Samenvatting - LP3 KT6 EBP (HBO-V Avans jaar 1)
Case study jaar 1 Verpleegkunde - HVA Hogeschool van Amsterdam
Casestudy (Cijfer 7,0): welke non-farmacologische verpleegkundige interventies kunnen worden ingezet om postoperatieve pijnklachten te verminderen
Alles voor dit studieboek (80)
Geschreven voor
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Klinisch Redeneren 1.1a
Alle documenten voor dit vak (6)
Verkoper
Volgen
nienkeriniavannauta
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Belangrijk als VPK
Zefmenagment
Preventie
Bijeenkomst 1
Lessen
Leerdoelen
1. het begrip ‘klinisch redeneren’ uitleggen;
Klinisch redeneren is wat je ziet een patiënt en je medische kennis samenvoegen. Wat is de beste
behandeling voor die individuele patiënt.
‘Het continue proces van kritisch denken, gegevensverzameling en analyse, gericht op de vragen en
problemen van een individu en diens naasten, in relatie tot ziekte en gezondheid, om tot het beste
besluit over de zorg voor deze (individuele) patiënt te komen’ (2, p. 16).
Het is een bepaalde denk- en handelswijze = een competentie van de verpleegkundige
2. de vier soorten basisvragen bij klinisch redeneren noemen en toelichten;
4 basisvragen van klinisch redeneren:
1. Wat is er aan de hand met patiënt? Symptomen De diagnostische vraag
2. Waardoor komt het Ethologische vraag
3. Hoe loopt het waarschijnlijk af met dit probleem? Wat denken we te bereiken?
prognostische vraag
4. Wat denken we eraan te kunnen doen? Therapeutische vraag
3. verklaren waarom klinisch redeneren een belangrijke vaardigheid is voor
verpleegkundigen;
Met klinisch redeneren maak je ook een risico inschatting en denk je bewust na over het ziekte beeld.
Door deze risico inschatting en het bewust worden besef je dat een patiënt misschien besmettelijk is
of agressief kan reageren
4. de kernbegrippen bij ‘ademhalingsproblemen’ noemen, ordenen, in een concept web
organiseren, en de relaties tussen de kernbegrippen uitleggen.
Bijeenkomst 2
Lessen
Leerdoelen
1. het ICF model aan medestudenten uitleggen;
,Tabel 1.2 Definities van de ICF-componenten
Functies
Fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
Voorbeelden: bewustzijn, slaap. reuk. handhaving lichaamsgewicht, spiersterkte
Anatomische eigenschappen
Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het menselijk lichaam
Voorbeelden: anatomische eigenschappen van het netvlies, van het hart, van het heupgewricht
Activiteiten
Onderdelen van iemands handelen
Voorbeelden: richten van aandacht, oplossen van problemen, zich verplaatsen, zich wassen, drinken,
huishouden doen
Participatie
Iemands deelname aan het maatschappelijk leven
Voorbeelden: (on)betaald werk, sociale activiteiten, recreatie en vrije tijd
Stoornissen
Afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Voorbeelden: stoornis in pijngewaarwording, in opname van voedsel
Stoornissen
Afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Voorbeelden: darmperforatie, atrofie van het spierweefsel, troebeling van de ooglens
Beperkingen
Moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten
Voorbeelden: beperking in het omgaan met stress, in lezen, in (open, in zich wassen
Participatieproblemen
Problemen die iemand heeft mei het deelnemen aan het maatschappelijk leven
Voorbeelden: problemen met het aangaan van sociale relaties, met het gebruiken van geld, met
kunnen sporten
, Externe factoren
Iemands fysieke en sociale omgeving
Voorbeelden: geneesmiddelen, bril, educatief speelgoed, geld. klimaat, familie, sociale normen,
huisvesting, aan- of afwezigheid van gezondheidszorgvoorzieningen
2. redeneren met behulp van het ICF-model;
Oefenen
3. de pathogenese van ademhalingsproblemen beschrijven;
4. de standaardvragen bij diagnostisch redeneren gebruiken;
De standaardvragen bij diagnostisch redeneren zijn gericht op het interpreteren van de symptomen:
1. Welke objectieve en subjectieve symptomen zijn er aanwezig bij de patiënt (Wachten,
verschijnselen, gedrag, afwijkende normaalwaarden)?
2. Hoe zijn deze symptomen te verklaren (afwijkingen in anatomie, fysiologie en psychosociaal
functioneren)?
3. Wat wil je nog meer weten van of over de patiënt? Vul met het antwoord op deze vraag de
antwoorden op vraag 1 en 2 aan.
4. Welke last heeft de patiënt hiervan (activiteiten, participatie)?
5. Hoe reageert de patiënt hierop (emotioneel gedrag, effectief of ineffectief zelfmanagement)?
6. Op welke mogelijke gezondheidsproblemen wijst dit (anatomische eigenschappen, functies,
activiteiten, participatie)? Neem vijf minuten om een volledige probleemlijst te maken. Geef
per probleem aan of het om een belangrijk of om een minder belangrijk probleem gaat.
7. Wat zijn van de belangrijke gezondheidsproblemen de kenmerkende verschijnselen?
8. Hoe kan de aan- of afwezigheid van deze kenmerkende verschijnselen getoetst worden?
Toets vervolgens of deze verschijnselen ook daadwerkelijk aanwezig zijn.
1_17 Toelichting op de standaardvragen bij een diagnostisch besluit
Standaardvragen Toelichting
1. Welke objectieve en subjectieve Voor verpleegkundigen zijn de symptomen van de patiënt meestal de eerste informatie
symptomen zijn er aanwezig bij over zijn gezondheidstoestand die zij zien. horen of lezen. Het begrijpen van wat er aan
de patiënt? (klachten, de hand is begint dus bij goed kijken en luisteren naar de patiënt, en goed lezen van de
verschijnselen, gedrag, al bekende gegevens.
afwijkende normaalwaarden)
2. Hoe zijn deze symptomen te Symptomen zijn uitingen van afwijkingen in anatomische structuren, of in fysiologische
verklaren? (vanuit afwijkingen in of psychosociale processen. Om goed te kunnen begrijpen wat er precies aan de hand
anatomie, fysiologie en is, moet de verpleegkundige weten hoe die structuren of processen normaal verlopen
psychosociaal functioneren) en welke afwijking ervan dit symptoom verklaart. Welke processen zorgen er
bijvoorbeeld voor dat iemand met koorts er rood uitziet?
Deze kennis is ook nodig om later de zinvolheid van interventies te kunnen inschatten.
3. Wat wil je nog meer weten van Het kan zijn dat er nog gegevens ontbreken, bijvoorbeeld over subjectieve symptomen
of over de patiënt? als pijn.
4. Welke last heeft de patiënt Hiermee wordt duidelijk hoe de anatomische eigenschappen en functies doorwerken in
hiervan? (activiteiten, het functioneren van de persoon. De resultaten hiervan kunnen in de redenering later
participatie) als Probleem of als Signs/symptoms in de verpleegkundige diagnose terugkomen.
5. Hoe reageert de patiënt hierop? De reactie van de patiënt kan in de redenering later als Probleem in de verpleegkundige
(emotioneel gedrag, effectief of diagnose terugkomen.
ineffectief zelfmanagement) Het kan ook een positieve of negatieve factor blijken te zijn. die een rol speelt bij het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienkeriniavannauta. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.