Cultuurgeschiedenis van de Lage Landen :
I. Een lange aanvangsperiode
1. Kelten, Romeinen en Germanen
A. De Kelten (vanaf 5e eeuw v.Chr)
Kwamen vanuit regio Oostenrijk naar het Noorden
Sterk in het bewerken van ijzer en brond
Clans gaan zich vestigen in ommuurde dorpen (oppida), vooral hooggelegen plaatsen
(verdediging)
B. De Germanen (vanaf 2e eeuw v. Chr)
Germanen gaan zich mengen met de Kelten
C. De Romeinen (vanaf 57 v.Chr.)
Romeinen veroveren heel Germaanse/Keltische rijk: heel Gallië (huidig Fr.) wordt bezet door
soldaten Caesar
D. Julius Caesar (100-44 v.Chr)
Gallië wordt opgedeeld in drie delen: een thuis voor de Belgae, de Aquitani en de Celtae
Romeinen laten wegen aanleggen, handel wordt gedreven, er ontstaan nieuwe
administratieve provincies
E. Verovering Gallia Belgica (53 v.Chr)
Na opstand van de Eburonen wordt Gallia Belgica veroverd: tussen Rijn en Seine
o Nieuwe Keltische leenwoorden in het Nederlands: broek, ijzer, eed (orale cultuur –
eed is belangrijk)
o Rijksgrens = Rijn met daarin provincies en civitates (hoofdstad)
F. Gallo-Romeinse cultuur:
Ruilhandel geldeconomie: belastingen, muntslag, heirbanen voor transport
Gewoonterecht geschreven recht
Dorpscultuur wordt stadscultuur, de civitas (en villa)
Orale cultuur Latijnse schriftcultuur, opkomst volkstaal
1
, Latijnse leenwoorden in Germaanse talen (muur-murus)
G. Germaanse volkserhuizingen (5e eeuw) – Franken, Saksen, Friezen
31 december 406: de Rijn is bevroren
Er zijn voortaan Gallo-Romeinse inwoners en Germaanse migranten in de Lage Landen
Er ontstaat migrantenstroom naar zuiden: taalgrens ontstaat bij Boulogne
Ten zuiden taalgrens: volkslatijn wordt volkstaal
Ten noorden taalgrens: volkslatijn niet overgenomen, nemen de taal van Germanen over
(West-Nederfrankisch – later Oudnederlands)
Franken veroveren Gallia
2. De Merovingische periode (5e – mid. 8e eeuw)
2.1 Rijksvorming en politieke ontwikkeling
A. Clovis (466 – 511)
Stichter Merovingische dynastie
Succesvolle veldheer, grote expansie
Gallia wordt Francia: Parijs = centrum
500: gedoopt in Reims: heerser wordt gedoopt – alle familieleden automatisch ook gedoopt
512 Lex Salica: eerste wetboek sinds Romeinen (‘de Salische wet’)
2.2 De Merovingische samenleving
B. Veranderingen t.o.v Gallo-Romeinse cultuur:
Stadscultuur Dorpscultuur
Centraal bestuur clanstructuur: berecht volgens regels van de clan
Romeins recht wordt Salische wet
Geldeconomie grond als vergoeding en waardemeter, opkomst vazaliteit
Ook: continuïteit: muntslag en belastingen, Civitares: Tongeren bv
C. Sociale groepen:
Eliten: adel – Gallo-Romeins en Franken
Vrije leiden
Horige: land bewerken voor iemand in ruil voor producten – niet mobiel
(Slaven)
Oudste Nederlandstalige zin: maltho, thi âfrîo, lito (Ik zeg je: “ik maak je vrij, laat.”)
D. Kerstening
Clovis huwt met Clothilde: katholieke Bourgondische prinses
Missionering als middel tot politieke expansie en rijksvorming
Mensen Christelijk maken, anders martelen
2
,E. Cultuur in het spoor van de kerstening
Missionarissen als stichters van abdijen, bv. Amandus
Tekstgenres: Latijn, kerkelijk ontstaansmilieu
o Heiligenlevens
o Bijbelcommentaren
o Historiografie
o Doopformulieren
3. De Karolingische periode (mid. 8e – 9e eeuw)
A. Ontstaan Karolingische rijk
Pippiniden, Australische hofmeiers
Peppijn I wint veldtocht tegen de Friezen
Karel Martel houdt moslim tegen in Poitiers (732)
Pepijn III (De Korte) steunt de paus in zijn strijd tegen de Langobarden
Karel De Grote (747-814)
o Expansiepolitiek:
- Kersteningspolitiek ‘restauratie van West-Romeinse rijk’
- Hij wilt even groot worden als Caesar
o 800: Keizer gekroond door de paus
B. Centrifugale krachten:
Salische erfopvolgingswet: grond wordt verdeeld op basis van erfgenamen
Verdrag van Verdun 843: Splitsing van het rijk onder drie zonen
o Lodewijk de Vrome (dood 840)
o Verdeeld onder Lotharius, Lodewijk de Duitser en Karel de Kale
Weinig handel, geen geldeconomie, slechte wegeninfrastructuur
Economie blijft lokaal en autocratisch
Feodaliteit (of leenstelsel): tendens tot vererving van het leen
o De leenheer – de leenman/vazal
o Het leen (foedum) – de dienst (trouw op militair en bestuurlijk vlak)
9e eeuw: (855, Lotharius sterft): Lotharingen verder verdeeld bij erfoplvolging
Noordelijk deel: ‘Lotharingen’
10e eeuw (925): Duitse koning annexeert Lotharingen
o Gevolg voor Lage Landen:
Schelde is grens tussen Frankrijk & Duitsland
o Ten westen van Schelde: leen van Franse koning
o Ten Oosten van Schelde: leen van Duitse koning
Lotharingen doorsneden door taalgrens: drietalige ruimte: Frans, Nederlands/Duits, Fries
Lotharingen: prestigieuze deel: Rome maar ook Aken spelen een grote rol
KDG verblijft vooral in Aken
3
, C. Economisch, sociaal en bestuurlijk model
Landbouweconomie
o Feodaliteit wordt snel erfelijk, was niet direct de bedoeling
o Hofstelsel: boer is horige van ‘hereboer’, bewerkt grond in ruil voor vruchtgebruik
Verwevenheid vorst en kerk:
o Theocratisch ideaal: klerikale elite bestuurt
Politiek van unificatie – één Christelijke rijk: centralisatie politiek
o Eén wetgeving: Salische wet
o Eén godsdienst
o Eén monastieke leefregel: Regel van Benedictus
o Eén Bijbeltekst: Vulgaat: bijbelvertaling in het Latijn
o Uitbouw hofschool en kloosterscholen met één onderwijsprogramma en één
lettertype, de Karolingische minuskel: artes liberales/de vrije kunsten
(School is privilege)
D. Karolingische renaissance
Karel de Grote en opvolgers patroneren cultuurproductie, i.s.m hun clericale raadgevers
Inspiratie: christendom en antieke cultuur
Nieuwe cultuurcentra: hofscholen, kloosterscholen met gestandaardiseerd lesprogramma
Nieuwe boekcultuur; grote boekproductie:
o Productiecentra: scriptoria van abdijen aan het hof
o Genres: bijbels, bijbelcommentaren, liturgische werken, schoolboeken, poëzie;
brievencollecties
Nieuwe architectuur: vnl. tussen Maas en Rijn
D.1. Einhard
Opgeleid in abdijschool
Wordt lid van entourage van KDG
Auteut van Vita Karoli Magni (leven v. KdG)
Bouwheer van o.a. palts van Aken
Gehuwd met dochter van de bisschop van Worms
D.2 Alcuinus
Ierse monnik
In dienst bij KdG als raadgever
Leiding hofschool
Herziet en standaardiseert de Vulgaat
Auteur van Latijnse Bijbelcommentaren, muziektraktaten, liederen, gedichten,…
D.3 Godescalc-evangelistarium (boek)
4