SAMENVATTING PSYCHOLOGIE
Psychologie binnen de kine:
- BIOPSYCHOSOCIAAL-MODEL (>>> biomedisch model)
Pijn is multidimensionaal: ‘voortdurend interactie tussen biologische, individuele
(psychologische) en sociale factoren. ‘
Multidisciplinaire behandeling! Die gericht is op de kwaliteit van leven(QoL).
H1. GEEST, GEDRAG EN PSYCHOLOGISCHE WETENSCHAP
1.1. Wat is psychologie?
= de wetenschap v gedrag en mentale processen (gebaseerd op objectieve, verifieerbare
gebeurtenissen).
Verschillende terreinen binnen de psychologie:
- Interne geestelijke processen -> NIET direct waarneembaar
Bv.: denken, voelen, begeren,..
- Externe processen -> WEL direct waarneembaar
Bv.: glimlachen, praten, lopen,…
- Pseudopsychologie = niet onderbouwde psychologische aannames die als wetenschappelijke
waarheden worden gepresenteerd.
Bv.: horoscopen, zesde zintuig,…
KRITISCH DENKEN: 6 vaardigheden
1. Wat is de bron?
2. Is de bewering redelijk of extreem? (vermijd ‘revolutionair’, ‘doorbraak’)
3. Wat is het bewijsmateriaal?
4. Kan de conclusie beïnvloed zijn door bias?
Bias = vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal obv
persoonlijke ervaringen en waarden. 3 vormen:
o Emotionele bias
De neiging om oordelen te vellen obv attitudes en gevoelens ipv op een
rationele analyse vh bewijsmateriaal.(aannames, voorkeuren, opvattingen
van het individu)
o Confirmation bias
De neiging om gebeurtenissen of info te herinneren/aan te nemen die bij
je opvattingen aansluiten en tegenstrijdige bewijzen daarentegen te
negeren of te vergeten.
o Expectancy bias
Verwachting van de waarnemer over de resultaten van het onderzoek
kunnen (de resultaten van) het onderzoek beïnvloeden.
5. Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden? (bv.: correlatie-causaliteit
denkfout)
6. Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
,1.2. De 6 belangrijkste perspectieven vd psychologie.
1.2.1. Biologisch perspectief.
- Scheiding lichaam en geest: ‘je pense donc je suis’.
René Descartes (17e E) <-> empirisme (F. Beacon)
- Oorzaken van gedrag zoeken ih functioneren vd genen, hersenen, zenuw-en hormonenstelsel.
Neurowetenschappen: begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven,
bewustzijn, herinneringen en andere mentale processen kunnen creëren.
Evolutionaire psychologie: het beschouwen v gedrag en mentale processen obv de
genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Menselijk gedrag voortkomend uit overgeërfde neigingen en natuurlijke
selectie.
1.2.2. Cognitief perspectief
- Structuralisme bv.: psychologie simplificeren zoals het periodiek systeem bij chemie.
W. Wundt -> E. B. Titchener
Introspectie= beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen. KRITIEK: subjectief (!),
moderne versie: dromen bestuderen.
‘Elementen’ van het bewustzijn: Perceptie, Emotie, Geheugen, Sensatie, Aandacht, Denken.
Tracht basisstructuur vd geest & de gedachten te ontrafelen.
WAARNEMING IS EEN INTERNE REPRESENTATIE VAN EEN EXTERNE REALITEIT
- Gestaltpsychologie: TEGENREACTIE structuralisme
‘Het geheel is meer dan de som van de aparte delen(‘elementen’). ‘Het geheel, niet de delen’.
(denk aan de beer, gevormd uit onafhankelijke lijnen en onze hersenen maken daar een
volwaardige beer van).
- Functionalisme: psychische processen kunnen het best begrepen worden in het licht van hun
adaptieve nut en functie. -> William James. Kritiek op Wundt: te beperkt.
Geïnspireerd door Charles Darwin => de relatie van emoties tot het lichaam en tot gedrag.
Aanleiding tot ontwikkeling toegepaste psychologie.
- MODERN cognitief perspectief: nadruk op mentale processen, zoals; leren, geheugen,
perceptie en denken als vormen van informatieverwerking.
Gedachten en handelingen zijn het resultaat van unieke cognitieve patronen van
waarnemingen en interpretaties van ervaringen.
Tegenwoordig objectievere observatiemethoden: brain imaging technieken (bv.: CT, PET,
MRI,…)
1.2.3. Behavioristische perspectief.
- Behaviorisme: Psychologie als objectieve wetenschap die zich alleen op het bestuderen van
gedrag richt en NIET op de mentale processen. (radicaal) -> John Watson & B. F. Skinner.
= Het is de wetenschap van het gedrag en van de meetbare omstandigheden in de omgeving
die dit gedrag beïnvloeden.
, Enkel waarneembare gebeurtenissen: fysieke stimuli en waarneembare reacties hierop.
Gedachten en emoties zijn irrelevant, ons handelen wordt gevormd door de
consequenties ervan. (bv.: Gaat een kind eerder dankjewel zeggen (handeling) als het
geprezen wordt (consequentie)?).
1.2.4. Perspectief vanuit de gehele persoon.
3 Psychologische perspectieven die draaien om een globaal inzicht in een persoonlijkheid.
- Psychodynamische psychologie: nadruk op het begrijpen van menselijk functioneren in
termen van ONBEWUSTE behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten. (onbewuste
processen!)
Sigmund Freud
Menselijk functioneren als gevolg van onbewuste processen.
Psychoanalyse als behandeling van psychische stoornissen: droomanalyse,
versprekingen en vrij associatie.
Kritiek: psychoanalyse is niet falsificeerbaar.
- Humanistische psychologie: nadruk op de mogelijkheden, groei en vrije wil van de mens.
(innerlijke processen!)(nadruk op positieve kant van onze natuur)
Carl Rogers & Abraham Maslow.
<-> psychoanalytici en ook het behavioristische perspectief.
Ontwikkeling van je potentieel, grondhoudingen obv Rogers: empathie, echtheid en
onvoorwaardelijke acceptatie.
- Psychologie van karaktertrekken en temperament: gedrag en persoonlijkheid zijn de
producten van de fundamentele psychologische kenmerken. -> De Oude Grieken.
Verschillen in mensen door verschillen in stabiele kenmerken en neigingen (trekken
en temperamenten).
(karakter)Trekken: introversie <-> extraversie,… -> Deze zijn deels van biologische
(menselijke) aard en ze zijn ook consistent in de tijd en in verschillende situaties.
1.2.5. Ontwikkelingsperspectief
- NATURE VS. NURTURE
De ontwikkeling gebeurt adhv voorspelbare processen:
o Lichamelijk: groei, puberteit en menopauze.
o Psychologisch: verwerven van taal, logisch denken en het aannemen van
verschillende rollen op verschillende momenten in het leven.
Vnl. onderzoek bij kinderen en ook tieners/adolescenten.
Ontwikkeling heeft een invloed op al onze psychologische processen.
1.2.6. Het socioculturele perspectief
- Het individu in context. Nadruk op het belang van sociale interactie, sociaal leren, sociale
invloed en cultureel perspectief.
Vaak voorkomende thema’s: liefhebben, aardig vinden, vooroordelen, agressie,
gehoorzaamheid en conformisme
Variatie van de sociale processen per cultuur(!).
, Cultuur = een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities die
ontwikkeld worden door een groep van mensen en ook gedeeld worden met anderen in
diezelfde omgeving.
Deze perspectieven in de psychologie vormen een holistisch beeld van het menselijk
gedrag(totaliteit belangrijker dan som der delen).
Steeds meer nieuwe ontwikkelingen: hybride vormen.
1.3. Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
WETENSCHAPPELIJKE METHODE(vier stappen)
= Een procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese waarbij de omstandigheden
zo zijn gekozen dat vooroordelen en subjectieve oordelen uitgesloten worden.
EMPIRISCH ONDERZOEK
= Onderzoek benadering waarbij gegevens worden verzameld dmv objectieve informatie uit
de eerste hand, gebaseerd op sensorische ervaringen en observaties.
EEN WETENSCHAPPELIJKE THEORIE
= Een toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of observaties.
1.3.1. De vier stappen van de wetenschappelijke methode
1. Hypothese ontwikkelen.
= Een voorspelling van de uitkomst ve wetenschappelijk onderzoek; een bewering over de relatie
tussen variabelen ie onderzoek.
- Moet potentieel falsificeerbaar zijn (kan het bewezen worden dat ze juist of onjuist is?)
Geen waardeoordelen(!).
- De variabele is het element dat van invloed is op hetgeen dat onderzocht wordt.
- Definiëren van alle variabelen => OPERATIONELE DEFINITIE
o = objectieve beschrijving ve concept dat bij een wetenschappelijk onderzoek hoort,
concepten herformuleren in gedragsmatige termen (bv.: Angst maar dan: “zich van
een stimulus af bewegen”).
o Omschrijving van hoe het experiment uitgevoerd gaat worden (procedure) en hoe de
belangrijke variabelen gemeten worden.
2. Toetsen van de hypothese.
- Verzamelen van objectieve data (om hypothese te toetsen).
- Uitvoeren van gecontroleerd experiment met de experimentele conditie en de controle
conditie (= controlegroep aan identieke omstandigheden blootgesteld met uitzondering van
de speciale behandeling die enkel de experimentele groep ontvangt.).
- De ONAFHANKELIJKE variabele => enkel deze variabele wordt gemanipuleerd, al de andere
omstandigheden zijn constant, om zo te bepalen of deze het waargenomen effect
veroorzaakt.
- AFHANKELIJKE variabele => de variabele die wordt gemeten/geobserveerd die ih experiment
beïnvloed wordt(/het gevolg is van) door de onafhankelijke variabele. (zoals volgens de
hypothese).