Materiële behoeften: alles wat je kan vastpakken
Immateriële behoeften: dingen die je niet kunt vastnemen
Individuele behoeften: dingen die je zelf doet
Collectieve behoeften: bv openbaar vervoer
Schaarse middelen:
SCHAARSE of ECONOMISCHE goederen/diensten
• Schaars ≠ zeldzaam
• Verlangde Q > beschikbare Q indien gratis ter beschikking
• Door schaarste ontstaat:
o een markt
o een prijs
,Q is hoeveelheid*
Nuttigheid en keuzeproblemen:
Nut = mate van behoeftebevrediging (voor iedereen verschillend)
Economisch principe = rationeel handelende mens ‘stelt’ preferentieschema op afhankelijk van zijn
subjectief nut
De ervaring van nut van iemand die een appel wilt. Inzet beschikbare middelen voor maximale
behoeftebevrediging.
Welvaart en welzijn:
Welvaart: de welvaart is gestegen -> de hoeveelheid geld is gestegen ( meer financiële middelen)
De mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun behoeften kunnen voorzien.
Welzijn: Gevoel van welbevinden. Bevrediging van verlangens (bv. vriendschap) die geen beslag
leggen op schaarse middelen.
Soorten goederen en diensten:
Vrije goederen= niet – schaarse goederen bv lucht
Economische goederen= schaarse goederen
Quasi-collectieve goederen: bv openbaar vervoer
Oefening:
Een schaars goed is een goed dat:
a) zeldzaam is
b) waarvan de gevraagde Q > beschikbare Q
c) geen vrij goed is
d) waaraan een groot tekort bestaat
vrij, zuiver collectief, quasi collectief of individueel goed ?
• Defensie = zuiver goed
, • Zonnewarmte = vrij goed
• Bibliotheek = quasi-collectief goed
• Belgische snelweg personenwagen = collectief goed
• Cinemabezoek = individueel goed
• Tolwegen = quasi-collectief goed
• Fiets = individueel goed
• Velo fiets = quasi-collectief goed
• Schoon milieu = collectief goed
• Openbaar vervoer = quasi-collectief goed
• Hoger onderwijs = quasi-collectief goed
• Restaurantbezoek = individueel goed
Soorten goederen:
Verbruiksgoederen = gebruik je 1 keer
Gebruiksgoederen = gebruik je meerdere keren
Vlottende investeringsgoederen =
Kapitaalgoederen of productiegoederen =
, Oefening:
Welke van onderstaande gegevens worden beschouwd als investeringsgoederen? Is het een vlottend
investeringsgoed of een kapitaalgoed?
• Graan, hop en gist dat een brouwerij gebruikt voor brouwen van bier = Vlottend
investeringsgoed
• Aandelen en obligaties in het bezit van een onderneming. = geen goederen of diensten
• Metaalschroeven die een producent gebruikt voor het monteren van statafels voor
evenementen. = vlottend investeringsgoed
• Werkbank die een producent gebruikt voor het monteren van statafels voor evenementen.
= kapitaal goed
Is de aanschaf van een laptop, auto, wasmachine, … een voorbeeld van consumeren of van
investeren?
Indien aangekocht door:
Consument voor privégebruik = consumptiegoed
Bedrijf voor professioneel gebruik = investeringsgoed
Consumptie en productie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper decocklisa6. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.