NTI Toegepaste Psychologie - Portfolio Opdracht 1.3 - Onderzoek naar het Zelfbeeld - Geslaagd 2023 met nieuwe layout en alle berekeningen
Alles voor dit studieboek (31)
Geschreven voor
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Sociaal Werk
Groepsdynamica
Alle documenten voor dit vak (7)
Verkoper
Volgen
kimberlyvenema2001
Voorbeeld van de inhoud
Sociale psychologie (Dijkstra, 2018):
Organisatie van het zelfbeeld:
Zelfschematheorie: Volgens deze theorie organiseren mensen zelfkennis in de vorm van
zelfschema’s, oftewel mentale structuren die helpen het eigen gedrag en de ervaringen die
daaaruit voortvloeien te begrijpen en verklaren. Mensen vormen zelfschema’s voor die
eigenschappen die ze belangrijk en kenmerkend vinden voor zichzelf, denk aan:
Spontaniteit (Ik ben spontaan), Intelligentie (Ik ben hoogbegaafd) of de eigen naam (Ik heet
Kimberly). - Vormt de kern van het zelfbeeld. – helpen om informatie sneller te verwerken:
informatie die van toepassing is op het zelf, wordt sneller herkend.
Coctail-party-effect: Als je je aandacht ergens op hebt gericht (bijv. een gesprek met iemand
op een feestje) deze wordt weggetrokken als je ergens op de achtergrond, in het
geroezemoes, je naam wordt genoemd.
Zelfcategorisering: Volgens deze theorie hebben mensen 2 soorten identiteiten: een
persoonlijke identiteit en een sociale identiteit. De persoonlijke identiteit lijkt op de identiteit
zoals de zelfschematheorie: Iets is wel of juist niet kenmerkend voor het zelf.
Sociale identiteit: Dit is de identiteit die ze ontlenen aan het behoren tot een bepaalde
groep. Mensen categoriseren zichzelf als lid van een bepaalde groep. Bijv. ‘’vrouw”,
‘’Nederlander’’, ‘’student’’ etc en definiëren zichzelf in termen van deze
groepslidmaatschappen. Dit wordt ook wel zelfcategorisatie genoemd. De sociale identiteit is
flexibeler en veranderlijker dan de persoonlijke identiteit. In bepaalde mate kan het
lidmaatschap van een groep immers veranderen: van student naar werknemer.
Omgaan met zelfrelevante informatie:
Mensen nemen, actief of passief, de hele dag informatie tot zich: ze zien, horen, voelen en maken van
alles mee. Veel van deze informatie gaat over of betrekken mensen op zichzelf. Er kunnen vier
motieven worden onderscheiden als het gaat om het zoeken naar en/of mentaal verwerken van
informatie die relevant kan zijn voor het zelfbeeld:
Zelfverheffing: mensen streven naar een positief zelfbeeld. In hun zelfbeeld ligt het accent
op positieve eigenschappen en successen, en er worden negatieve eigenschappen of fouten
weggeredeneerd. Aandacht voor het positieve en niet voor negatieve. Een fenomeen waarin
zelfverheffing zich uit, is het ‘’better than average-effect’’ (BTA-effect). Bij dit effect denken
mensen dat ze op veel eigenschappen beter scoren dan de ‘’gemiddelde Nederlander’’. Zo
denken ze bijvoorbeeld dat ze slimmer, aardiger en socialer zijn en beter kunnen autorijden
dan de ‘’gemiddelde’’ ander. Ook denken ze dat ze menselijker zijn en meer positieve en en
minder negatieve eigenschappen hebben. Doordat mensen vooral letten op wat er goed
gaat, denken ze dat ze beter zijn dan anderen die wel van alles fout lijken te doen.
Zelfverificatie: Mensen streven naar een consistent zelfbeeld. Mensen hebben vooral
aandacht voor die informatie die het zelfbeeld bevestigt, ook al is dat zelfbeeld negatief.
Informatie die niet strookt met het zelfbeeld wordt terzijde geschoven, ook als het misschien
wel iets positiefs zou kunnen zeggen over het zelf. Depressieve mensen: neiging om vooral
negatieve feedback van anderen op te pikken. Het wordt belangrijker gevonden dat het
zelfbeeld hetzelfde blijft en dus stabiel is, dan dat het positief is. Iemand denkt bijvoorbeeld
van zichzelf dat hij verlegen is, en hoort later dat een bepaalde persoon daar weinig van
merkte, zal wellicht denken dat de ander niet de waarheid spreekt. Iemand die in dat egval
zou streven naar zelfverheffing, zou daartegen denken: he, ik bent toch best goed met
mensen omgaan.
Zelfassessment: Mensen streven naar een accuraat beeld van het zelf. Mensen zijn vooral
opzoek naar en geïnteresseerd in objectieve feiten die hun vertellen hoe ze het werkelijk
doen. Die informatie nu positief of negatief is, of niet strookt met het zelfbeeld zoals men dat
, heeft, is minder belangrijk. Bijv weten hoe slim je bent-> IQ test doen-> dit geeft informatie
waarmee hij verder kan-> studiekeuze.
Zelfverbetering: Mensen streven ernaar om zichzelf te verbeteren. Mensen zoeken dan naar
of zijn vooral geïnteresseerd in die informatie die hen helpt om iets aan henzelf of hun
vaardigheden te verbeteren, op gebieden die ze belangrijk vinden. Iemand die bijv graag wil
leren een goede psycholoog te worden, zal bijvoorbeeld veel vakliteratuur of studieboeken
lezen. Het streven naar zelfverbetering gaat vaak gepaard met opwaartse sociale vergelijking,
wat sociaal leren faciliteert. Het motief dat mensen op een bepaald moment nastreven, is
afhankelijk van de situatie en/of psychische toestand waarin ze zich bevinden. Wie bijv in een
leersituatie izit en iets nieuws wil leren, zal wss zelfverbetering als dominant motief hebben.
Depressieve mensen: zullen niet zo snel zelfverheffing als motief hebben. Dit valt te
verklaren vanuit het mood-congruence-effect: het fenomeen dat mensen vooral aandacht
hebben voor dei informatie die dezelfde affectieve waarde heeft (hetzelfde soort gevoel
opwekt) als de stemming waarin ze verkeren. Mensen in een vrolijke stemming zullen minder
waarde hechten aan negatieve feedback over henzelf en vooral oog hebben voor positieve
feedback, terwijl mensen in een negatieve stemming het tegenovergestelde zullen doen.
In praktijk gaan de motieven zelfverbetering en zelfassessment vaak samen: wie zichzelf wil
verbeteren, heeft alleen iets aan objectieve informatie, bijvoorbeeld aan eerlijke feedback
over hoe hij iets heeft gedaan. Ook zelfverheffing en zelfverificatie gaan vaak samen: mensen
streven dan naar een positief zelfbeeld dat ze graag bevestigt zien. Maar zoals gezegd, dat
hoeft niet perse. Iemand kan gedreven worden door zelfverificatie en daardoor vasthouden
aan een negatief zelfbeeld. Het sterkte motief als het gaat om zelfrelevante informatie is
toch wel een positief beeld van wie ze zijn. Het motief zelfverheffing is dan behoorlijk
hardnekkig. Ook als mensen denken aan hun eigen domme fouten of gedragingen, blijven ze
vinden dat ze beter zijn dan anderen. Niet alleen zelfverheffing draagt bij aan het
welbevinden, maar ook zelfverbetering doet dat. Doordat mensen zichzelf en hun leven
verbeteren, zijn ze vaak tevredener over het leven.
Gelijkheid (Dijkstra, 2018):
Zowel vriendschappelijk als seksueel voelen mensen zich vooral aangetrokken tot mensen van wie ze
het idee hebben dat die op hen lijken.
Het kan gaan om bijvoorbeeld een gelijkenis in uiterlijk, persoonlijkheid, hobby’s, kledingstijl,
opleiding of attitude ten aanzien vaan een bepaald attitudeobject. Een voorbeeld van dat laatste is
dat men ontdekt dat de ander dezelfde politieke voorkeur heeft of van de zelfde muziek houdt. De
aantrekkingskracht van gelijkheid wordt ook wel de: similarity-attraction-hypothese genoemd.
Zelf voor kenmerken die ogenschijnlijk triviaal zijn, lijkt dit op te gaan. Bijv. lichaamslengte. Klein
persoon-> kleine vrienden. ‘’Ik ben het met je eens’’-> gevoel van saamhorigheid. Met onbekende.
Niet alleen de gelijkheid tot vriendschappelijke gevoelens, het omgekeerde geldt ook. Zijn mensen
eenmaal met elkaar bevriend dan denken ze dat ze meer op elkaar lijken dan daadwerkelijk het geval
is. In dat geval leidt attractie tot het idee van gelijkheid, een fenomeen dat omgekeerd wordt
benoemd: de acttraction-similarity-hypothese. Het idee dat men op elkaar lijkt, zelfs als dat niet zo
is, versterkt de onderlinge band nog meer. Mensen moeten echter ook niet te veel op elkaar lijken.
Gaat het om iets wat mensen belangrijk vinden en waar ze goed in zijn, dan ervaren mensen het vaak
als een bedreiging voor hun zelfbeeld als iemand anders daar ook goed of zelfs beter in is. Er kunnen
dan gevoelens van afgunst en competitie ontstaan.
Soms gat het tegenovergestelde principe van gelijkheid op als het gaat om aantrekkingskracht:
complementariteit. Dit wil zeggen, mensen voelen zich aangetrokken tot anderen die hen aanvullen,
of die hen kunnen geven waar ze behoefte aan hebben. Bijv: een rijke man die zich aangetrokken
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimberlyvenema2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.