Inhoud
Deel 1: emotionele ontwikkeling............................................................................................................2
1. Beschrijving van de structuur van de emotionele ontwikkeling.................................................2
2. Freud: Lust en onlust..................................................................................................................8
Deel 2: identiteitsontwikkeling.............................................................................................................10
1. De ontwikkelingsfasen volgens Erikson....................................................................................10
2. Identiteitsontwikkeling vanuit hedendaags psychodynamisch perspectief..............................13
3. Diversiteit: identiteit als een meerlagige lasagne.....................................................................15
Deel 3: cognitie in ontwikkelingspsychologisch perspectief.................................................................17
1. Piagets cognitieve ontwikkelingstheorie...................................................................................17
2. Andere cognitieve ontwikkelingstheorieën..............................................................................22
3. Cognitieve thema’s doorheen de levensloop............................................................................22
4. De volwassenheid: de studie v.d. intelligentie..........................................................................29
Deel 4: morele ontwikkeling.................................................................................................................31
1. Nature & Nurture van goed & kwaad.......................................................................................31
2. Morele ontwikkelingstheorie van Kohlberg..............................................................................32
3. Morele ontwikkelingstheorie van Gilligan................................................................................33
Deel 5: psychoseksuele ontwikkeling...................................................................................................34
1. Inleiding: seksueel ‘normaal’ gedrag........................................................................................34
2. Sekse versus gender.................................................................................................................34
3. Fasen & thema’s binnen de seksualiteitsontwikkeling.............................................................35
Deel 6: taalontwikkeling.......................................................................................................................39
1. De aspecten van taal.................................................................................................................39
2. Fasen in de taalontwikkeling (Schaerlaken)..............................................................................39
3. Hoe leert het kind taal..............................................................................................................41
Deel 7: ontwikkelingspsychologie als wetenschap...............................................................................42
1. Ontwikkelingspsychologie........................................................................................................42
2. Normaal/ abnormaal: het belang van cijfers............................................................................46
1
, Ontwikkelingspsychologie
Deel 1: emotionele ontwikkeling
1. Beschrijving van de structuur van de emotionele ontwikkeling
De behavioristische visie: slechts een paar emoties zijn aangeboren, het
merendeel ontstaat via conditionering, plaats voor het belang van behoeften en
verlangens in het ontstaan van emoties (ook in humanistische visie)
- Emotionele ontw. = verbonden met sociale ontw. socio- emotionele
ontw.
- Emotionele ontw. bestaat uit:
o Evolutie v.d. eigen emoties & inzicht in emoties van anderen
Noodzakelijk om tot gezonde ontw. te komen
Sociale omgeving & biologische bepalingen hebben sterke
invloed op ontw. van beide factoren
Evolutie van de eigen emoties
- 2 elementen: zelfbewustzijn & zelfregulatie
1.1. ZELFBEWUSTZIJN:
- DE ZUIGELING
o Geen onderscheid tussen zichzelf & buitenwereld, gevoelig voor
omgeving
o Gevoel = opwinding
Ontstaat door senso- motorische ervaringen die door (on)lust
gekleurd worden
o Na 2m:
Stemmingen die variëren tussen opgeruimdheid en
neerslachtigheid
o Na 3m:
Zintuigen ontw., baby gaat op ontdekking: kijken, luisteren,
grijpen, proeven, …
3 drijfveren:
Genotsdrang
o Lust w. herhaald, onlust vermeden
Sensatiedrang
o Kijken & (mond-) voelen
Activiteitsdrang
o Speldrang, nabootsingdrang (van zichzelf en de
andere)
o 6m:
Baby bewuster van anderen & wil in hun buurt vertoeven
ervaren van meer gedifferentieerde gevoelens
Grossman, Striano & Friederici: kijken naar
gevoelsuitdrukkingen leidt tot hersengolven die lijken op die
wanneer volwassenen gezichtsuitdrukkingen opvangen
o 1j:
Uitdrukken bepaalde gevoelens via lichamelijkheid:
Huilen, lachen, gebrek aan eetlust, rumoerigheid, …
2
, o Peuter:
Stapt, kan dingen gewild grijpen & hanteren, wil deelnemen
aan sociale leven, meespelen met anderen, …
Zelfbewustzijn komt tot ontw.
Koppig, agressief, brutaal, …
Affectie tonen
- DE KLEUTER
o Ontwikkeling van het ik- beleven:
Aan einde peuterfase komt onderscheid tussen “ik” en “niet-
ik”
Brengt onm. Consequenties mee naar gevoelens over
eigen bezit en dat van anderen, maar ook naar
eigenmachtsgevoel
Alle gevoelens w. geconcentreerd op het “eigen ik”
Egocentrisme = kenmerk van deze periode
o Kind ziet zichzelf als middelpunt van wereld
o Uitbreiding van sociale contacten & gevoelens
Kind gaat naar school, totaal nieuwe situatie
Confrontatie met 20 à 30 kinderen o.l.v. 1 persoon
gedwongen om te leren omgaan met kinderen van
andere aard, cultuur en cultuur, die vaak anders
opgevoed worden
Woorden van de juf belangrijker dan woorden van
ouders
Behoefte aan contact met leeftijdsgenootjes, zelf eentje
creëren in fantasie als er geen is ( realisme als denkfout van
Piaget)
Beginnend empathisch vermogen
Sterke beïnvloeding gedrag
o Prestatiedrang & initiatiefname
Rond 3 à 4 j. komt kind tot prestatiegericht gedrag
Prestaties vgl. met die van anderen en w. dan
gestimuleerd om het beter te doen
o Meisje: goedkeuring & lof
o Jongen: prestaties
Opgavenbewustzijn verwerven:
Leren onderscheid maken tussen wat ze willen
bereiken en wat ze verwachten te zullen bereiken
o Hulp nodig omdat de kleuter zijn eigen
mogelijkheden nog niet juist kan inschatten, als
hij zich overschat wordt hij geconfronteerd met
mislukking & tegenstelling waardoor hij gaat
twijfelen aan zichzelf kan leiden tot
overcompensatie
o Kunnen niet alle mislukkingen vermijden, maar
kunnen hem wel ondersteunen in het stellen van
haalbare doelstellingen
- HET LAGERE SCHOOLKIND
o Eigen prestaties beoordelen
3
, Lezen & schrijfvaardigheden worden beoordeeld op het
kunnen en niet meer op alleen de inzet. Ze leren eigen
prestaties te beoordelen waardoor nieuwe reeks van
gevoelens ontstaan
o Zelfwaardegevoel
Gevoelens over zichzelf zoals meer- of
minderwaardigheidsgevoelens, schuldgevoelens, spijt en
schaamte
Zelfwaardegevoel = sterk verbonden met hun prestaties en
wat de buitenwereld daarvan denkt.
Worden zeer gevoelig voor pos. & neg. Opmerkingen
over zichzelf, wat ze doen of over het milieu.
o Gevoelens over anderen
Vergelijking met anderen leidt tot gevoelens over die anderen
zoals bv. Bewondering, spot, leedvermaak & ijverzucht
Lagere schoolkind: uitbreiding van vooral sociale gevoelens
en het ontstaan van morele gevoelens
Gevoelens komen meer samen voor, zelfs als ze
tegenstrijdig zijn & stemmingen wisselen nog
gemakkelijk, maar worden wel duurzamer
o Weinig diepgang
Gevoelens bereiken weinig diepgang
Dit verklaart uitlachen v. zieke/ misvormde
kameraadjes of het pijnigen van dieren
(nieuwsgierigheid)
- EMOTIONELE ZELFREGULATIE
o = Strategieën die we gebruiken om onze emoties aan te passen tot
comfortabele intensiteit zodat we onze doelen kunnen bereiken.
o Hersenontwikkeling
Pref. Cortex speelt belangrijke rol in de vaardigheid om je
emoties te controleren
Bij baby: nauwelijks ontwikkelt geen mogelijkheden
om emoties te controleren
o Strategie van kleuter
Kleuters ontdekken dat ze iets anders kunnen gaan doen &
dat ze zo tot andere gevoelens kunnen komen. Ontw. taal &
die leren gebruiken = ook belangrijke factor.
o Probleemgerichte aanpak van lagere schoolkind
LGK kan onderscheid maken tussen probleemgerichte coping
& emotiegerichte coping.
Wanneer ze in een onaangename situatie zitten zullen ze dit
probleem aanpakken. Wanneer ze het gevoel hebbe dat ze er
weinig aan kunnen doen staan ze zichzelf toe om de
bijhorende emoties te ervaren
o Synaptische groei
Rond 12j. = een periode van synaptische groei in de pref.
Hersenzone belangrijk om de emoties te controleren
Rond 17j. = een periode van synaptogenese in temporale
hersenzone zou erop wijzen dat er meer verbanden gelegd
4