OHP les 4: OHP bij personen
met een ernstige
meervoudige beperking
Een ernstige meervoudige beperking
Complexe problematiek:
o (Zeer) ernstige verstandelijke beperkingen
o Ernstige motorische beperkingen
o Meestal ernstige zintuigelijke beperkingen
o Beperkingen in communicatiemogelijkheden
o Vaak verhoogd risico op gezondheidsproblemen, slaapproblemen, slikproblemen,…
o Ondersteuning nodig bij (bijna) alle dagelijkse activiteiten (bv. eten, wassen,…)
toepassen vd regulatieve cyclus (duidelijk beeld over doelen/acties) is minder evident
toch nood aan methodisch handelen + zeker zinvol
Planmatig werken bij mensen met emb : een
uitdaging
‘Wie er achter die handicap zit’
‘Het zijn puzzeltjes, nog niet uitgepakte cadeaus’
Moeilijkheid:
o Bril waarmee men kijkt naar personen met een emb
o Moeilijk om juist in te schatten wat mogelijkheden zijn
o Moeilijker om wensen, behoeften, ondersteuningsvragen te formuleren
o Gebrek aan ondersteunende instrumenten en tools op maat
o Veel disciplines (logo, kiné, begeleiders, ergo, speltherapeut,…) ieder eigen
expertisegbied
Je hebt één visie nodig!
Mensen met emb kunnen relaties aangaan en onderhouden
reacties= betekenisvolle gedragingen
De gereedschapskist zit niet vol, maar je kennis over die persoon moet vol raken
, o Wanneer heeft hij pijn? Wanneer is hij alert? Hoe lang houdt hij activiteiten vol? …
antwoorden maken duidelijk wie hij is
o Als je iemand goed kent, kun je hem typeren (bv. zien wanneer hij humeurig is)
De stem achter het gedrag!
o Beter en anders proberen kijken naar probleemgedrag
o Mensen met een emb hebben recht op ontwikkeling! belang gedragsproblemen
in kaart brengen + bespreken hoe ernstig dit gedrag is om hypothese te stellen &
doelen op te stellen + toetsing bij de personen met emb
Nood aan een duidelijk gemeenschappelijk
gedragen normatief uitgangspunt
Kinderen en volwassenen met een EMB hebben recht op een situatie:
o Waarin zij tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden komen
o Waarbij zij in relatie met de anderen een actieve en sturende rol spelen
Belang van ouders/omgeving
Ieder ‘brokje kennis’ is van belang
Ga van in het begin in gesprek met ouders/brussen
Laat ze voordoen/vertellen wat het gedrag vh kind betekent
Zij kennen het kind het best, maak gebruik van hun kennis
, Opvoedingsprogr. (kinderen)/
ondersteuningsprogr. (volwassenen)
(Vlaskamp)
1. Beeldvorming: persoonsbeeld
o Verzamelen van informatie bij alle betrokkenen:
Feitelijke kennis (objectief)
Ervaringskennis (subjectief)
o Informatie op vijf gebieden:
Functionele mogelijkheden (cognitief, motorisch, zintuiglijk, emotioneel)
Adaptief gedrag (praktische, sociale en conceptuele vaardigheden)
Gezondheid (medicatie, geestelijke gezondheid,…)
Context (wie zit rond de persoon met emb)
Participatie-interactie-sociale rollen (functioneren bij leeftijdspassende
activiteiten school-thuis, toegang tot samenleving,…)
o Bruikbare instrumenten persoonsbeeld:
Gedragstaxatie-instrument (GTI)
Dmv observaties + vragen ouders/betrokkenen rond functionele
mogelijkheden op diverse ontwikkelingsgebieden (sociaal, zintuigl,…)
Inventarisatie Persoonsbeeld en Zorg (IPZ)
Vragenlijst (over persoon zelf, persoon in relaties tot andere
personen, alles wat kind aangeboden krijgt zoals bv. doelen vanuit
verschillende disciplines)
Inventarisatielijst Kindkenmerken
Deel 1: vragenlijst bij professionals (funct. mogelijkh., ondersteuning,
sociaal netwerk, relatie-opbouw)