Sociologie
Inleiding
4. Verbeelde wetenschap
De maakbaarheid van de mens (bv: criminelen veranderen) en van de sociale
systemen (bv: onderwijs -> arm-> BSO) is cruciaal in de samenleving en hiervoor is
sociologische verbeeldingskracht voor nodig (breder, hoger, abstracter, creatief
denken). Sociologie is een wijze van denken die voeding geeft aan verbeelding.
Willem Schinkel: Het belang van verbeelding is zo groot omdat het één van de
‘makende’ elementen van het sociale is. Het is via verbeelding dat het
denken opties kan aanbieden, alternatieven helpen bewerkstelligen.
5. Onderwijs en het verwerven van leer- kracht
Onderwijs is een sterk emancipeerde institutie wanneer ernstig genomen en als men
de het gereedschap voorziet voor studenten om zelf te denken. Juist niet een louter
technisch instrumenteel, resultaatgericht denken, maar een introduceren in een
wijze van denken. Iedereen denkt anders.
DEEL 1: Het vizier: De sociologische kijk
1. Wat bestudeert de sociologie?
1.1. Sociaal als morele kwaliteit
Het sociale als morele kwaliteit ( betrokkenheid op de medemensen/ of solidariteit
met een gemeenschap) is voor sociale beroepen belangrijk maar vormt GEEN
studiegebied voor sociologie. Sociologie kan wel analyseren hoe morele kwaliteit
vormt krijgt door socialisatieprocessen ( feiten). Het gaat dan over beschrijven/
verklaren van hoe mensen, groepen, opleidingen en werkveld deze morele kwaliteit
benoemen, vorm geven en beoordelen.
Voorbeeld: egoïsme en altruïsme kunnen iet gezien worden als onveranderlijke
morele kwaliteiten (Verhaege). De interactie, invloed tussen mensen is bepalend.
Er wordt gebaseerd op feiten ipv filosofie.
In het sociale als morele kwaliteit zijn twee niveaus (De Waal):
✓ HORIZONTALE NIVEAU ( een op een moraal) heeft betrekking op sociale
relaties. Het niveau van de interactie. Is gebaseerd op het besef dat eigen
gedrag anderen beïnvloed. Dit leidt tot empathie, caritas en humanitas.
Vb: notities uitwisselen
, ✓ VERTICALE NIVEAU (zorg voor de gemeenschap) heeft betrekking tot grote
gemeenschappen. Niveau van het sociale systeem.
Vb: sociale zekerheid
1.2. Het sociale als studieobject
2 polen:
•De horizontale pool of het interactieve: wordt door sociaal handelen
gemaakt.
• Verticale pool: de gemeenschap, het systeem
➢ Tussen beide is er een circulaire causaliteit: mensen maken hun sociale context
en worden er tezelfdertijd door bepaald. Deze wisselwerking is even bepalend als
de polen voor het sociale. Het sociale is een proces.
3 dimensies: sociaal handelen het systeem en de tussenruimte -> 3 analyseniveaus:
micro, meso- en macroniveau
Agency- structure
2 grondleggers van sociologie: Weber en Durkheim
➢ Agency: vertrekken vanuit het potentieel tot sociaal handelen en leidt men
daaruit de sociale systemen af. (Weber) Buigt zich over sociale constructie van
sociale werkelijkheid.
➢ Structure: vertrekken vanuit de gemeenschap/ sociaal systeem om van daaruit
het sociaal handelen te verklaren. (Durkheim) Buigt zich over sociale bepaaldheid
van sociaal handelen vanuit een bepaald systeem.
Wij maken ons sociale milieu en we worden bepaald door deze sociale omgeving.
Definitie (De Jager en Mok)
Sociologie is de wetenschap die zich bezig houdt met het analyseren, beschrijven en
verklaren van:
• Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het
feit dat zij in bepaalde verhoudingen (interactie) tot elkaar staan.
• De daaruit voorgekomen gedragspatronen, structuren en bindende
opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen.
De mens als startpunt van sociologische analyse, zonder het circulaire te zien, is onjuist:
• De mens is een product van sociaal leven
• De mens is niet autonoom en niet geïndividualiseerd
Maatschappij als startpunt van sociologische analyse, zonder het circulaire te zien, is onjuist.
Het begrip maatschappij is een containerbegrip dat niet door empirische date onderbouwd
kan worden.
, 1.3. Sociale constructie: het actorperspectief
Met sociale constructie bedoelen de sociologen de ‘horizontale pool’. De focus ligt
dan op interactie, inter- ageren van actoren. Interactie betekent wederzijdse
beïnvloeding. Dit werd door Weber bestudeert, hij benoemde het sociaal handelen.
Dit betekent het gedrag dat zinvol betrokken is op anderen. Hij schreef o.a. ‘Die
protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus’. Hier legde hij de link tussen
protestantse ethiek en het kapitalisme. Negatieve gevolgen kapitalisme: ijzeren kooi
(- gevolgen van een ver doorgedreven rationaliteit) en werkt dehumaniserend.
Sociaal handelen verschilt van individueel handelen. Sociaal handelen kan gericht
zijn op het verleden (lastpost), heden (les volgen) en de toekomst (examen
voorbereiden). Het sociaal handelen veronderstelt een actief denkend wezen dat in
staat is zijn gedrag in overeenstemming te brengen met de anderen.
1.3.1. Typologie van sociaal handelen bij Weber
4 categorieën (ideaaltypen):
• Affectief sociaal handelen: steunt op emotie, is onbewust en niet-
rationeel. Gebeurt vaak ongecontroleerd en verschilt van cultuur.
Hangt Bv: verkeersagressie
• Traditioneel sociaal handelen: wordt bepaald door gewoonte/ traditie.
af van
Gebeurt vaak onbewust.
tijd en Bv: trouwen voor de kerk
plaats • Waarderationeel handelen: vertrekt vanuit de overtuigen dat het
handelen op zich een ethische, religieuze, estische of sociale waarde
vertegenwoordigt.
Bv: mensen helpen o.b.v. religieuze overtuiging
• Doelrationeel handelen: met oog op het bereiken van een concreet
vooropgesteld doel.
1.3.2. Actoranalyse van het sociale
Actoren zijn niet alleen producten van sociale beïnvloeding
(interactie), zij construeren ook zelf sociale realiteiten. Dat gebeurt aan de hand
van interpretaties. ‘If men define situations as real, they are real in their
consequences’ een uitspraak van de Thomas- theorema. Mensen definiëren een
situatie, interpreteren het gedrag van anderen en het is die subjectieve
betekenis die bepalend is voor het menselijk gedrag.
Stereotype: De andere wordt aanzien als lid van een bepaalde categorie of
groep en als dusdanig ook gekenmerkt door de daarbij behorende
eigenschappen. Kan nuttig zijn om met complexiteit in interacties te kunnen
omgaan. (bv: de homo, de turk,…)
Vooroordelen: aan het stereotype beeld wordt een waardering aan
toegevoegd. Dit kan positief en negatief zijn.
Discriminatie: stereotypes en vooroordelen kunnen leiden tot/ gebruikt worden
voor discriminatie. Als we in ons gedrag naar anderen een niet gerechtvaardigd
onderscheid maken o.b.v. deze categorisering.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper aliciasalomez1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.