Organisatie van de hulpverlening: contextualisering:
de bestuurlijke organisatie van het zorg-en
welzijnsbeleid in Vlaanderen
1 Inhoud
Verschillende bestuursniveaus
Organisatie van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Organisatie van de dienstverlening
2 Verschillende niveaus, verschillende actoren
Hulp- en welzijnsbeleid krijgt vorm op verschillende bestuursniveaus – richt zich naar alle burgers
Rollen zijn deels historisch gegroeid (zie les: historische evoluties)
• Drie niveaus
1. Federale overheid
2. Vlaamse overheid: bevoegd voor ‘persoonsgebonden aangelegenheden’
sinds de tweede staathervorming
3. Lokale overheid (steden en gemeenten)
Elk niveau heeft een regelgevend kader. Hoogste niveau is het meest centrale
• Hoe spelen zij een rol?
• Eigen beleidsinstrumenten (wetten, decreten, reglementen)
• Mee uitvoeren van het beleid van een andere (centrale) overheid
2.1 De federale overheid
Belangrijk bij het verwezenlijken van de uitgangspunten van de verzorginsstaat
, ROL: minimale bescherming alle burgers tegen de belangrijkste sociale risico’s en sociale
herverdeling gericht op armoedebestrijding en wegwerken sociale ongelijkheid, via:
• Sociale zekerheid
Vervangingsinkomens (inkomensgebonden): ziekte, invaliditeit, werkloosheid, pensioen, tijdskrediet,
ouderschapsverlof, mantelzorg…
Inkomensaanvullende uitkeringen (niet-inkomensgebonden): integratietegemoetkoming,
tegemoetkoming geneeskundige zorg
Sleutelactor: RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeit Verzekering)
- De middelen uit de ‘verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen’ (VGVU inzetten
voor
o Ondersteuning van de werking van de zorgverleners (artsen, verpleegkundigen,
kinesitherapeuten, andere individuele zorgverleners) – conventies en nomenclatuur
Ze moeten de zorgverleners vergoeden, gebeurt via conventies
hulpvragers moeten enkel het remgeld betalen, de rest gaat het RIZIV betalen aan de
zorgverleners
o Voorzieningen (ziekenhuizen, laboratoria, enz) en ziekenfondsen adequaat
ondersteunen – overeenkomsten
• Sociale bijstand
Voorloper en sluitstuk sociale zekerheid
Voorloper van sociale zekerheid: afgeleide uit publieke armenzorg
Sluitstuk: bijstand voor wie geen arbeidsprestaties levert (inkomen voor mensen die niet kunnen
bijdragen)
Leefloon
- OCMW’s: maatschappelijke integratie (dus: lokaal in de praktijk gebracht)
- Naar een actieve welvaartstaat (maatschappelijke integratie): tewerkstelling, integratie &
minimumuitkering
• Onrechtstreekse tussenkomsten via de fiscaliteit
• Belastingsaftrek, gebonden aan verschillende voorwaarden: bijvoorbeeld
opvang voor kind met een handicap, verminderende onroerende voorheffing
2.2 De vlaamse overheid
ROL: Bijstand aan personen via sociale dienstverlening (onderwijs, huisvesting, kinderopvang,…) om
het welzijn van burgers te beschermen of te verhogen
Staan dichterbij bij het leveren van bijstand aan personen. Kan heel breed gaan maar ook specifiek
Sociale voorzieningen:
- Collectieve goederen en diensten die door de overheid verzekerd worden voor alle burgers
die hier nood of behoefte aan hebben
- Voorzieningen van onderwijs (42% Vlaamse begroting!), kinderopvang, preventieve
gezinsondersteuning, welzijn, gezondheidszorg, sport, cultuur, huisvesting,…