Economie samenvatting verdienen & uitgeven H1 t/m 4
Hoofdstuk 1
Par. 1.1
Toegevoegde waarde = omzet – kosten van de inkoop. De toegevoegde waarde is ook wel
de productiewaarde of het inkomen.
Par. 1.2
Primaire inkomen (inkomen verdiend door deelname aan het productieproces)
- inkomstenbelasting en sociale premies.
+ sociale uitkeringen en subsidies/ toeslagen (overdrachtsinkomen)
= secundaire inkomen (besteedbaar inkomen)
Loon, winst, huur, pacht en rente zijn inkomens die verdiend worden door bij te dragen aan
de productie, het zijn primaire inkomen. Overdrachtsinkomens ontvang je zonder een
bijdrage te leveren aan de productie.
Par. 1.3
Een bedrijfskolom geeft een beeld van de verschillende fases waar
een product doorheen gaat. De pijlen omhoog geven de geldstromen
aan, de pijlen omlaag de goederenstromen.
De totale productie van de bedrijven in een bedrijfskolom bereken je:
de productiewaarde van elke bedrijfstak bij elkaar opgeteld.
Het bedrag dat de niet-commerciële instellingen betalen aan loon rekenen we als de
toegevoegde waarde, dus de productiewaarde.
Bbp = bruto binnenlands product:
1. Toegevoegde waarde van alle bedrijven in een land (objectieve methode)
2. Alle inkomens + afschrijvingen (subjectieve methode)
3. (C + I + O + E – M) (bestedingsmethode)
Het bruto binnenlands product is gelijk aan het bruto binnenlands inkomen.
Par. 1.4
Nominaal inkomen = het inkomen gemeten in geld.
Reëel inkomen = het inkomen gemeten in goederen.
De stijging van het reëel inkomen is afhankelijk van de hoogte van de inflatie. Als jou
inkomen met 10% stijgt, en de prijzen met 10%, dan kun je niet meer kopen dan voorheen.
Je nominaal inkomen is gestegen, maar je reëel inkomen is gelijk gebleven. De koopkracht
van je inkomen is niet veranderd.
NIC
RIC = PIC x 100%
Par. 1.5
Welvaart = aan te geven in welke mate mensen in hun behoeften kunnen voorzien. We
meten de welvaart door te kijken naar het inkomen dat je verdient. De welvaart van landen
onderling kun je vergelijken door het bbp. Het bbp is afhankelijk van de grootte van de
inwoners. Het is beter als je het bbp per inwoner bekijkt. Dit is het totale bbp ÷ aantal
inwoners.
Maar nog beter is het reëel bruto binnenlands product per inwoner. Als dit stijgt, is er
sprake van een economische groei. Er zijn wel een aantal nadelen:
1. Het zegt weinig over de verdeling van het inkomen in een land.
, 2. Belangrijke zaken worden niet meegeteld bij het inkomen, zoals vrijwilligerswerk,
zwart werk à informele circuit/ informele economie.
3. In het formele circuit komen veel beroepen voor die de welvaart niet zullen
vergroten, maar wel het bbp.
4. Negatieve externe effecten worden niet meegeteld.
5. Geen rekening gehouden met uitputting van hulpbronnen
Het ‘groene’ bbp houdt wel rekening met al deze nadelen.
Welvaartsbegrip = de welvaart meten met behulp van het bbp.
Ruime welvaartsbegrip = de welvaart meten met behulp van het groene bbp.
Par. 1.6
Categoriale inkomensverdeling = de verdeling van het inkomen over de verschillende
productiefactoren, welk deel van het inkomen krijgt iedere productiefactor (microniveau).
Hoeveel procent van het totale inkomen de productiefactor arbeid ontvangt en hoeveel
procent van het totale inkomen de overige productiefactoren ontvangen (macroniveau).
Tegenover elkaar staan de beloning voor arbeid en de beloning voor de overige
productiefactoren. Hoe hoger de beloning voor arbeid, des te lager de beloning voor de
overige productiefactoren en andersom.
Loonquote (LQ) = loon ÷ binnenlands inkomen x 100%
De beloning voor de productiefactor arbeid bestaat uit het loon van de werknemers in
loondienst + arbeidsinkomen van de zelfstandigen.
Arbeidsinkomensquote (AIQ) = loon + loon zelfstandigen ÷ binnenlands inkomen x 100%
Een stijgende AIQ wijst op minder winst bij bedrijven à minder investeringen.
Overige inkomensquote (OIQ) = 100% - AIQ
Hoofdstuk 2
Par. 2.1
De waarde van een productie is gelijk aan de waarde van de inkomens van de mensen die
deze productie hebben gerealiseerd. Dus blijkt: productie = inkomen. Ook geld, bbp = bbi
Er is altijd een kringloop van productie die tot inkomen
leidt, waarin de inkomens weer worden gebruikt om
producten van de bedrijven te kopen. Dit proces heet de
economische kringloop.
Gestippelde lijnen = reële kringloop
Doorlopende lijnen = geldkringloop
Bbp = de pijl linksboven (= geld voor producten)
Bbi = de pijl rechtsonder (= inkomen)
Par. 2.2
Kapitaalgoederen = goederen die in bezit zijn van bedrijven. 3 vormen investeringen:
1. Vervangingsinvesteringen à kapitaalgoederen moeten worden vervangen na een
lange tijd. Investeringen in vaste activa
2. Uitbreidingsinvesteringen à meer producten verkopen? Betekent meer producten
produceren. Investeringen in vaste activa
3. Voorraadinvesteringen à een toename van de voorraad. Geen vaste activa.
Dit allemaal samen noemen we bruto investeringen. De investeringen uitbereiding en de
voorraad noemen we netto-investeringen. (I)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jongemeevink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.