Economie: micro
Inhoud
H0: Inleiding............................................................................................................................................. 2
0.1 doel van de economische wetenschap ......................................................................................... 2
0.1.1 Behoefte: ................................................................................................................................ 2
0.1.2 Schaarse middelen: ................................................................................................................ 3
0.1.3 Nuttigheid en keuzeproblemen: ............................................................................................ 3
0.2 Welvaart en welzijn ....................................................................................................................... 4
0.3 Soorten goederen en diensten ...................................................................................................... 4
0.4 Consumptie en productie .............................................................................................................. 7
0.5 De methode ................................................................................................................................... 8
0.6 Ceteris paribus-clausule ................................................................................................................ 9
0.7 micro-, meso-, macro-economie ................................................................................................... 9
H1: Consumenten .................................................................................................................................. 10
1.1 De keuze van de optimale goederencombinatie ........................................................................ 10
1.2 De prijsvraagcurve (kortweg vraagcurve) ................................................................................... 29
1.3 De elasticiteit van de vraag ......................................................................................................... 35
1.5 Meting van de prijzen, de consumptieprijsindex ........................................................................ 52
H2: Producenten ................................................................................................................................... 54
2.1 De bepaling van de optimale productiegrootte .......................................................................... 54
2.2 De wet van de toe- en afnemende meerproductie..................................................................... 56
2.3 Het kostenverloop ....................................................................................................................... 60
2.4 Het opbrengstenverloop bij volkomen concurrentie .................................................................. 72
2.5 De optimale productiegrootte bij volkomen concurrentie ......................................................... 74
2.6 De afleiding van de aanbodcurve ................................................................................................ 86
2.8 De prijselasticiteit van het aanbod .............................................................................................. 95
H3: Prijsvorming .................................................................................................................................... 99
3.1 Markt en marktvormen ............................................................................................................... 99
3.2 De volkomen concurrentie ........................................................................................................ 102
3.3 De onvolkomen concurrentie .................................................................................................... 103
3.3.1 Monopolie .......................................................................................................................... 104
3.3.2 Oligopolie ........................................................................................................................... 105
3.3.3 Kartelvorming ..................................................................................................................... 106
3.3.4 Monopolistische concurrentie ........................................................................................... 107
,H0: Inleiding
0.1 doel van de economische wetenschap
Prive, bedrijven, overheid hebben keuzeprobleem
Economie
= de wetenschap die bestudeert hoe de mens met schaarse middelen handelt om zijn
behoeften (goederen & diensten) te bevredigen
= de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met behulp van
schaarse middelen
0.1.1 Behoefte:
Definitie: Het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen
Persoonlijk / wijzigen in de tijd
Soorten:
• Primaire/levensnoodzakelijke behoeften vs. Secundaire behoeften
• Materiële vs. Immateriële behoeften
• Individuele vs. Collectieve behoeften
,Primaire behoeften/ levensnoodzakelijk : bv voedsel, kleding, huisvestiging
Secundaire behoeften: bv onderwijs, cultuur, sport, ontspanning
Tertiaire behoeften: bv auto, reizen
Materiële behoeften: alles wat je kan vastpakken (water hoort er ook bij)
Immateriële behoeften: dingen die je niet kunt vastnemen
Individuele behoeften: dingen die je zelf doet
Collectieve behoeften: bv openbaar vervoer, overheidsmiddelen
0.1.2 Schaarse middelen:
SCHAARSE of ECONOMISCHE goederen/diensten
• Schaars ≠ zeldzaam
• Verlangde Q > beschikbare Q indien gratis ter beschikking
• Door schaarste ontstaat:
o een markt
o een prijs
Q is hoeveelheid*
Gewone lucht is geen economisch goed
Vuile lucht is wel een economisch goed
0.1.3 Nuttigheid en keuzeproblemen:
Nut = mate van behoeftebevrediging (voor iedereen verschillend)
Economisch principe = rationeel handelende mens ‘stelt’ preferentieschema op afhankelijk
van zijn subjectief nut
De ervaring van nut van iemand die een appel wilt. Inzet beschikbare middelen voor
maximale behoeftebevrediging.
Nut evolueert constant zoals met de seizoenen = een jas in de zomer kan voor andere een
nut zijn en voor andere niet
, 0.2 Welvaart en welzijn
Welvaart Welzijn
Welvaart: de welvaart is gestegen -> de Welzijn: Gevoel van welbevinden.
hoeveelheid geld is gestegen ( meer Bevrediging van verlangens (bv.
financiële middelen) vriendschap) die geen beslag leggen op
De mate waarin mensen met de schaarse middelen.
beschikbare schaarse middelen in hun
behoeften kunnen voorzien.
0.3 Soorten goederen en diensten
Vrije goederen= niet – schaarse goederen bv lucht
Economische goederen= schaarse goederen
Rivaliserend
Zuiver individuele Uitsluitend
goederen
Aanbod door privébedrijven
Quasi-collectieve Kunnen zuiver individueel zijn maar aanbod wordt
goederen door overheid geregeld
Niet-rivaliserend
Zuiver collectieve
goederen Niet –uitsluitend
Overheid regelt aanbod
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samtheeuws. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.