuurlijk verdedigingsmechanisme
dat optreedt wanneer er acuut gevaar dreigt. Het lichaam maakt zich klaar om te vechten of te
vluchten. De angst of stress bij een onaangename ontmoeting zorgt ervoor dat het lichaam grote
hoeveelheden adrenaline en cortisol aanmaakt. Als gevolg van deze hormonen stijgt de bloeddruk en
de hartslag. De spieren spannen zich op, haren komen overeind te staan. De zintuigen worden
scherper (pupillen verwijden, oren rechtop) en de pijngevoeligheid van het dier daalt sterk.
Vier verschillende niveaus van een verminderd bewustzijn:
Lethargie. Een lethargisch dier neemt een lusteloze, depressieve slappe houding aan. Geen
interesse in de omgeving, zeer passief.
Stopor: Dieren die stopor vertonen zijn erg slaperig, maar reageren wel nog op prikkels
(naam roepen, oogreflex).
Stupor: Dieren met stupor krijg je enkel wakker met zeer sterke prikkels (tenen knijpen, stem
zeer luid verheffen)
Coma: Een dier in coma is volledig buiten bewustzijn en zal op geen enkele prikkel reageren.
1.2. Gedrag
Fysiologisch gedrag is normaal gedrag naargelang het dier en de specifieke situatie.
Vb. fysiologische gedragingen: speels, rustig, onrustig, alert, agressief, bang, zich verweren,
seksueel gedrag.
→ Soms is de lijn tussen fysiologisch en pathologisch gedrag moeilijk te trekken. Dieren kunnen
abnormaal gedrag tonen door een slechte dier-mens band of door verkeerde training. Dit is
abnormaal gedrag, maar valt onder fysiologisch gedrag
Pathologisch gedrag is abnormaal gedrag gerelateerd aan ziekte, pijn of mentale dysfunctie.
Bepaalde vormen van agressie (afhangend van situatie en dier; kan ook uiting van pijn zijn),
angstaanvallen, anorexie (gedaalde eetlust, is niet hetzelfde als vermageren), hypersensitief
(hyperesthesia), dementie, incontinentie (het niet meer kunnen ophouden, abnormaal
gedrag), desoriëntatie.
Apathie: Dieren die apathisch zijn vertonen gebrek aan emotie, motivatie, interesse en
enthousiasme. Vaak vertonen deze dieren ook lethargie, waarbij ze een levenloze houding
aannemen. Apathie komt voor bij dieren die erge vormen van pijn of ziekte meemaken, of bij
dieren die gedurende lange tijd in slechte omstandigheden worden gehuisvest.
Als reactie op stress of pijn kunnen dieren zelfmutilatie vertonen. Dieren die aan
zelfmutilatie doen hebben vaak iets te kort in hun basisbehoeften. Vb. overmatig grooming
(wassen) bij proefdiermuizen, hoofdstoten bij neushoorns in gevangenschap, overmatig
zichzelf bijten bij honden in een asiel en vederpikken bij gezelschapsvogels.
Net zoals mensen kunnen dieren compulsief gedrag (= dwanggedrag, dwangneurose)
vertonen. Hierbij ontstaan rituele handelingen (compulsies) als reactie op dwangmatige
gedachten (obsessie). → Een hond met compulsief gedrag kan, zonder uitlokkende factoren,
zijn gewoon gedrag onderbreken en naar zijn staart bijten. Compulsief gedrag komt vaak
voort uit angst of een conflictsituatie.
Stereotiep gedrag is repetitief uniforme handelingen die geen functie of doel hebben. Dit zie
je vaak bij dieren in dierentuinen en intensieve veehouderij. Bijvoorbeeld luchtzuigen of
weven paard, dezelfde weg afleggen, giraffe die oraal stereotiep gedrag vertoont, stangbijten
bij varkens,.. Dit gedrag ontstaat meestal ten gevolge van het niet kunnen uiten van
natuurlijk gedrag.
1
,Basisaspecten Dierenziekten – Hoofdstuk 1: hoe herken je een ziek dier?
1.3. Lichaamshouding
Dieren die zich ongemakkelijk voelen of pijn lijden kunnen ook een abnormale lichaamshouding
aannemen. Indien deze abnormale houding zicht langzaam ontwikkeld, kan het dagelijks contact met
de dieren er soms voor zorgen dat deze abnormale houding niet wordt opgemerkt.
Decubitus = niet meer kunnen staan, enkel liggen.
o Ernstig : zijligging
o Minder ernstig: buikligging
Bolle rug (bij pijn)
Stram staan met hoofd naar beneden
Dik zitten (vogels)
Torticolli (scheve kop)
Gestrekte hals
Evenwicht verleggen om zo pijnlijke ledematen te ontlasten
Kyfose (kromme rug)
Lordose (ingezakte rug).
1.4. (Faciale) Expressie
De lichaamstaal en gezichtsuitdrukking van dieren kunnen zeer sterk variëren en ons een goede
indicatie geven van hoe een dier zich voelt. Het correct interpreteren van gezichtsuitdrukkingen of
faciale expressie vraagt een zekere kennis. Enkele voorbeelden:
Bange katten zullen de oren volledig plat leggen en de pupillen verwijden
Bange honden zullen de oren spitsen
Knaagdieren en konijnen in pijn zullen de ogen gradueel toeknijpen en de neusrug opbollen
Het is ook belangrijk om naar de gehele lichaamstaal van dieren te kijken. Wanneer je een dier wilt
verzorgen dat ziek of gewond is, is het van belang om voor je eigen veiligheid en dat van het dier om
een correcte inschatting te maken van hoe dat dier zich voelt.
1.5. Gang
= de manier waarop een dier zich voortbeweegt. Wanneer we van op een afstand kijken hoe een dier
zich beweegt kunnen, soms subtiele, afwijkende gangen merkbaar zijn.
Manken is een opvallend probleem bij dieren. Vaak blijven subtiele vormen van manken
onopgemerkt, pas in ver gevorderdere stadia merkt de eigenaar het manken. Waardoor
pijnbestrijding en therapie te laat komt. Zo lijden vele (middel)grote rashonden aan
heupdysplasie, waarbij het heupgewricht slecht ontwikkeld is en er ontsteking, artrose en
pijn ontstaat. Manken kan ontstaan door trauma of gewrichtsproblemen, maar ook bij
bepaalde infecties, zoals Leischmania bij de hond, die zich verspreiden via het bloed naar de
gewrichten.
Sommige dieren vertonen subtiele of erge vormen van ataxie. Atactische dieren verliezen
hun beweginscoördinatie en kunnen soms evenwichtsstoornissen vertonen.
Abnormale manier van wandelen en lopen of door hun poten zakken
Stijve, stramme gang
Dieren met erge evenwichtsstoornissen, bijvoorbeeld veroorzaakt door een zware
binnenoorontsteking zullen zich niet meer normaal kunnen voortbewegen. Een gekend
voorbeeld is het vestibulaire syndroom (cirkelgang) bij de hond, waarbij de dieren in cirkels
blijven bewegen. Deze aandoening gaat echter meestal spontaan voorbij.
1.6. Lichaamsbouw
Wanneer dieren stilstaan kan je ook hun lichaamsbouw bekijken. Bepaalde afwijkingen kunnen tot
ongemak of pijn lijden.
2
, Basisaspecten Dierenziekten – Hoofdstuk 1: hoe herken je een ziek dier?
De stand van de ledematen kan verschillende afwijkingen vertonen.
Varus (o-benen), het distale deel wijst van de mediaan af.
Valgus (x-benen) is een standsafwijking van een ledemaat waarbij het distale deel naar de
lichaams-as toewijst.
Abnormale verhoudingen van de voorhand t.o.v. de achterhand of de kop t.o.v. het lichaam kunnen
desastreuze gevolgen hebben voor de gezondheid van een dier. Zo lijden rashonden en katten met
een platte snuit frequent aan ernstige ademhalingsstoornissen.
Ook de buikomvang kan een belangrijke parameter zijn om diergezondheid in te schatten. Een dikke
buik wordt meestal in verband gebracht met obesitas of dracht, maar kan ook een indicatie zijn voor
een vochtophoping, intestinale (darm)wormen of hormonale ziekten zoals Cushing disease. Een sterk
ingevallen buik wijst vaak op malnutritie (ondervoeding) of anorexie (niet meer eten).
Spieratrofie (verlies van spieren) kan wijzen op ouderdom, het voortdurend ontlasten van het
ledemaat als gevolg van pijn of erge ondervoeding. Het zichtbaar worden van ruggenwervels en het
heupgewricht is te wijten aan spieratrofie en wijst op een geval van anorexie of malnutritie.
1.7. Voedingstoestand
De body conditie score (BCS) geeft de score aan in welke voedingstoestand een dier zich bevindt. Dit
kan gaan van cachectisch naar te mager, mager, ideaal gewicht (goede conditie), overgewicht,
obesitas (obees) tot adipeaus (adipositas).
Cachexie: Cachectische dieren zijn extreem mager, vertonen duidelijke spieratrofie en
hebben een ingevallen buik. Zijn in staat van totale uitputting. Dieren kunnen cachectisch
worden bij een verwaarlozing, chronische malnutritie, chronische metabole ziekten en bij
tumorale processen.
o Terminologie-gebruik bij een zeer dun dier: wanneer het over de voedingstoestand
gaat spreken we van cachexie, gaat het over de lichaamsbouw spreken we van
spieratrofie.
Adipeus/ adipositas betekent extreme vetzucht. Vandaag de dag zal onze maatschappij
sneller reageren op dieren die extreem mager staan, dan op dieren met extreem
overgewicht. Toch hebben obese en adipeuze dieren een groot risico op hart- en vaatziekten,
gewrichtsproblemen, ademhalingsstoornissen, afwijking ter hoogte v.d. vacht of huid en een
gedaalde fertiliteit (vruchtbaarheid).
1.8. Vacht / huid
Huidproblemen of dermatologische afwijkingen zijn een heel belangrijke indicator voor de
gezondheid van een dier. Huidproblemen kunnen een afwijking op zich vormen, maar zijn vaak een
teken voor onderliggende problemen zoals malnutritie, stress, psychische stoornissen, hormonale
ziekten en immuniteitsproblemen.
Abnormale vachtgroei, vachtkleur of huidskleur zijn tekenen dat de gezondheid van een dier in het
gedrang is. Voorbeelden:
Koperbril: Door chronische koper tekort bij runderen. Rond de ogen ontstaat er een
verbleking van de vacht.
Alaskan Malamutes, die door een genetische afwijking zinktekort heeft, vertonen typische
grijsverkleuring van de vacht.
De vacht wordt lang en wollig bij paarden en honden die aan de ziekte van Cushing lijden.
(Een hormonale ziekte waarbij er teveel cortisol wordt aangemaakt in het lichaam)
3