PSYCHOPATHOLOGIE
Psychopathologie VS-psychiatrie
Psychiatrie is de kennis en de kunde
2 verschillende benaderingen
- De traditioneel Europese benadering; vertrekt van algemene psychiatrische processen om de
pathologische varianten te analyseren. Helpt om te observeren
- De Amerikaanse benadering: vertrekt vanuit een groep psychologische verschijnselen. Helpt om
conclusies te trekken over wat een team communiceert
GESCHIEDENIS
- Oudheid: is er opsplitsing in 2 modellen
o Hippocrates: melancholie of depressie is een te veel aan levenssappen
o Cicerio: melancholie is veroorzaakt door woede, vrees en verdriet
- Tot de 17e eeuw
o gestoord gedrag werd godsdienstig /demonisch betekent. (bezetenheid, straf God).
- Na de 17e eeuw:
o natuurwetenschappelijke benadering (geestesziekte/krankzinnigheid)
o Start van de medicalisering: gestoord gedrag als ziekte
- e
19 eeuw:
o Geestesziekten nemen een aparte plaats in de ziekteleer (nosologie)
- Eeuwwisseling (19e-20e):
o Met Freud psychopathologie in een geesteswetenschappelijk kader (psychodynamiek ligt aan
de basis van normale en afwijkende gedragingen)
o Ontstaan verklaringsmodellen
- Beweging: anti-psychiatrie Jaren 60
o Verzetten zich tegen de grote instituten om psychiatrische patiënten te behandelen. Ze
hadden iets tegen het etiketteren,
ABNORMAAL/ZIEK
We spreken van abnormaal als het afwijkend is van de norm EN als het ongemak/ lijden/ bezorgdheid
teweegbrengt bij iemand en of omgeving
MEDISCH MODEL
Descriptieve diagnose
Etiologische en pathologische diagnose
Prognose
Preventie
DIAGNOSE
Onderzoeksmethoden
Somatisch onderzoek
Psychometrische instrumenten
Diagnostisch interview
1
,CLASSIFICATIE
Doel: orde maken in de chaos van waarnemingen
- Categoriale classificatie
- Dimensionele classificatie
- Prototypische classificatie
DSM IV-TR / DSM 5
Verschil DSM4: DSM4 was meer assig
1. klinische syndromen. omschreven symptomen die in een bepaalde ernst/ duur aanwezig moeten zijn.
2. Persoonlijkheidsstoornissen: stoornissen in de persoonlijkheid. =een as 2 problematiek
3. lichamelijke toestand. Hier worden lichamelijke ziekten, aandoeningen of handicaps beschreven die
van belang kunnen zijn voor de psychische stoornis en de behandeling.
4. psychosociale problemen. Hier gaat het om negatieve levensgebeurtenissen, huisvestingsproblemen,
economische problemen, studie- of werkproblemen, problemen in gezin of familie.
5. Globale beoordeling van het functioneren. Het functioneren op verschillende levensgebieden wordt
globaal beoordeeld met 1 cijfer. Hoe “gezonder” hoe meer punten ( 1-90) geeft aan wnr de persoon
dringend acute zorg nodig hebben
Kritiek DSM5
Weinig empirische ondersteuning, categorialisatie, je ziet hoe het veroorzaakt wordt maar niet hoe je
het moet oplossen
STOORNISSEN IN HET PSYCHISCH FUNCTIONEREN
EXPRESSIE EN PSYCHOMOTORIEK
De zaken die je eerst ziet als je naar iemand kijkt
Non-verbaal (lichaamshouding, beweging en mimiek)
Kwantitatief: overactiviteit: rusteloosheid en geagiteerd zijn, hyperkinesie, acathisie
Kwantitatief: onderactiviteit: bradykinesie, hypokinesie of akinesie, verminderde spierspanning en
algemeen vermindering in bewegingspatroon, stupor en kataplexie
Kwalitatief: dysactiviteit: katatone schizofrenie, motorische conversiestoornis en maniërisme
Verbaal (spraak)
Logorroe, bradyfasie, stotteren, mutisme, neologisme, wordsalat, persevereren, echolalie, echofrasie
BEWUSTZIJN
Stoornissen in helderheid of aanspreekbaarheid’
Verhoogd bewustzijn: hebben alles gezien, alle details, geluiden worden intenser
Verlaagd bewustzijn: krijgt minder prikkels binnen, je bent minder alert en gaat minder op prikkels
kunnen reageren
Bewustzijnsverruiming: prikkels ervaren die je nog nooit hebt vastgesteld
Bewustzijnsvernauwing: helderheid en aanspreekbaarheid vernauwt naar 1 punt
Stoornissen in opmerkzaamheid of aandacht
Verhoogde aandacht of waakzaamheid bv in het donker
Verminderd aandachtsvermogen
2
, Stoornissen in oriëntatie vermogen
zich situeren in tijd, ruimte en ten aanzien van eigen persoon en andere mensen
ZELFBELEVING
Stoornissen in het zelfbeeld
Ik-validiteit
Ik-activiteit
Ik-consistentie
Ik-afgrenzing
Ik-identiteit
Depersonalisatie
Derealisatie
Stoornissen in de lichaamservaring
Ervaring verbrokkeling bij psychose, lichaam in stukjes los van mekaar zien
Preoccupaties met vermeend ziek lichaamsdeel: hard bezig met wat er fout loopt in je lichaam zonder
dat er iets is
Psychosomatische stoornissen: stoornissen in lichaam die getriggerd worden door de geest
WAARNEMING
Sensorische vervorming
Hypersensibiliteit
Hypesthesie
Anesthesie
Variatie in intensiteit gepaard met algemene gevoeligheid
Variatie in kwaliteit
Illusies
Zijn reële waarnemingsobjecten waarvan de meeste relevante eigenschappen kloppen maar waar
andere eigenschappen aan worden toegevoegd
Hallucinaties
Verschil illusie en hallucinatie: hallucinaties gaat over een perceptie zonder object, die ziet vanalles die er niet
zijn, het brein creëert eigen zaken
DENKEN EN GEHEUGEN
Formele denkstoornissen: stoornis in organisatie, vorm en verloop van het denken
Concretisch denken
Primair denken
Ideeënvlucht: komen niet to the point
Wijdlopig denken
Van de hak op de tak denken
Inhoudelijke denkstoornissen
Obsessies of dwanggedachten: denken wordt volledig beheerst bv je moet eerst alle stoelen tellen
voor je gaat zitten, om de 10 min je handen wassen
Overwaardige ideeën
3