Filosofie
Inleiding
3 mensbeelden
Wat is de mens?
ontleed door biologie, psychologie, sociologie …
Mensen hebben onzekerheden (gaan nooit helemaal weg)
Verschil totalitair en relationeel denken? (antwoord volgt nog)
Dubbelzinnigheid: aantal zaken in ons leven lijken zinvol, maar het is niet evident om te
weten wat we moeten doen.
Bv. Alcoholieker Wilt drinken maar zweer op zijn ziel niet meer te drinken (= allebei zinvol voor de
persoon)
Hebben 2 argumenten = dubbelzinnigheid
Moeten leren omgaan moet onduidelijkheid, dubbelzinnigheid leren voelen.
* Leven voelt vertrouwd aan maar het leven veranderd, en dat voelt vreemd aan.
Stuart Hall(socioloog)
familiar stranger = vertrouwd – vreemde, onbekende
(= mensen kennen je maar niet helemaal, we blijven vreemde, ook voor onszelf en anderen
onmogelijk om mens totaal te kennen.)
voelde zich vreemd, niet thuis in de wereld
jaren ’30, was zwart
Britse cultuur aanleren maar Afrikaanse wereld ook aanvoelen (2 verschillende werelden)
Hij kent Britse cultuur maar was zwart, dus niet helemaal thuis = familiar stranger
herkenbaar voor iedere mens
Sociale sociologische rol: vrouw moet afwassen
= 1e argument welk ander argument?
â
religieus argument
(scheppingsverhaal, man eenzaam, God maakt vrouw om de man te dienen.)
Of bv. Bevallen moet pijnlijk zijn.
â
Eva moet kinderen baren met pijn. (= religieus argument)
God heeft dit zelf bepaald
(= laatste argument, kan niet verder = GROND)
= Niet meer herleidbaar tot dieper argument
Welke grond hebben we om keuzes te maken?
Vb. Waarom deze studierichting?