Samenvatting Zeevervoer
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Vraag en aanbod in de scheepvaart
Vraag
- De vraag naar scheepsruimte hangt af van verschillende factoren die onderling
samenhangen.
- De vraag kan worden uitgedrukt in tonmijlen, aantal tonnen vervoerd per aantal zeemijlen.
- Een stijging van de vraag kan dus zijn oorzaak vinden in een grotere af te leggen afstand,
terwijl het tonnage gelijk blijft.
- Er kan ook een verandering optreden in het type transport
Wereldeconomie
- Sterke correlatie tussen wereldeconomie en de vraag naar scheepsruimte.
- Vooral bij grote partijen die alleen per schip vervoerd kunnen worden. Bij andere partijen is
meer concurrentie en neemt de elasticiteit af.
Politieke factoren
- Oorlogen kunnen een sterkte toename betekenen voor de vraag naar scheepsruimte om
militair materiaal te vervoeren.
- Aanzetten tot voorraadvorming in anticipatie van tekorten. Bv: Olieboycot.
- Oorlogen, boycots en nationaliseringen kunnen routes en markten afsluiten, waardoor meer
mijlen moeten worden afgelegd. Bv: Sluiting Suezkanaal.
Productietechnologie
- Bij veranderde productietechnologieën, kan de vraag naar product wegvallen of opleven.
Transportkosten + type transport
- Bij dalende transportkosten worden verder gelegen markten aantrekkelijker en zal de vraag
naar transport stijgen. Schaalvergroting is hierbij belangrijk. De keuze om in bv. textiel lage
loonlanden te produceren wordt bij lage transportkosten aantrekkelijker.
- Door andere productietechnologieën kan ook een type transport gevaagd worden. De vraag
naar een bepaald type kan dan sterk veranderen dan uit alleen de tonmijlen blijkt. Bv: door
de verplaatsing van de raffinage nam de vraag naar ruwolietankers toe. Ook regelgeving kan
hier een sterke invloed hebben.
- OPA 90 (Oil Pollution Act): Amerikanen verplichten invoeren van dubbelwandige tankers.
Uitputting natuurlijke hulpbronnen
- Door uitputting van grondstoffen (ijzererts) kan tot gevolg hebben dat grondstoffen elders
gehaald moeten worden.
Aanbod
Het vervoersaanbod bestaat uit de beschikbare scheepsruimte en de benutting daarvan. De
scheepsruimte bestaat uit de bestaande vloot die groeit en krimpt door:
- Nieuwbouw, sloop en rampen.
,De benutting wordt beïnvloed door:
- De vlootprestatie: vaarsnelheid, gekozen route en benuttingsgraad.
- De operationele omgevingsfactoren: ladingsbehandeling, congestie in de havens.
Lange-termijnbeweging
- Zie scheepvaartcyclus droge lading 1741-2017.
- Lange golven worden veroorzaakt door technologische, economische of regionale
veranderingen. Golven hebben een lengte van 50 jaar.
➔ Verspreiding van stoom, aanleg van spoorwegen en introductie auto en elektriciteit.
Zeilvaarttijdperk
- Zeilperiode zag aan de ene kant een groeiende handel met de industriële Revolutie, maar
ook onrustige tijd (tijdens Napoleontische Oorlogen) toen de vrachtprijzen sterk stegen.
- Na deze oorlogen was er een dalende trend met zeilschepen die door onderlinge
concurrentie steeds efficiënter werden.
- Jaren 30 van de 19de eeuw kwamen de eerste stoomschepen, maar deze verbruikten nog
zoveel steenkool dat een reis naar het Oosten niet haalbaar was.
- In de jaren 50 van de 19de eeuw werd het redendement van stoomschepen verbeterd door
gebruik te maken van schroeven.
Tramptijdperk
- In de 19de eeuw veranderde de scheepvaart meer dan in de 2 millennia daarvoor (Hout werd
vervangen door ijzer en later staal en zeilen door stoom met schroefvoorstuwing)
- Telecommunicatie betekende een ommekeer voor de beschikbare informatie.
- Met opening Suezkanaal in 1869 verkregen stoomschepen een groot voordeel doordat het
kanaal moeilijk te bezeilen was.
- De veel kortere route en steeds lagere brandstofverbruik markeerden het langzame eind van
het zeiltijdperk. De technische verbeteringen vertaalden zich in een dalende vrachtprijs.
- Schepen werden sneller, zuiniger en groter. Het duurde enige tijd voordat deze doorgevoerd
waren over de gehele vloot aangezien schepen enkele decennia meegaan.
Bulktijdperk
- Na WO2 kwam de laatste grote ommezwaai. De scheepvaart kon de toenemende
wereldhandel niet meer verwerken met het oude systeem met tussendekkers die alles
konden vervoeren met ontstoppingen in de havens tot gevolg.
- Door toenemende specialisatie werden de schepen groter (in de bulkvaart, maar ook met de
komst van de container in de stukgoedsector)
- Door enorme schaalvergroting en zuinigere dieselmotoren konden de kosten met 2/3
worden teruggebracht.
Dal
Kenmerken:
- Vrachtprijzen liggen dicht bij de exploitatiekosten.
- Prijzen van oude schepen dalen tot sloopprijs.
- Weinig nieuwbouworders.
- Veel verkoop voor sloop.
- Banken terughoudend met leningen.
, Herstel
- Als vraag en aanbod dichter bij elkaar komen, stijgen de vrachtprijzen en neemt de
opgelegde scheepsruimte af. De prijzen voor 2dehands schepen neemt daardoor toe.
- Marksegment blijft onzeker, zolang niet zeker is dat het herstel zich doorzet.
- Als herstel zich doorzet, zullen schepen weer sneller gaan varen en zien kortere routes via
relatief dure kanalen een opleving.
Piek
Kenmerken:
- Vrachtprijzen stijgen (naar een veelvoud van voorheen)
- 5 jaar oude schepen net zo duur als nieuwbouw.
- Zeer veel nieuwbouworders.
- Weinig verkoop voor sloop.
- Banken lenen graag.
- Marktsentiment onwaarschijnlijk positief.
Neergang
- Krimpende economie kan een nieuwe overcapaciteit tot gevolg hebben.
- Marksentiment is verward.
- Vrachtprijzen dalen, alhoewel rederijen terughoudend zijn met het verkopen van schepen, in
afwachting van meer zekerheid of de daling doorzet.
- Dead-catbounce: korte opleving. Kleine opwaartse druk van de vrachtprijzen in een dalende
markt, waarna de markt toch verder blijft dalen.
Seizoenschommelingen
- Deze worden veroorzaakt door cycli in het aanbod.
Analyse
- Het onregelmatige karakter van cycli maakt het moeilijk om voorspellingen te doen.
Risico
- De volatiliteit van de scheepvaartmarkt betekent een risico voor de 2 belangrijkste spelers op
die markt, de rederijen en de verladers.
- Bij hoge vrachtprijzen gaat het risico ten koste van de verladers, bij lage de rederijen.
- Verladers die veel lading te vervoeren hebben, hebben de keuze welk risico ze willen lopen.
Ze kunnen bv. lange termijncontracten afsluiten.
Marktspelers en marktverhoudingen
Kenmerken oligopolie:
- Geen hoge vrachttarief
- Geen hoge winsten
- Verhoogde concentratie.
Consolidatie in de containersector. Bv: van 15 naar 7-8 wereldwijde spelers.
Logistieke sector heeft weinig invloed op grootte van de markt. Aandeel vergroten door focus op
kostenverlaging door consolidatie en schaalvergroting.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lennertcamps. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.