Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4 memo max Leerjaar 3 Havo
30 keer bekeken 0 aankoop
Vak
Geschiedenis
Niveau
HAVO
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Van bondgenoot naar aartsvijand
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3 De koude oorlog op zijn kookpunt
Hoofdstuk 4 Paragraaf 4 Het ijzeren gordijn gaat open
Hoofdstuk 3 Paragraaf 2 De Russische Revolutie
Hoofdstuk 3 Paragraaf 3 Tussen dwang en belofte
Hoofdstuk 3 P...
Rusland voor 1917
De familie Romanov heeft sinds 1613 de macht in Rusland, deze keizers regeerden met steun van de adel en
de kerk als alleenheersers en duldden geen kritiek. In de 19e eeuw was Rusland vooral een agrarisch land waar
dus weinig moderne industrie was. Pas in het einde van de 19e eeuw kwam de industriële revolutie in Rusland
op gang. Een klein deel van de boeren vertrok richting de stad voor werk, niet dat het daar veel beter op werd.
Je werkte namelijk lange dagen, verdienden weinig en leefden in slechte huizen.
De aanhangers van Karl Marx (de bedenker van het socialisme – eerlijk verdeeld, gelijke rechten) wilden
grondrechten en inspraak op het bestuur. Halverwege de 19e eeuw had Karl Marx gezien dat omstandigheden
niet bepaald beter worden, de arme mensen bleven arm terwijl de rijkere mensen steeds rijker werden,
volgens Karl Marx was het kapitalistische systeem een probleem dat de ongelijkheid steeds groter maakte (Ze
maakte telkens de lonen van de arbeiders lager waardoor de rijkere mensen meer geld kregen/overhielden)
De arbeiders kwamen in opstand en met een revolutie zouden ze de macht grijpen en een communistische
staat stichten. Daar zou iedereen evenveel macht en bezit hebben. De aanhangers van Lenin heette
Bolsjewieken.
In 1904 probeerde Nicolaas II zijn rijk uit te breiden maar het zat niet mee, de verloren oorlog zorgde alleen
maar voor meer onrust in Rusland. In 1905 werd toen gedemonstreerd door de ongewapende burgers over
dat ze korte dagen wilden en algemeen kiesrecht. De tsaar (leider) was het er niet mee eens en maakte van die
dag de “Bloedige zondag”. Daar kwamen heel veel mensen om. Na die zondag kwam er een
volksvertegenwoordiging de Doema, maar die had echter weinig invloed.
Twee revoluties in een jaar
Rusland deed mee aan de tweede wereldoorlog, ze vochten tegen Duitsland & Oostenrijk Hongarije. Voor
Rusland was dit een slecht plan, er was een tekort aan veel spullen. Fabrieken focusten zich toen ook meer op
oorlogsgoederen en locomotieven. Doordat boeren als soldaat mee moesten helpen kwam er weinig oogst.
Met name ook omdat ze het achterhielden voor hun eigen familie. Dit alles zorgde voor tekorten aan eten en
goederen en als je het kocht, dan kocht je het voor een hoge prijs. In 1917 braken er veel stakingen uit. Op 27
februari kozen de soldaten de kant van de demonstranten. De weerstand tegen Tsaar Nicolaas II was zo groot
dat hij aftrad op 28 februari 1917, ook wel bekend als de Februarirevolutie. De Doema was hun tijdige leider
hun hadden 3 taken, Verkiezingen voorbereiden, een grondwet opstellen en einde maken aan de oorlog. De
oorlog bleef doorgaan vanwege de druk door de bondgenoten. Lenin was verbannen uit Rusland ondertussen,
maar in 1917 had Duitsland een idee om Rusland nog meer te verzwakken. Ze hadden Lenin terug gesmokkeld
naar Rusland, daar verkondigde Lenin zijn aprilstellingen; alle grond aan de boeren, alle macht van de sovjets
(arbeidsraden), alle fabrieken aan de arbeiders en vrede met Duitsland. In de avond van 25 naar 26 oktober
hadden de bolsjewieken belangrijke gebouwen bezet, ook hadden ze de regering afgezet. Dit was de
Oktoberrevolutie. Hier kregen dus de bolsjewieken onder leiding van Lenin alle macht in handen.
Lenin behoudt de macht
In maart 1918 had Lenin vrede gesloten met Duitsland, ook brak te gelijker tijd een burgeroorlog uit. De witten
(tegenstanders van de Oktoberrevolutie) tegen de roden (bolsjewieken). De witten waren te erg verspreid
waardoor in 1922 zij definitief werden verslagen. Na de burgeroorlog werd de Sovjet-Unie uitgeroepen (SU).
De SU werd een eenpartijstaat: Alleen de Communistische Partij was toegestaan. Lenin bestuurde dit samen
met andere belangrijke mensen, door deze verandering was iedereen en alles weer gelijk aan elkaar.
, Hoofdstuk 3 Paragraaf 3 Tussen dwang en belofte
Nieuwe staat
Tijdens de burgeroorlog (1918-1922) werd al er nagedacht over hoe de communistische staat eruit moest zien.
Zo werd er een geheime dienst opgericht die de tegenstanders van de bolsjewieken opspoorde. Mensen met
andere ideeën werden in een strafkamp gepleurd of werden vermoord. Ook was er een regel dat iedereen zich
aan regels moest houden van de Bolsjewieken. De bolsjewieken bepaalden alles, wat er in de krant werd
geschreven, wat er werd uitgezonden op de radio en zelfs op economisch gebied. Banken en fabrieken werden
genationaliseerd (Nationaliseerden) die werden eigendommen van de bolsjewieken. Een groep arbeiders die
leidde de fabrieken maar dat werkte niet, en het moest terug worden gehaald als hoe het vroeger was met
een leider die werden natuurlijk goed in de gaten gehouden als ze het niet oneerlijk maakte. Boeren waren het
niet mee eens dat ze 24/7 in de gaten werden gehouden en hielden hun graanoogst voor zich. Als gevolg de
hongersnood in 1921, hier werden soldaten heen gestuurd om het in beslag te nemen. Mensen kwam in
opstand, ze wilden meer democratie en vrijheid, en een einde aan het economisch systeem waarin de
overheid alles bepaalde. Vanaf 1921 werd de hele oogst niet meer door de overheid in beslag genomen,
binnenlandse handel werd toegestaan. Boeren mochten hun overschotten verkopen en eigenaren van lichte
industrie mocht hun winst houden. Door Nieuwe economische politiek (Nep) was de achterstand weer
ingehaald.
Het arbeidersparadijs
In 1922 ging het niet goed met Lenins gezondheid en werd Stalin partijsecretaris. Vanaf 1928 was Stalin de
machtigste man in de SU. Stalin wilde industrialisatie en maakte in 1927 een einde aan de NEP. Vanaf 1928
was er een planeconomie. In vijfjarenplannen bepaalde de staat voortaan wat en hoeveel er in vijf jaar
geproduceerd moest worden. In de loop van de jaren steeg de productie en werd de Sovjet-Unie een
grootindustrieel land. Alles draaide om industrie, er werd dus weinig gefocust op kleding. Arbeiders hadden
wel redelijke ziekteverzekeringen hun lonen stegen.
Het boerenleven
De boeren moesten ook moderniseren. De opbrengsten van het oogst moest omhoog. Het oogst kon dan
worden verkocht aan het buitenland, zodat dat geld weer in machines en in fabrieken kon worden
geinvesteerd. De boerderijen moesten daarvoor worden gecollectiviseerd: zelfstandige boerderijen werden
samengevoegd. Boeren kregen dingen als kunstmest en tractoren om de productie groter te maken, maar
echter viel het tegen. De boeren verdienden sinds de NEP weer wat extra´s en moesten nu hun opbrengst
weer afstaan aan de staat. Boeren protesteerden hiertegen en Stalin had hun in strafkampen gezet. Hierdoor
ontstond tussen 1929 en 1933 op het platteland een hongersnood
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noofsss. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.
