Dit document bevat een samenvatting van alle literatuur dat er wordt aangeboden in periode 2 van leerjaar 1 voeding en Diëtetiek. Veel van de literatuur komt uit bronnen van: Understanding Nutrition, Anatomie en Fysiologie, Hoorcolleges, Lessen, PowerPoint Zelfstudies
Test Bank for Understanding Nutrition 15th Edition Ellie Whitney and Sharon Rady Rolfes! RATED A+
Test bank for Understanding Nutrition 14th Edition Whitney Rolfes
Samenvatting Voedingsleer leerjaar 1 periode 1
Alles voor dit studieboek (20)
Geschreven voor
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Voeding En Dietetiek
Voedingsleer
Alle documenten voor dit vak (76)
3
beoordelingen
Door: sanderarentsen • 2 jaar geleden
Door: srbisheshar • 2 jaar geleden
Door: rawansabbagh • 2 jaar geleden
Verkoper
Volgen
feddeidebetting
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Voedingsleer periode 2
Week 1 + week 2 absorptie en transport verteringsproducten
De bronnen
- Whitney E., S. Rolfes (2016). Understanding Nutrition (14e druk). Wadsworth
Cengage Learning, USA. Paragraaf 4.2-4.3, 5.3 en pagina 150, paragraaf 6.2-6.3,
7.1-7.2-7.3.
- Waugh A., Grant A. (2017) Ross en Wilson Anatomie en Fysiologie in gezondheid en
ziekte (12e druk), Edinburgh: Churchill Livingstone. Hoofdstuk 12 pag. 314 tot 319 en
aanvullend pagina’s: 29 (diffusie), 39 (gefaciliteerde diffusie, actief transport), 139
(onderdeel “lymfe en lymfevaten”)
De doelen
- de absorptie en transport in het lichaam van respectievelijk eiwit, koolhydraten en vet
beschrijven.
- de anabole en katabole stofwisseling van respectievelijk eiwit, koolhydraten en vet
uitleggen en de anatomische plaats (weefsel of orgaan) van deze
stofwisselingsprocessen beschrijven.
Understanding Nutrition
Paragraaf 4.2 De vertering en opname van de koolhydraten
Vertering koolhydraten
Wanneer iemand voeding eet met zetmeel, enzymen gaan door middel van hydrolyse de
lange kettingen afbreken tot kortere kettingen, van kortere kettingen naar disachariden, en
van dissachariden naar monosachariden. Dit proces begint in de mond.
In de mond
Het speeksel enzym amylase komt vrij. Begint met het hydrolyseren van zetmeel (lange
polysachariden) naar kortere polysachariden en tot disachariden in de vorm van maltose.
Omdat het voedsel relatief kort in de mond zit, vind hier maar een klein beetje vertering
plaats.
- Zetmeel: de speekselklieren scheiden speeksel af, om er voor te zorgen dat je het
voedsel kunt doorslikken. Hier zit het enzym amylase bij in. Deze begint de afbraak
van zetmeel.
Zetmeel → amylase → kleine polysachariden en maltose
- Vezels: door het kauwen worden de vezels vermengd, gescheurd en geplet.
Speeksel komt erbij om het goed te kunnen doorslikken.
In de maag
Het maagzuur wat in de maag vrijkomt, zorgt ervoor dat het enzym amylase stopt. De maag
zelf bevat geen enzymen die verder gaan met het verteren van koolhydraten. Dus verder
gebeurd hier niets met de koolhydraten.
- Zetmeel: maagzuur inactiveert de speekselenzym amylase. Hierdoor stopt de
zetmeel vertering.
- Vezels: vezels worden niet verteerd. Vezels vertragen de leging van de maag. (door
de vertraging krijg je een verzadigd gevoel.)
,In de dunne darm en pancreas
Via het pancreaskanaal komt pancreasamylase in de dunne darm bij de koolhydraten. Dit
enzym gaat door met het afbreken van de polysachariden tot dissachariden.
Verderop in de dunne darm komen de enzymen Maltase (breek maltose af tot glucose +
glucose), sucrase (breekt sucrose af tot glucose + fructose) en lactase (breekt lactose af tot
glucose + galactose) erbij.
Nu zijn er alleen nog monosachariden over.
- Zetmeel: de alvleesklier produceert amylase dat via het pancreaskanaal wordt
afgegeven in de dunne darm.
Zetmeel → pancreas amylase → kleine polysachariden en maltose
Vervolgens hydrolyseren disacharide enzymen de disachariden tot monosachariden.
Dit gebeurt op de oppervlakken van de kleine darmcellen.
- Vezels: vezels worden niet verteerd en het vertraagd de opname van andere
voedingsstoffen.
In de dikke darm
Gedurende 1 tot 4 uur na een maaltijd, zijn alle suikers en het meeste zetmeel verteerd.
Alleen de vezels zijn nog over. In de dikke darm treken de vezels water aan. Dit zorgt voor
een goeie stoelgang.
Sommige vezels worden verteerd door de maag-darmbacteriën. Door dit proces ontstaat er
water, gas en korte kettingen van vet moleculen.
De cellen van de dikke darm gebruiken de vetcellen voor energie. (De stofwisseling van
vetzuren met een korte ketting komt ook voor in de cellen van de lever.)
Door dat sommige vezels dus worden verteerd door de maag-darmbacteriën, gaan ze uit van
een energie van 2 kcal per gram vezels.
- Vezels: in de darm kunnen sommige vezels worden verteerd door darm bacteriën.
Sommige vezels → bacteriën enzymen → korte kettingen vet zuren en gas
Vezels trekken water aan, reguleren de darmactiviteit, bindt stoffen zoals gal,
cholesterol en sommige mineralen, hierdoor worden deze stoffen uit het lichaam
verwijderd d.m.v. ontlasting.
De opname van koolhydraten
De opname van koolhydraten neemt voor het grootste gedeelte plaats in de dunne darm.
Glucose en galactose komen door actief transport de cellen binnen van de dunne darm.
Fructose wordt opgenomen d.m.v. diffusie.
Het bloed circuleert van de dunne darm naar de lever, cellen nemen fructose en galactose
op bij de dunne darm en brengt dit naar de lever toe. In de lever worden fructose en
galactose omgezet d.m.v. een chemische reactie (metabolisme, stofwisseling), naar glucose.
Glucose wordt afgegeven aan het lichaam voor energie.
, 1. Monosachariden zijn de eindproducten van de vertering van koolhydraten. De
monosachariden komen de haarvaten van de darmvlokken binnen.
2. Monosachariden reizen via de poortader naar de lever.
3. In de lever worden galactose en fructose omgezet naar glucose.
4. Glucose wordt gebruikt als energie voor de cellen in het lichaam.
Lactose intolerantie
Normaal gesproken produceren de darmcellen genoeg van het enzym lactase om de
dissacharide lactose te verteren en absorberen.
Lactase speelt een grote rol na de geboorte voor zuigelingvoeding, moedermelk. Hierna
neemt de hoeveelheid lactase snel af met ongeveer 5 tot 10 procent. Een kleine percentage
+/- 30 procent van de volwassenen heeft genoeg lactase, om lactose efficiënt te verteren en
absorberen.
Symptomen
Wanneer er meer lactose in het lichaam zet dan dat lactase aan kan. Blijven lactose
moleculen onverteerd in de darmen. Hierdoor trekken ze water aan en zorgen ze voor een
opgeblazen gevoel, buikklachten en diarree. Dit zijn symptomen voor lactose-intolerantie.
(niet het vermogen om melksuiker, lactose, te kunnen afbreken. Hierdoor ontstaan dus
klachten.)
Oorzaken
De lactase neemt met de leeftijd af. Lactase deficiëntie (een te kort, een gebrek aan het
lactase enzym om de disacharide lactose af te breken.) kan ontstaan wanneer de
darmvlokken zijn beschadigd door een ziekte, bepaalde medicijnen, langdurige diarree of
ondervoeding. Afhankelijk van de beschadiging kan dit permanent of tijdelijk zijn.
Prevalentie (ziekteverschijnsel of aandoening uitgedrukt in getallen)
De prevalentie van lactose intolerantie varieert wereldwijd. Bij Scandinaviërs en Noord-
Europeanen komt dit het minst voor en bij Noord-Amerikanen en zuidoost-Aziaten het meest.
Dieet veranderingen
Voor lactose intolerantie zijn er wat dieet veranderingen nodig. Het is vaak niet nodig om
echt alle producten te vermijden met lactose. Alle voedingsmiddelen vermijden kan namelijk
leiden tot tekorten.
Voedingsmiddelen met lactose zijn rijk aan verschillende voedingsmiddelen met name:
mineraal calcium, vitamine D en vitamine B-riboflavine.
, De meeste mensen die lactose intolerantie hebben, kunnen nog wel lactose consumeren tot
ongeveer 6 gram (1/2 kopje melk) per dag.
Ze proberen om de melkproducten geleidelijk aan weer wat op te bouwen. Ze nemen dan
verdeeld over de dag een klein beetje lactose meer in, dit samen met andere
voedingsproducten.
Yoghurt lijkt de lactose intolerantie te verbeteren.
De mensen moeten proberen om hun lactose inname dus niet te vermijden maar aan te
passen.
Gefermenteerde melkproducten kunnen ze wel vaak verdragen, zoals yoghurt en kefir. De
bacteriën in deze producten verteren lactose voor eigen gebruik, hierdoor verlaagt het
lactose gehalte. Als het lactose gehalte gelijk is aan dat van melk, veroorzaakt yoghurt
minder symptomen.
Harde kazen, zoals cheddar en kwark, worden vaak wel goed verdragen. Dit omdat de
meeste lactose tijdens de productie wordt verwijderd. De hoeveelheid lactose neemt af
naarmate de kaas ouder wordt.
Veel mensen met lactose intolerantie gebruiken melkproducten die al zijn behandeld met een
enzym dat lactose afbreekt. Je kunt ook enzymtabletten of enzymdruppels toevoegen aan je
maaltijd. Het enzym hydrolyseert al veel van de lactose in melk tot glucose en galactose.
Deze kunnen ze dan wel absorberen zonder symptomen.
Veel medicijnen bevatten ook lactose.
Paragraaf 4.3 Glucose in het lichaam
Glucose opslaan als glycogeen: na een maaltijd stijgt de hoeveelheid glucose in het bloed
en levercellen. De overtollige glucosemoleculen gaan zich weer binden d.m.v.
condensatiereactie tot lange vertakte ketens van glycogeen.
Wanneer de glucose in het bloed daalt, breken de cellen van de lever de glycogeen af d.m.v.
hydrolyse reacties, dit worden weer enkele moleculen van glucose en komen weer in de
bloedbaan terecht.
De glucose komt weer beschikbaar om energie te leveren voor de hersenen en andere
weefsels. Dus ook als de persoon onlangs niks heeft gegeten.
De leveropslag ongeveer 1 derde deel van de totale glycogeen opslag, geeft indien nodig
glucose af aan de bloedbaan.
Spiercellen kunnen ook glucose opslaan als glycogeen (2 derde deel), spieren houden het
grootste deel in hun vooraard en gebruiken het voor zichzelf tijdens beweging.
De hersenen hebben een kleine nood opslag van glycogeen, dit wordt alleen gebruikt als er
een ernstige tekort is aan glucose in het lichaam.
Glycogeen houdt water vast. De opslag van glycogeen kun je in rust een dag mee vooruit en
tijdens inspanning maar een paar uur. Voor de energie voor een langer termijn gebruikt het
lichaam zijn vet opslag.
Gebruik van glucose voor energie: glucose moleculen worden gebruikt voor de meeste
brandstoffen voor cellen van ons lichaam. Voor de hersencellen, zenuwcellen en rode
bloedcellen. In een cel kunnen de glucose moleculen afgebroken worden tot kooldioxide en
water.
Glucose maken van eiwitten: Om glucose te blijven leveren moet je regelmatig
koolhydraatrijk voedsel eten om je lichaam en vooral de hersenen te blijven voor zien van
energie, maar als je geen koolhydraten eet wordt het toch opgelost op een andere manier.
De eiwitten en vetten kunnen op een moeilijke manier omgezet worden zodat het toch
energie kan leveren. Als er dus niet genoeg glucose in het lichaam zit, wordt
lichaamseiwitten afgebroken in het lichaam naar glucose om de hersencellen, zenuwcellen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper feddeidebetting. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.