KINDEREN EN MEDIA:
THEORIE, ONDERZOEK EN TOEPASSINGEN
LES 1: MEDIAGEBRUIK BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN:
EEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF
1. MEDIAGEBRUIK VAN JONGEREN VANDAAG
Tendensen binnen medialandschap
- Verschillende tendensen kunnen worden vastgesteld. Het is ook erg belangrijk om de context van
mediagebruik mee in rekening te nemen wanneer je het bestudeert.
1. Sterke toename in aanbod technologie + …
- Een sterke convergentie van mediatechnologie
- ≠ technologieën en marktpartijen groeien naar elkaar toe
- Vroeger was er een duidelijk onderscheid tussen het telefonienet, het televisienet,
de radio en andere vormen van gegevensoverdracht
- Nu is dat niet meer het geval bellen via internet, tv-kijken via internet …
- De convergentie leidt tot een samensmelting mediatechnologieën, markten en
organisaties (vb. iedereen toegang tot audiovisuele content)
- Concentratie in ownership
- Ook mediabedrijven convergeren è op veel plaatsen concentratie, internationaal
maar ook in Vlaanderen.
- Hoewel er niet één speler is die de hele Vlaamse mediasector domineert, blijken
veel vormen van horizontale, verticale of crossmediale concentratie te bestaan in
en tussen een aantal segmenten van verschillende Vlaamse mediavormen. Dit kan
een risico inhouden voor de diversiteit van het aanbod.
- vb. televisieomroepen & kranten plaatsten steeds meer content online (eenzelfde
media-inhoud wordt via verschillende kanalen tot bij de consument gebracht)
- vb. Corelio en Telenet participeren in De Vijver Media
- Toename in de commercialisatie
2. Kinderen als doelpubliek specifieke targets
- Kinderen worden beschouwd als een relatief nieuwe groep van winstgevende consumenten
3. Digitalisering biedt intense media-ervaringen (via tablet en VR om intens en interactie te
stimuleren)
- Laat een sterkere interactiviteit toe. Bvb. chatten, met radiopresentatoren, tweeten tijdens
programma’s …
Publiek discours tav media en kinderen: veelal negatief mensen bezorgd:
o Seksualiserende media
o Gewelddadige media
o Impact op cognitieve & sociale ontwikkeling, obesitas
Effect op hen als ze lang kijken op ogen, nek, gewicht, …
1
, o Vb. Indonesië censureert Spongebod omdat het aanzet tot seksueel geweld
(voedselgevecht met konijnen)
o Vb. koekjes van Gert Verhulst heeft een effect op volksgezondheid
Zeer snel veranderende medialandschap:
o Bv. Moore’s Law: hoeveelheid transistoren (en dus kracht van processoren) verdubbelt
elke 2 jaar (chips werken sneller)
o Media-effecten = domein dat steeds die verandering en hun impact dient bij te benen
Zie Tendensen in 2018:
kind krijgt sneller eigen smartphone of tablet
o Niet meer zelf beseffen hoe snel technologie verandert, dat
merk je wel heel goed als je aan kinderen een oudere
technologie voorlegt die er niet veel van kennen
Bijna iedereen (12-18jaar) heeft een smartphone thuis + 12% heeft
heeft thuis al een VR-bril
69% van de 9-12jarigen hebben een eigen computer, 53% een eigen
gsm en/of tablet, zelf televisies
CONCLUSIE
1. Persoonlijk bezit stijgt
Bij kinderen (9-12 jaar)
- 1ste middelbaar was sleutelmoment, maar schuift snel op
- 3jaar later (nu): zien dat leeftijd serieus opschuift
2. Mobiele communicatie enorm prominent:
Smartphone is toegangspoort tot de wereld geworden
Weinig restricties
- 73% van kinderen mag zelf apps installeren
Repertoire van apps blijft beperkt
- 89% jongeren gebruikt < 20 apps
Van gaming device naar zelfexpressie
- Kinderen: gaming en YT = populairst
- Jongeren: FB, Snapchat, Instagram = populairst
- Instagram en facebook gaan snel ook beide populair worden
Positieve of negatieve evolutie?
- Negatief
- Minder aandacht huiswerk (jongeren: 22.4%)
- Slaaptekort (jongeren: 25%)
- Verslaving (jongeren: 31,5% )
- Positief
- Phubbing is not done (voor 48% van jongeren onaanvaardbaar)
persoon in een sociale situatie negeren door bezig te zijn met je
telefoon.
- Tijd doorbrengen met anderen primeert (voor 75% van jongeren)
- Meerderheid kan gerust een tijdje zonder sociale media (59%)
- Mogelijke bron sociale steun.
2
, 1 op de 4 meisjes gebruikt ook vaak of heel vaak sociale media
op de mobiele telefoon omdat ze zich ongelukkig voelen. Bij
jongens is dat maar 1 op de 10
3. Sociale media toch niet zo sociaal
Vooral liken en reageren op andere posts populair
- 1/3 jongeren update nooit zijn/haar status
Facebook blijft koning (87% jongeren in 2016, 82% in 2018)
Maar Snapchat (60% jongeren in 2016, 79% in 2018) en Instagram zijn geduchte
concurrenten (60% in 2016, 79% in 2018)
Duidelijk genderverschil:
- Meisjes gebruiken internet meer voor communicatie dan jongens
- Meer meisjes: facebook, snapchat, instagram, swarm, pinterest
- Meer jongens: youtube, google+, twitter
- Van alle gebruikers die dagelijks een foto plaatsen zijn 73% meisjes en 27%
jongens
BELANG MEDIA-EFFECTEN ONDERZOEK BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN
Dus
- Persoonlijk bezit media neemt steeds toe
- Mobiele media en vooral smartphone transformeert mediabeleving
- Gender belangrijk criterium voor gebruik
Andere algemene bevindingen (onderzoek VS): beweren dat kind soms meer op media zit dan dat ze slapen
- Tijdsduur mediagebruik:
o 1/3 tot 1/2 van de tijd dat kinderen wakker zijn
- Weinig restricties:
o 1/2 geen restricties omtrent keuze inhoud tv
geen restricties vaak omdat je niet echt kan zien wat je kind doet omdat het zo
individueel is
o +70 % geen restricties omtrent keuze inhoud video games
Veelal regels omtrent inhoud ; tijdsduur minder gereguleerd
- Mediaconsumptie begint zeer vroeg:
o 6 maanden – 6 jaar oud: 1.5 uur media / dag
o Bijna 20 procent van kinderen jonger dan 3 hebben tv op kamer
Apparaten zijn mobieler en kunnen bvb tv mee naar de kamer nemen
2. KINDEREN ALS MEDIACONSUMENTEN: EEN APPART DOELPUBLIEK
KINDEREN VOLWASSENEN
Third person effect:
- Perceptie dat anderen kwetsbaarder zijn voor invloed media
- Effect neemt toe indien ''de andere'' jonger is
o Nuancering
kinderen zijn in sommige zaken beter in dingen dan hun ouders, niet direct
slachtoffers, maar hebben een zekere mate van agency
3
, o `Morele paniek’
over onze kinderen die makkelijk beinvloedbaar zijn.
Maar: dit moet tegelijkertijd toch ook wel genuanceerd worden. Kinderen
kennen wel een zekere mate van agency (= “Agency: the state of being in action
or exerting power.” ), maar ze verschillen toch sterk van volwassenen. En wel op
drie punten.
1. Ze hebben beperktere achtergrondkennis
- Impact op
- Begrip mediaboodschap
- Beoordeling waarachtigheid mediaboodschap
- niet heel kritisch en begrijpen de intentie van adverteerders niet altijd
2. Sterke leergierigheid
- Kinderen leren van media.
- Positief
educatief potentieel: ze leren er dingen uit voor cognities en gedrag
- Negatief
Negatieve stereotypering?
Vb. Kuifje in Afrika
Invloed waarden/normen?
Vb. in video games / films “Damsel in Distress” (Jonge vrouw die ergens in
nood zit en moet gered worden door een held, die dan meestal, na haar
gered te hebben, met haar mag trouwen. Heel sterke man-vrouw
stereotypering)
impact op hun eigen percepties, attitudes en gedrag
Invloed gedrag?
Vb. Geweld in media.
Vb. sociale cognitieve theorie (Bobo doll ~ Bandura); agressie overnemen
doordat ze gedrag dat ze op tv zien gaan kopiëren afhankelijk van:
o Beloning/ straf / geen consequenties ondervinden door het
agressief gedrag
o Social learning theory: leren door observeren, immiteren,
modeleren
Behaviorism: leren door het zelf te doen en straf of beloning
ondervinden
Observational learning = leren door beloning/straf te zien
bij anderen
3. Minder ervaring met media
- Conventies binnen medium (bv. Filmtechnieken flashback nog niet kennen of mee vertrouwd
zijn)
- Productiecontext (Bv. Commerciële motieven)
- Genres (bv. Satire, spot, sarcasme)
- Begrijpen niet alles in de media dit maakt mogelijk dat er meer effecten gaan
optreden
Of… toch niet? the child-effect!
Kinderen kunnen ook ouders socialiseren en hen iets aanleren (vb Tiktok)
Ouders socialiseren kinderen…
Maar kinderen socialiseren ook ouders.
4