Hoofdstuk 1: Wat is sociologie?
Sociologisch denken:
= BETEKENT DUS HET IN VRAAG STELLEN VAN HET
VANZELFSPREKENDE OM ZICH VERVOLGENS DE VRAAG TE STELLEN
HOE DE SOCIALE ORDE (= patronen) MOGELIJK IS IN DE MAATSCHAPPIJ
WAARIN MEN BESEFT DAT ALLES RELATIEF IS. (deel De mens maakt zijn
eigen geschiedenis)
Inleiding:
Alles is contigent:
= gewoontes, handelingen, instellingen…die voor ons vanzelfsprekend
zijn, zijn elders vaak totaal anders, en hadden zich dus ook bij ons op een
andere manier kunnen ontwikkelen
Sociologie = het vanzelfsprekende ‘loslaten’, wat als….
Het besef van contingentie hadden we ook toen België plots in
lockdown ging naar aanleiding van de coronacrisis. Al onze
vanzelfsprekendheden (school voor de kinderen, vrije tijd, bezoek
aan familie en vrienden…) vielen weg.
… maar niet arbitrair:
Geen ‘toeval’
Socioloog zoekt naar PATRONEN en naar SOCIALE DETERMINANTEN
daarvan en SAMENHANG
Bv. Is het toevallig dat Zweden voor een andere aanpak koos
in de coronacrisis dan België?
Bv. Is het toevallig dat we een verband zien tussen inkomen
en gezondheid?
Bv. Is het toevallig dat er in de leeftijd van 20-49 jaar meer
vrouwen dan mannen besmet worden met het coronavirus?
Samenleving = door mensen gemaakt, niet door opperwezen, God..
< Verlichtingsdenken
Gevaar voor chaos??? = het ORDE vraagstuk
Indien wetten slechts conventies zijn, door mensen gemaakt,
waarom worden ze dan nageleefd?
De sociologische verbeelding:
,Citaten zelf kunnen uitleggen en verband zoeken met leerstof:
“Het levendige besef van de relatie tussen ervaring en de bredere
samenleving”. (C.W. Mills, 1959)
“De sociologische verbeeldingskracht vereist vooral dat we onszelf
kunnen wegdenken van de vertrouwde routines van ons dagelijks
leven om er opnieuw naar te kijken.” (C.W. Mills, 1959)
Feminisme
Het heeft invloed op
Vrouwen en mannen hebben hun rol
Het heeft invloed op
Meer echtscheidingen
TOEPASSING: Probeer de sociologische verbeelding eens toe te
passen op jouw beslissing om verder te studeren.
In hoeverre was dit een individuele beslissing en in hoeverre ben
je beïnvloed door jouw sociale context?
Op microniveau: gezin, familie, vrienden
Op mesoniveau: de kenmerken van de organisatie waarin je
werkt(e), de buurt waarin je woont, …
Op macroniveau: de kenmerken van onze maatschappij
zoals die nu is
De sociale context:
Drie niveaus: micro, meso, macro:
3 niveaus binnen die ‘sociale context’:
1. MACRO: de samenleving, sociale categorieën…
2. MESO: sociale instituties, groeperingen…
3. MICRO: het gezin, de vriendengroep, en rolrelaties hierin (ouder-
kind; werkgever-werknemer…)
Wat bevindt er zich in de sociale context? Contextuele factoren:
= kenmerken van de sociale context waarin de interactie plaats vindt die
de interactie beïnvloeden
4 soorten:
Sociologische factoren
o Factoren die zelf het resultaat zijn van interactie tussen
personen en op hun beurt nieuwe interacties
beïnvloeden
Bv. tweet Trump -> onrust
Bv. coronamaatregelen
Demografische factoren
, o Structurele kenmerken van een bevolkingsgroep
Bv. leeftijdsstructuur, bevolkingsdichtheid, sterfte,
huwelijkscijfer, migratie, vergrijzing…
Materiële factoren
o Grondstoffen, technologie, infrastructuur,… waarover
een maatschappij beschikt
Economische factoren
o Bv. werkloosheid
De contextuele factoren beïnvloeden elkaar en beïnvloeden
samen interactie & gedrag
Gedrag, sociaal handelen en interactie:
Gedrag:
Elke actie of reactie van een individu (verbaal, non-verbaal, …)
Sociologie gaat het over:
Zichtbaar sociaal gedrag
Ideeën, opinies, attitudes, gevoelens
Cognitieve prestaties
Sociaal handelen:
Sociaal handelen = handelen waarbij je rekening houdt met de
ander, ook al is die andere op dat moment fysiek niet aanwezig
Subjectieve betekenis (mentale voorbereiding) gericht op de andere
Gerichtheid op andere kan zowel betrekking hebben op heden,
verleden als op toekomst
Persoon niet aanwezig (dus alleen)
Interactie:
Wanneer mensen elkaars handelen beïnvloeden
Persoon is aanwezig (dus met 2)
5 basisvormen :
Uitwisseling of sociale ruil
o De aard en de termijn van tegenprestatie niet vastliggen
en minder duidelijk(bij economische ruil wel)
Samenwerking
Conflict
Conformiteit
o Rolverwachtingen van beide partners worden ingevuld
tegenover elkaar (bv. sollicitatie)
o Iemand overtreedt? stelt die persoon afwijkend
gedrag
Machtsuitoefening
o Ene partij beïnvloedt andere partij om doelstellingen te
bereiken, zelfs tegen de wil.
o Afhankelijk van de situatie en van diegene waarmee je
jezelf vergelijkt