1. Visies op opvoeding
1.1 Wat is opvoeding?
Analyse van het begrip
In werkelijkheid opvoeding op velerlei wijzen verwoord en ter sprake wordt gebracht
Eigen definitie: waarden en normen aanleren aan je kind. Je kind leren leven in onze
maatschappij. Hem bijsturen tijdens zijn groei, zodat hij zelfstandig kan worden.
Ouders, grootouders en overheid hebben een invloed
Definitie volgens woordenboek (Van Dale):
o Een mens grootbrengen en vormen
o Door het verschaffen van voedsel grootbrengen.
o Onderhouden en grootbrengen (intellectuele; sociale, morele vorming)
Verschillende citaten
J. Hoogveld: “Opvoeding is de onvolwassen mesn helpen om hem bekwaam te
maken zelfstandig zijn levenstaak te volbrengen
o Een kind is een onvolwassen mens en zijn ouders gaan hem opvoeden zodat
hij dan later zelfstandig kan leven zonder dat hij zijn ouders nodig heeft.
o Ik heb deze gekozen omdat dit gewoon zo is, iedereen maakt kinderen om ze
op te voeden en dan later hun eigen leven te leiden. Ze voeden hun op om
zelfstandig te zijn.
Opvoeding volgens Langeveld
Langeveld is een pedagogische denker
Het gebied van de opvoeding is dat van de omgang tussen volwassenen en kinderen.
Omgang omvat al het tussenmenselijk verkeer. Opvoeding is daar een speciaal deel
van.
Hij heeft 4 voorwaren om omgang tussen mensen te kwalificeren als opvoeding
o Moet gaan tussen volwassene en kind
o Daarbij moet er invloed uitgeoefend worden
o Die invloed moet uitgaan van de volwassenen op het kind
o Omgang tussen volwassen en kind beoogt een welbepaalde invloed, kind
helpen mondig te worden
1.2 Perspectieven op opvoeding (= aanleg milieu + zelfsturing)
Johan Friedrich Herbart (18de-19de eeuw)
Opvoeding heeft te maken met veranderen van de mens (=veranderingskunde)
Drietal perspectieven betreffende ‘menselijke verandering’
o Natuurlijke ontwikkeling (Gedrag aangeboren, aanleg)
o Ontwikkelen dankzij leerprocessen (milieu)
o Persoonlijke vrijheid
De natuurlijke ontwikkeling
Het ontplooit, ontwikkelt, evolueert wat in de genen geven is
Menselijk gedrag is aangeboren (nature)
Factoren die komen vanuit het kind zelf, meer bepaald de genen bepalen de
ontwikkeling
, Rijping groeiproces dat minder beïnvloedbaar is, het betreft groeifuncties die
voornamelijk automatisch ontwikkelen
Fase van ontwikkeling in vaste volgorde, op bepaalde moment zijn ze klaar om iets te
leren ‘er rijp voor is’
De gevoelige periode een periode die ideaal is om iets aan te leren
Intrinsieke talenten ontdekken
Metafoor/beeld: een plant die ontkiemt en groeit
Piaget (1896- 1980): natuurlijk rijpingsproces cognitieve ontwikkeling gebeurt
in een vaste structuur en de verschillende niveaus liggen vast
Dilemma’s bij het opvoedend handelen
Moet opvoeder natuurlijke ontwikkeling afwacht of kan hij stimuleren?
Voor iedereen en altijd vast
Alles is kwestie van rijping, kan alleen afwachten en zich aanpassen
Vygotsky: niet ontwikkeling volgen, is deels wel afhankelijk van rijping en deels van
welbepaald leren creëert nieuwe cognitieve mogelijkheden (=ontwikkelend
onderwijs)
Zone van de naaste ontwikkeling: niet aangespreken wat het alleen kan maar wel
dat het zou kunnen mits hup van de ander
Dus een iets hoger niveau waar de leerling aan toe is en waar de hulp van de
leerkracht essentieel is
Zo kan je de ontwikkeling stimuleren
Zo haal je uit een kind wat er aan mogelijkheden aanwezig is
De natuur vertrouwen of tegenwerken?
Jean- Jacques Rousseau: De mens is van nature goed en wordt nadien verdorven in de
handen van de mens
De ontwikkeling van het kind kan immers negatief beïnvloed worden door
milieufactoren de natuur moest gevolgd worden
Opvoeden is niet alleen de natuur haar gang laten gaan, maar ook de ontwikkeling
tegenwerken en sturen wanneer nodig is.
Leren
John Locke
Verandering van buitenaf geleid wordt (nurture)
Elk mens is bij zijn geboorte een tabula rasa, een onbeschreven blad
o Elk vorm van kennis is dan aangeleerd en dus niet aangeboren
(Sluit aan bij milieustandpunt)
Opvoeding is gelijk aan leren
Belang van het milieu: aanpassen aan de maatschappij (socialiseren)
Metafoor/beeld: klei die gevormd wordt
Enkele opvattingen over leren:
Empirisme (kinderen leren door wat ze ervaren): alle kennis teruggaat op
zintuigelijke ervaring (bv. behaviorisme)
Behaviorisme: gedraag aangeleerd als ‘respons’ op omstandigheden in omgeving
, Het pragmatisme (dingen doen): alleen door te handelen verwerven we kennis; In
interactie met zijn omgeving, ontwikkelt de mens ‘opvattingen’. Kennis en
opvattingen geven richting aan ons handelen.
Vrijheid
Pedagogische denkers:
o Buber: dialogale pedagogiek
o Mollenhauer: communicatieve pedagogiek
Willekeur, zelf richting geven wijs op een verandering
Zelfbepaling, autonomie kiest zelf zijn keuzes
Leren keuzes maken
Metafoor: vrijheid van taal
Lessen; Wij kunnen invloed oefenen op ons leven, sommige mensen die dingen
meemaken zijn minder getekend dan andere mensen. Sommige zijn duidelijk een
teken daarvan, sommige hebben het overwonnen. In zijn leven nu en in de toekomst
wilt m’n niet dat dit afgepakt is van mij.
Dilemma’ in het opvoedend handelen:
Opvoeding= gezagsvolle omgang ofwel een gezagsvrije dialoog
Gezagsvolle omgang: pas opgevoed kan worden door morele opvoeding
o Martinus Jan Langeveld visie
o Pas vrij als je moreel opgevoegd ben en dit kan enkel als je je onder het gezag
van een volwassene stelt
Gezagsvrije dialoog: vrij zijn is hier creatief zijn, de hoogste eigen individualiteit
realiseren
o De ideale gesprekssituatie: mensen staan gelijk, niemand stelt zich onder het
gezag van iemand anders
o Geen objectieve waarheid inzake het goede, het schone
Plaatsvervangend gezag: daar waar het kind nog niet zelf kan beslissen of de
verantwoordelijkheid kan dragen
Afnemend gezag: bedoeling dat de opvoedingshandelingen gericht zijn op het
zelfstandig worden van het kind, komen terecht in een spanningsveld van de
opvoeding Führen (Leiding geven) en Wachsen lassen (Zelf laten ontwikkelen)
o Führen: leiding aan kinderen geven en vinden dat opvoeders zoveel mogelijk
zelf moeten bepalen, kinderen niet volgens vast patroon ontwikkelt en
geloven meer in idee van gedifferentieerde ontwikkeling verschillende
ontwikkelingswegen
o Wachsen lassen: niet teveel invloed uitoefenen en alles vanzelf goed komt,
groot vertrouwen in natuurlijke ontwikkeling van het kind, rijpingsprocessen
spelen een grote rol, ontwikkelingsfasen een vaste volgorde, elke fase heeft
zijn eigen kenmerk/ alle delen van wereld gelijk
, Besluit
Aanleg, milieu en vrijheid spelen in meerdere of mindere mate allemaal een rol
Aanleg en milieu in interactie omgevingsinvloeden
Mens als knooppunt van relaties mens maakt deel van groter geheel, opvoeding
en onderwiijs zijn naar daar gericht
Mens als lerend, onwikkelend en vrij wezen
Opvoeding kan niet voorbij gaan aan 1 van de drie perspectieven
1.3 Opvoeding in een historische context: opvoeding in verandering
Historische schets
Lea Dasberg in haar boeken een analyse gegeven van opvoeding
Onze gangbare denkbeelden over opvoeding zijn ontstaan in de tweede helft van de
achttiende eeuw:
Voor 1750
Kinderen bestonden niet waren volwassenen in zakformaat
Kleine kinderen werden onderscheiden omdat ze nog lichamelijke verzorging nodig
hadden van een volwassenen ontdekking van het kind
Tweede helft van de 18de eeuw
Verlichting en het opkomend industrieel kapitaal, de modernisering
Ze eisten een type mens dat individueel kon handelen en denken, over
verantwoordelijkheidsgevoel beschikte en over een brede kennis
Het wereldbeeld moest helder, rationeel en individualistisch zijn lange leertijd
nodig waarin kind tegen allerlei storende invloeden van buitenwereld moest worden
bescherm
Zo ontstond het jeugdland: beschermend, van de maatschappij afgesloten gebied
waar kinderen onbezorgd mochten opgroeien mochten er kind zijn, slechte
fenomenen werden er buiten gehouden
Stond onder voogdij van volwassenen, bepaalden welke invloeden de kinderen
mochten ondergaan, welke informatie goed was en welke taboe
Bepalen wanneer iemand volwassen is
Geen echte kinderwereld, maar kunstmatig door volwassenen uitgevonden
In standgehouden gebied waarin de jeugd als het ware werd opgesloten
Jean-Jacques Rousseau
Een scherpe scheiding tussen kind en volwassenen
School werd maatschappelijk instituut, dat niet meer weg te denken is uit het leven
van kind
Dit gold enkel voor kinderen van elite, kinderen van boeren en arbeiders hadden
geen voorrechten op bescherming van jeugdland moesten werken en meevechten
Kinderarbeid en kinderexploitatie namen toe
In 20ste eeuw werd het jeugdland voor steeds meer categorieën kinderen
werkelijkheid
Leerplicht en arbeidsverbod dwongen ook de arbeiderskinderen in het
gecontroleerde luilekkerland van de kinderwereld binnen te gaan
Jeugdinternaten en kindertehuizen werden opgericht