Leerdoelen deel 4 vanaf hier gaat het om privaatrecht tussen burgers
De verschillende persoonsbegrippen in het recht van elkaar kunnen onderscheiden en kunnen
toepassen in concrete situaties.
PERSOON
Natuurlijk persoon rechtspersoon
publiekrechtelijk privaatrechtelijk
rechtspersoon rechtspersoon
Persoon = ieder wezen dat rechten en plichten kan hebben
= rechtssubject
tegenovergestelde is zaak
Natuurlijk persoon = een (levende) persoon van ‘vlees en bloed’
→ alle mensen
→ ALLEEN mensen (geen dieren/ zaken)
Rechtspersoon = een fictief persoon
= is een vereniging van natuurlijke personen, opgericht om een
gemeenschappelijk doel te bereiken. Bv naam, nationaliteit, …
→ Publiekrechelijk rechtspersoon
Overheidsorganen of instellingen die door overheid met een
deel van het staatsgezag worden bekleed
Bv. Gemeente, provincie, federale staat, OCMW, ..
(zijn eenheden met rechten en plichten)
→Privaatrechtelijk rechtspersoon
Groeperingen of instellingen tot stand gekomen door privaat
initiatief
Bv. Vzw, bvb, n.v.
De verschillende bekwaamheidsbegrippen in het recht van elkaar kunnen onderscheiden.
Feitelijke bekwaamheid = feitelijk in staat zijn om iets te doen
→ bv. Schrijven, schuld hebben aan een gedraging, rijden, …
(= toerekeningsvatbaarheid: verstandig genoeg om
gevolgen in te zien en wil voldoende onder controle)
Rechtsbekwaamheid = over de mogelijkheid beschikken om rechten en plichten te
HEBBEN
→ alle personen en ALLEEN personen zijn rechtsbekwaam.
(niet iedereen echter alle rechten)
bv. Vreemdelingen & minderjarigen.
→ ook specifieke en gedeeltelijke rechtsonbekwaamheden
voor iedereen die zich in een bepaalde verhouding met
iemand anders bevindt.
Bv. Huwen met naaste bloed- en aanverwanten,
Artsen niet erven van persoon die zij hebben
bijgestaan bij zijn laatste ziekte.
, Handelingsbekwaamheid = over de mogelijkheid beschikken om rechten en plichten
die men heeft, ZELF EN ZELFSTANDIG UIT TE OEFENEN.
→ iedereen handelingsbekwaam, enkele uitzonderingen.
1. Volledige handelingsonbekwaamheid
= iemand die rechten niet zelf mag uitoefenen,
persoon moet vertegenwoordigd worden.
2. Beperkte handelingsonbekwaamheid
= rechten wel zelf, maar niet zelfstandig mag
uitoefenen, geen vertegenwoordiging, maar wel
andere technieken:
Bijstand
= bij het stellen van een rechtshandeling moet
de handelingsonbekwame worden bijgestaan
door een andere persoon DIE MET HEM
HANDELT.
Toestemming
= voor het stellen van een rechtshandeling
moet de handelingsonbekwame
VOORAFGAANDELIJK toestemming hebben
van een andere persoon.
Bv. Minderjarige die wil huwen.
Verzet
= andere personen hebben de mogelijkheid
ACHTERAF verzet aan te tekenen tegen een
door de betrokkene gestelde rechtshandeling
De verhouding inzien tussen de begrippen rechtsubject, persoon, rechtspersoon,
rechtsbekwaamheid & handelingsbekwaamheid.
Opgelet !
Het begrip “handeling” in “handelingsbekwaamheid” verwijst (enkel) naar rechtshandelingen
= handelingen, bewust gesteld om juridische gevolgen teweeg te brengen
voor je goederen :
kopen, verkopen, schenken, huren, huwelijkscontract afsluiten, testament opstellen,
…
voor je persoon :
huwen, echtscheiding vragen, naamswijziging vragen, toestemmen in een adoptie, in
een medische handeling, kind erkennen,….
Bekwaamheidsbegrippen iet met elkzar verwarren of gelijkstellen!
Het is niet omdat ik feitelijk bekwaam ben om iets te doen, dat ik daartoe ook rechtsbekwaam
ben!
Het is niet omdat ik rechtsbekwaam ben, dat ik ook handelingsbekwaam ben !
Het is niet omdat ik handelingsbekwaam ben om iets te doen, dat ik ook feitelijk bekwaam ben
om dat te doen!
Maar als ik handelingsbekwaam ben voor iets, ben ik daarvoor sowieso ook rechtsbekwaam