Samenvatting religie
(grote titels onthouden voor examen)
1 Denken over de eigen levensopvatting/
levensbeschouwing
• Zowel een mens als een bedrijf moet wat hebben om rendabel en functioneel te zijn? Een
missie en een visie
• Het is daarin belangrijk te beseffen dat de visie van een bedrijf wat is? Het externe
visitekaartje
o Het externe visitekaartje toont wat? waar je voor staat en wat je meerwaarde is
• Als mens, onze visie bepaalt: welke waarden wij belangrijk vinden, en ook welke
managementbeslissingen wij zullen nemen.
o Een voorbeeld hiervan: Barack Obama en Donald Trump hun visies liggen zeer ver
uit elkaar, hun waarden ook
• De visie van de mensen/bedrijven zijn: de motor voor elk gedrag
o Het is dus belangrijk: na te denken over de zaken die onze visie beïnvloeden
1.1 een psychologisch kijkje/ psychologische benadering
• Een bekend figuur in de psychologie was psycholoog: Sigmund Freud
• Sigmund Freud werd gedreven door: primaire passies Eros (=seksuele drift) en Thanatos
(doodsdrift)
• Psyche betekent: geest, ziel
• Het ES, volgens Freud = ideeën die we hanteren ontstaan uit het Es (=diepe lusten of
aangeleerde, ingestampte ideeën van ouders/opvoeders)
• Ons uber-ich volgens freud is een = kopie van uber-ich ouders
• 3 fases
o Orale fase: de geboorte
o Anale fase: 1 jaar oud
o Genitale fase: vanaf je 4,5 jaar, je ontdekt de verschillen tussen man en vrouw
1.2 het effect van onze maatschappij/ gevolgen van onze
maatschappij
• Karl Manheim = de ‘vader’ van de kennissociologie
• Sinds hem: bestaat er wijd verspreid in onze samenleving → de marxistische opvatting
o Dit betekent dat: er een nauw verband bestaat tussen iemands persoonlijke
overtuigingen en de sociale omgeving waarin de persoon leeft
• Volgens de kennissociologie worden onze opvattingen bepaald door: de sociale groep
waarin we toevallig vertoeven
• Het is niet alleen wat iemand denkt maar ook de manier waarop wij denken is: sociologisch
gedetermineerd.
• Aanhanger van Marx zegt: dat ons denken vooral bepaald is door de ‘klasse’ waarin wij
opgroeiden (historisch materialisme)
, • De kennissociologie heeft ons wat geleerd? Als we iemand willen begrijpen of bestuderen,
kunnen we dat alleen doen als we hem in zijn historische en sociale achtergrond kunnen
plaatsen.
o Nochtans is het niet nodig onmiddellijk van wat te spreken? Determinisme
▪ Determinisme: concept dat stelt dat elke gebeurtenis niet zomaar
willekeurig is, maar een reden heeft.
• Wij zijn dus genoodzaakt om, alvorens we onze ideeën beginnen te uiten over religie,
levensbeschouwing, onze filosofische veronderstellingen…, de maatschappij te bekijken en
ons de vraag te stellen : ‘wat is zijn invloed op mijn eigen opvattingen’?
Een voorbeeld: het effect van onze pluralistische maatschappij
• Vroeger was onze cultuur: homogeen
o Homogene samenleving = samenleving waar mensen hetzelfde denken en doen
o Homo betekent: mens
o Hoe noemde de cultuur van vroeger die een homogene samenleving had?
Plattelandscultuur (tot 100 jaar geleden en ervoor)
• Wat was de dictatuur in de middeleeuwen? De kerk. De rooms katholieke kerk ging mensen
op 1 lijn houden. Kerk zei wat mocht en wat niet mocht
o Wat is dictatuur dan, bv. in Korea? Doen wat hij zegt (bv. als hij dat niet doet dan
schiet ik hem dood)
o Als je steelt in islam, wat is de straf? Mens in 4 stukken trekken (loopt meestal niet
goed omdat door paarden gebeurde)
• ‘de rode draad’ des levens: uitgetekend door de kerk, familie en de buurt
• Katholieken worden veronderstelt om te huwen als maagd, waarom werkten die dictaten
vroeger van de kerk? Omdat de familie de dragende kracht is binnen de lijntjes, ze hielden
de kerk in het midden
o Deze cultuur noemen we: agrarische cultuur
o Overtredingen werden door de buurt: gesanctioneerd (er werd onderling gepraat,
er was buurtcontrole)
o Deze agrarische cultuur is verdwenen, nu hebben we vaak: eenzame culturen
▪ = Mensen leven vaak anoniem. We hebben ook een klein gesloten
gezinnetje, iedereen kruipt apart en privé is belangrijk, je kan doen wat je
wilt.
o Wat is er dus NU? Eenzame culturen, we zijn niet meer gebonden aan de kerk
• Onze samenleving is NU welke maatschappij? Een pluralistische maatschappij
• Pluralisme synoniem: keuzecultuur
o Meervoud = pluralisme → Er zal een meervoud ontstaan aan visies. (verschillend,
diversiteit) er zijn meerdere manieren.
o Voorbeelden pluralisme:
▪ studiekeuzes (welke richting ga je kiezen)
▪ partnerkeuze (wat ga je kiezen? Blond, bruin,…)
▪ kinderen hard of zacht aanpakken (je moet kiezen)
• als er twijfel is aan je keuze dan loop je ambetant, krijg je stress,… hier spreken we over:
decision-stress, keuzespanning
o dus pluralisme veroorzaakt: decision-stress bij twijfel → dit geeft een negatief
gevoel
, • de plicht tot kiezen is volgens Kierkegaard de oorsprong van: de moderne angst (de mens is
angstig om verkeerde keuze te maken)
o stress kan je managen en angst niet, angst kan je: blokkeren
o we gaan van pluralisme naar: conformisme
• ste
1 oplossing om niet te hoeven te kiezen is = modern conformisme
o Conformisme= meelopen met de grote vorm/groep/massa
o Bv. Jullie kwamen naar de les, waar is RZL nu weer? Je wilt naar app kijken, maar je
ziet medestudenten opeens wandelen dus je gaat gewoon meelopen, je kijkt niet
meer naar de app → de twijfel is weg, je hebt opnieuw zekerheid (zo blijf je niet in
de stress). Als ze het allemaal doen, zal het wel het juiste zijn.
o Mensen die in stress zitten, zijn: zeer beïnvloedbaar
o Wanneer lopen we dus mee met de kudde? Bij onzekerheid, decision stress (twijfel)
o Waarom lopen we mee met de groep? Dan hebben we weer zekerheid, zijn doen
het allemaal, dan doe ik het ook, dat is de goede manier
o Het gaat dus van pluralisme naar: stress naar conformisme
o Nu komt de invloed van: opzij, niet meer van vanboven (de kerk). → dit noemen
we: peer group. Deze maatschappij noemt → peer pressure. Wat wordt er bedoelt
met zijkant? Leeftijdsgenoten, soortgenoten geven invloed van opzij en meneer
dedeyne van vanboven
o Plicht tot kiezen kan ook veel positiever verwoord kunnen worden: de kans en de
vrijheid tot kiezen
▪ Sociale druk is dus vanboven: afgenomen en opzij sterk toegenomen
o Riesman karakteriseert de moderne mens als: sterk afhankelijk van zijn milieu, de
publieke opinie, waarmee hij graag in touch blijft.
▪ Het zijn dus niet meer de ouders of directe opvoeders maar: de
leeftijdsgenoten
• 2de oplossing om niet te hoeven te kiezen is: relativeren of sterker nog: het cynisch twijfelen
aan alles
o Het relativisme is een onmiddellijk gevolg van: pluralisme
o Relatief: betekent dat iets moet worden bezien in relatie tot iets anders. Bv het is
groot, je moet context weten of het wel echt groot is
o In relatief staat het woordje: relatie → ik heb visie 1 en in relatie plaatsen met visie
2 → bv. Ik maak mijn sausje altijd met mijn machinetje, maja ik gebruik dat
poedertje, je kan dat ook zo doen → ene visie is relatief tegenover de andere visie
o Bij meer negatief dan positief: niet zeer relatief
o Als ALLES relatief is, spreken we over: nihilisme (er is niks over)
o Nihilisme: je hebt het idee dat niks te relativeren is. Bv. diploma is belangrijk,
komaan ga ervoor. Er werken mensen zonder diploma ook.
• OMGEKEERDE van relatief is: absoluut
o Absoluut: hier kan je nooit discussiëren, dat is de waarheid
o Bv. er is ook een andere methode, nee dat is de juiste manier!
o Absoluut is geen wet maar: een waarde die we niet willen veranderen (bv. niet
doden)
o Waarom is een huwelijksbelofte absoluut? Ik ga u graag zien in slechte en goede
dagen, tot de dood ons scheid → bij elkaar blijven tot de dood.
o Maar als de huwelijk echt niet gaat wat dan? Echtscheiding dus dat is relatief
o Maar als ik alles relatief maak dan: blijft er niks meer over → nihilisme