Thema 11 VMV: maatregelen ter
preventie van lichamelijke letsels
Vrijheid beperkende maatregelen
- Fysieke fixatie: lichamelijke
- Elk middel, materiaal of uitrusting vastgemaakt aan of dichtbij het lichaam van
een persoon;
- Niet controleerbaar of gemakkelijk te verwijderen;
- Opzettelijk bedoeld om te voorkomen dat de persoon zijn lichaam naar een
gekozen positie beweegt of dat de persoon normale toegang heeft tot zijn
lichaam.
Voorbeelden:
• Lendengordel
• Pols – en enkelbandjes
• (steeklaken)
• Fixatievesten
• Verpleegdekens
• Kledij met rits achteraan
• Voorzettafels (geriatrische zetels)
• Bedsponden
- Chemische fixatie: medicijnen
- Een psychoactief geneesmiddel wordt gebruikt, niet als behandeling, maar als
middel om een bepaald gedrag te beletten.
- Benzodiazepines (slaap – en kalmeermedicatie), antipsychotica (neuroleptica)
(bv. Haldol, Dipiperon, DHBP, Zyprexa, Risperdal, Leponex, Seroquel) en
sederende antidepressiva (bv. Trazolan)
- 85% bewoners WZC neemt 1 psychofarmacum; 66% neemt er 2 of meer
o Benzodiazepines: 58%
o Antipsychotica: 33% → 26%
o Antidepressiva: 49,5%
• Nevenwerkingen psychofarmaca: oversedatie, vallen en delier
• Antipsychotica: orthostatische hypotensie, pseudo-parkinson, maligne
neurolepticasyndroom, tardieve dyskinesieën, pneumonie, metabool syndroom,
hogere mortaliteit.
, • ‘Vrijheidsbeperkende maatregelen’ =
Elk middel dat hetzij direct, hetzij indirect bij een individu wordt toegepast met als
doel diens bewegingsvrijheid te beperken (Gallinagh et al., 2001).
– Fysieke fixatie
– Chemische fixatie
– Isolatie (time-out of afzondering in een isolatieruimte)
– Andere vormen: deur sluiten, gesloten afdeling, dwaaldetectie, …
• In Nederland spreekt men over ‘beschermende maatregelen’.
• Niet elk fixatiemiddel wordt als fixatie beschouwd!
• Voorzettafel
• Bedsponden
• Is afhankelijk van de perceptie van de persoon. Wenst deze dit voor zijn of haar
comfort of veiligheid?
• Fixatie = belemmert een persoon die zich vrij wil bewegen of wil verplaatsen.
• Isolatie in de zorg = noodmaatregel die enkel in uitzonderlijke situaties gebruikt
wordt op de afdelingen spoedgevallen en op de psychiatrie (PAAZ), en die een
adequate behandeling onder continu toezicht moet mogelijk maken.
• Isolatie is daarom een slechte benaming. Bedoeling is immers om de patiënt tussen
het verpleegkundig team te plaatsen, in veilige omstandigheden, zodat hij de klok
rond geobserveerd kan worden.
• Isolatie kan ook betekenen dat een besmette ZO of een ZO met een lage immuniteit
geïsoleerd wordt.
- Redenen om te fixeren
- Om te beschermen: ‘ in het belang van de zorgontvanger ‘ (vaak met goede
bedoelingen)
o Vallen voorkomen (vaak ook op vraag familie)
o Onderuitzakken/glijden (zetel) voorkomen
o Wegloopgedrag aan banden leggen
o Therapie mogelijk maken (leidingen, infusen, drains, wondverbanden,…)
- Om anderen te beschermen
o Agressie
- Om storend gedrag te onderdrukken
o Onrust; dwaalgedrag; ‘ plukken ‘ voorkomen
- Kenmerken zorgontvanger die gefixeerd wordt
o Cognitieve stoornissen: delier en dementie
o Stoornissen in ADL- functioneren (wassen, kleden, uitscheiding, mobiliteit,
voeding, incontinentie)
o Vallen in de voorgeschiedenis
o Gedragsproblemen
o Behandeling met neuroleptica
o 65+
- Kenmerken zorgverleners
o Gebrek aan kennis over negatieve gevolgen en alternatieven (laag –
versus hooggeschoold personeel)
o Beperkt vermogen om met probleemgedrag om te gaan
o Te weinig personeel en burnout
o Medisch zorgmodel