Overzicht Ziekteleer Respiratie
2.1 - Pathofysiologie van Respiratoire Aandoeningen
2.1.1 - Verminderde Ventilatie en Diffusie
∆𝑙𝑜𝑛𝑔𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒
𝐶𝑜𝑚𝑝𝑙𝑖𝑎𝑛𝑡𝑖𝑒 = ∆𝑙𝑜𝑛𝑔𝑑𝑟𝑢𝑘
● Emfyseem: ↑Compliantie/↓elasticiteit
● Atelectase: ↓Compliantie/↑elasticiteit (onvoldoende ontplooiing van de longen)
𝐴𝑙𝑣𝑒𝑜𝑙𝑎𝑖𝑟𝑒 𝑑𝑟𝑢𝑘 = 𝑙𝑢𝑐ℎ𝑡𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚𝑠𝑛𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑 × 𝑙𝑢𝑐ℎ𝑡𝑤𝑒𝑔𝑤𝑒𝑒𝑟𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑(𝑅𝐿𝑊)
● ↑Luchtwegweerstand → actieve expiratie
Equal Pressure Point (EPP): punt waarbij de extraluminale druk gelijk is aan de intraluminale druk
● Geforceerde ademhaling → EPP verplaatst naar caudaal
Receptoren die een rol spelen bij bronchotonus
● Irritatiereceptoren: op epitheelcellen van luchtwegen, stimulatie door stof, giftige gassen en koude lucht. Zorgen voor bronchoconstrictie,
hoest, versnelde ademhaling en tachycardie
● C-receptoren: in het interstitium en alveolaire wanden, stimulatie door mechanische irritatie. Zorgen voor een snelle oppervlakkige
ademhaling en bradycardie
● Rek- of strekreceptoren: in de longen, stimulatie tijdens inademen. Remmen de afgifte van ACh, waardoor bronchodilatatie optreedt
2.1.2 - Longcirculatie
Er zijn geen baroreceptoren in de longen, dus er is geen cardiale regulatie van de bloeddruk. Doorbloeding wordt beïnvloed door de alveolaire
druk.
Onvoldoende alveolaire ventilatie → hypoxie → vasoconstrictie
,2.1.3 - Longoedeem
Normaal: ↓pulmonaire bloeddruk → ↓filtratiedruk → ↓water + kleinmoleculaire stoffen naar longinterstitium → vocht weg via lymfevaten
Longoedeem: ↑pulmonaire bloeddruk → ↑filtratiedruk → ↑water + kleinmoleculaire stoffen naar longinterstitium → interstitiële ruimte door
vloeistof met ongeveer 50% vergroot → interstitieel oedeem
2.2 - Pathologie van Respiratoire Aandoeningen
2.2.1 - Reactiepatronen Luchtaanvoerende Gedeelte
Degeneratie en necrose van het epitheel
● Degeneratie (minst ernstige beschadiging): trilharen verdwijnen van de trilhaarepitheelcellen + desquamatie (loslaten) van
epitheelcellen uit de epitheliale bekleding. Door proliferatie van basale cellen en differentiatie van borstelcellen kan dit vrij snel
vervangen worden.
● Hydropische degeneratie, apoptose, necrose (ernstige beschadiging): gevolg van desquamatie. Necrose kan ook in het onderliggende
bindweefsel optreden. Er ontstaat een beeld van een necrotiserende ontsteking met meerkernige reuscellen (syncytiale reuscellen)
Catarrale ontsteking
● Ontsteking als gevolg van desquamatie.
● Irritatie van het agens/afgestorven epitheelcellen → prikkeling van slijmbekercellen en klieren + hyperemie en oedeem in lamina propria
→ overmatige productie van mucinen → sereus vocht + leukocyten
● Kenmerken: dun vloeibaar en helder exsudaat.
● Kan snel herstellen
, ● Afhankelijk van de kleur van het exsudaat → mucopurulent of purulent
● Herstel
○ Als exsudaat snel wordt verwijderd → herstel zoals bij catarrale ontsteking (duurt wel langer)
○ Als exsudaat niet snel wordt afgevoerd → onderliggende epitheel sterft af
Fibronecrotiserende ontsteking
● Exsudaat met zoveel fibrine (fibrineuze ontsteking) of zoveel necrose (necrotiserende ontsteking) dat er een dikke membraan in de
luchtweg komt te liggen
○ Afstoting van necrose → ulceratie
● Herstel
○ Beperkte beschadiging → herstel zonder achterlaten van sporen
○ Aantasting diepere structuren → littekenvorming
Chronische ontsteking
Een chronische ontsteking kan gepaard gaan met deze veranderingen:
Hyper- en metaplasie van het epitheel
● Prikkeling + beschadiging van het epitheel → basale cellen doen een poging om de schade te herstellen → irriterende agens blijft
aanwezig → beschadiging gaat door + basale cellen blijven delen → hyperplasie van het epitheel door aanhoudende proliferatie van
basale cellen
○ Aantal slijmbekercellen neemt toe door deling en differentiatie van basale cellen en bosrtelcellen
● Zeer langdurige prikkel → verdikte, hyperplastische epitheel differentieert naar plaveiselepitheel met verhoorning (metaplasie)
Fibrose
● Toename van bindweefsel (fibrose) in (sub)mucosa en adventitia
○ Ontstaat door infiltratie van lymfocyten, plasmacellen en monocyten → ontstaan van lymfefollikeltjes → groeien uit tot veldjes
lymfoïd weefsel (bronchiolar associated lymphoid tissue=BALT)
○ Bindweefseltoename → poliepachtige woekeringen van mucosa → puilen uit in het lumen → vernauwing/afsluiting van lumen
(bronchiolitis obliterans)
Bronchiëctasie
● Purulente ontsteking → pus in bronchus wordt niet afgevoerd → toxische inwerking van ontstekingsmediatoren → destrctie van de
wand + ulceraties
○ Aantasting van wand + druk op bronchiale wand vanuit lumen → verwijding/dilatatie (=ectasie)
, ■ Divertikel bij eenzijdige aantasting
■ Circulaire verwijding bij aantasting rondom de hele wand
● Lumen → geel (muco)purulent exsudaat
● Longgedeelte → atelectatisch
● Hele kleine kans op restloze genezing
Overgevoeligheidsreactie type I - bronchiaal en bronchiolair
● Mestcellen in het interstitium van de long
○ Sensibilisatie voor een bepaald antigeen → IgE op celmembraan van mestcel
○ Inhalatie van antigeen → antigeen-antilichaam complex → cel stoot granula uit (histamine, serotonine, eosinophil-chemotactic
factor (ECF-A), slow reacting substance of anaphylaxis (SRS-A))
■ Histamine, serotonine, SRS-A: contractie van gladde spierweefsel van bronchi + bronchioli → Slijm hoopt op in
bronchi(oli) door contractie rond klierbuisjes en uitstoting van mucinen → ventielwerking met secundair emfyseem
■ Histamine, serotonine: verhoging van permeabiliteit van capillairen → exsudatie
■ ECF-A: aanwezigheid van veel eosinofiele leukocyten
● Uiting als acute benauwdheid-aanval (astma)
Ontsteking van de voorste en diepere luchtwegen
Ontstekingen van de luchtwegen kunnen zich in zeer uiteenlopende vormen voordoen
● Verschillen in uitbreiding over het luchtaanvoerende systeem (plaats)
● Verschillen in verspreiding (focaal, multifocaal, diffuus)
● Verschillen in ernst, wat tot uiting komt in de aard van het exsudaat (catarraal, purulent, fibrineus) en de mate van weefseldestructie
(necrose)
● Verschillen in duur, vaak parallel met de aanwezigheid van het agens
● Verschillen in agentia
● Uitbreiding + ernst → afhankelijk van de duur, virulentie en toxiciteit
Rhinitis (neusontsteking)
● Solitair of in het kader van een ontsteking van het gehele luchtaanvoerende systeem
● Acuut → hyperemie, zwelling van slijmvlies, exsudaat
● Chronisch → hypertrofie van slijmvlies, slijmvliesatrofie met aantasting van conchae
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ankejesse. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.