Samenvatting Kwantitatieve onderzoeksmethoden 2021-2022
1. Inleiding
Statistiek = verzamelen, bewerken, interpreteren en presenteren van kwantitatieve gegevens
= instrument om vragen te beantwoorden, gegevens te ordenen, resultaten bruikbaar te
maken
Soorten statistiek:
1. Beschrijvende statistiek = gegevens ordenen en samenvatten
2. Kansberekening = kans op bepaalde gebeurtenis bepalen
3. Verklarende statistiek = bepaalde verwachtingen toetsen
Onderzoek verloopt in 4 fasen:
1. Ontwerpen = onderzoek opstellen
2. Verzamelen = gegevens verzamelen via vragenlijsten, klantenkaarten…
3. Analyseren = samenvatten, structureren, conclusies trekken STATISTIEK
4. Evalueren = kijken wat uit onderzoek blijkt en indien nodig nieuw onderzoek starten
2 soorten onderzoek:
- Kwantitatief onderzoek
1. Steekproef = samenvatting van verzamelde gegevens
2. Hypothesen = verwachtingen die je gaat toetsen aan de populatie
3. Meetniveau bepalen = geschikte statistische methode bepalen
4. Kansen = conclusie verbreden naar populatie
Zijn gevonden resultaten toeval of niet?
- Kwalitatief onderzoek
geen cijfermatige gegevens, dient als aanvulling op kwantitatief onderzoek
2. Beschrijvende statistiek – 1 variabele
2.1 Meetniveaus
Meetniveau = de aard van je variabelen, bepaalt welke statistische methoden toepasbaar zijn
3 meetniveaus:
1. Nominaal
= laagste, kwalitatieve meetschaal
metingen bestaan uit losse categorieën
discreet (= beperkt aantal waarden mogelijk, 1 ‘sprong’ tussen waarde A en waarde B)
je kan er niet mee rekenen, enkel frequenties/percentages bereken
vb.: haarkleur, woonplaats, postcode, hobby
! dichotoom = variabele kan slechts 2 nominale antwoordmogelijkheden aannemen
vb.: goed/slecht, ja/nee, werkt/werkt niet
dummy’s = lijst met antwoordmogelijkheden waarbij 1 = aangevinkt / 0 = niet aangevinkt
1
,Samenvatting Kwantitatieve onderzoeksmethoden 2021-2022
2. Ordinaal
= tweede kwalitatieve meetschaal
= nominale variabelen waarbij antwoordmogelijkheden logisch geordend kunnen worden
je kan er nog steeds niet mee rekenen, wel midden bepalen van gerangschikte gegevens
vb.: opleidingsniveau, salarisschaal, mate van waardering (slecht-matig-goed)
! Likert-items = je mening een score geven van 1 (=helemaal oneens) tot 7 (=helemaal eens)
in praktijk wordt met deze scores vaak toch gerekend
3. Metrisch
o Interval
= laagste, kwantitatieve meetschaal
= ordinale variabelen met gelijke intervallen tussen waarden
getalwaarden (waarmee je dus kan rekenen)
discreet of continu (= ‘oneindig’ veel waarden mogelijk tussen waarde A en B)
geen natuurlijk nulpunt, dus verhoudingen zijn niet zo zinvol
vb. temperatuur in °C, tijd op de klok
! Likerschaal = combinatie van Likert-items
gecombineerde variabele heeft meer mogelijke waarden, maar je kan niet
eender wat combineren (moet betekenisvol blijven)
o Ratio
= hoogste, kwantitatieve meetschaal
= interval, maar dan met betekenisvolle verhoudingen
natuurlijk nulpunt aanwezig
vb.: # werkuren/week, inkomen, leeftijd (!als deze niet in categorieën zijn opgedeeld)
2.2 Frequentieverdelingen
Frequentie = aantal = hoe vaak een bepaalde waarde/antwoordmogelijkheid voorkomt
Percentage = relatieve frequentie = hoe vaak een bepaalde waarde voorkomt t.o.v. totaal # waarden
Geldig percentage/valid percent = percentage waarbij missing values niet worden meegerekend
wordt weergegeven in frequentietabel met links variabele en rechts frequentie etc.
2.3 Grafieken van één variabele
Grafieken geven in 1 oogopslag een overzicht van een kenmerk/variabele
zeer verhelderen voor breed publiek
! wel belangrijk om juiste grafiekkeuze te maken afhankelijk van meetniveau en wat je wil laten zien
Soorten grafieken voor visualiseren van 1 variabele
- Cirkel- of taartdiagram
geeft idee over verhouding tussen categorieën (grootste punt = cat. met grootste freq.)
geschikt voor laag meetniveau met beperkt aantal categorieën
2
, Samenvatting Kwantitatieve onderzoeksmethoden 2021-2022
- Staafdiagram
elk staafje geeft in de hoogte de frequentie van een waarde weer
geschikt voor laag/hoog meetniveau met beperkt aantal waarden
- Histogram
= ‘aaneengeplakt’ staafdiagram
geeft idee van de vorm van de verdeling v/e variabele, vb. scheef, symmetrisch, #toppen…
geschikt voor continue variabelen die in aaneengesloten, gelijke categorieën verdeeld zijn
- Boxdiagram
geeft idee van verdeling van minimaal ordinale variabele
box = middelste 50% van de waarnemingen
whiskers = uitlopende lijnen vanaf box tot min. en max. waarde (zonder uitschieters)
streepje in box zelf = middelste waarneming
2.4 Centrummaten
Centrummaten vatten gegevens/variabele samen in 1 getal
Verschillende centrummaten:
keuze hangt af van meetniveau!
- Modus = waarde/categorie die het meest voorkomt
te bepalen vanaf nominaal meetniveau
! bimodaal = gegevensset met 2 modussen
- Mediaan = middelste waarneming in een set geordende, numerieke data
te bepalen vanaf ordinaal meetniveau
! bij even aantal waarnemingen: gemiddelde berekenen van middelste 2 waarden
! mediane klasse = categorie die middelste waarneming bevat
= klasse die 50ste percentiel bevat
eerst cumulatieve percentages berekenen om dit te kunnen afleiden
- Gemiddelde = alle waarden opgeteld / totaal aantal waarden
te bepalen vanaf metrisch meetniveau
! bij interpretatie opletten voor uitschieters, deze beïnvloeden het gemiddelde
! bij frequentietabel met categorieën: frequentie vermenigvuldigen met midden van klasse
! bij onevenwicht in grootte van verschillende categorieën
gewogen gemiddelde = frequentie vermenigvuldigen met grootte van categorie
Verhouding tussen modus, mediaan en gemiddelde zegt iets over de verdeling van een grafiek
- Modus < mediaan < gemiddelde rechtsscheve verdeling
- Modus = mediaan = gemiddelde symmetrische verdeling
- Gemiddelde < mediaan < modus linksscheve verdeling
! Centrummaten vertellen niet alles ook hoe de gegevens errond verspreid liggen is van belang
3