CONSUMENTENRECHT
Les 1 - 29/09/2021
- Examen: 15 minuten voorbereidingstijd
- Boek VI WER
- Voor het examen alleen kennen wat behandeld wordt in de les
- Arresten van het Hof van Justitie: enkel te kennen in de mate waarin ze behandeld worden in
de les (we moeten ze dus niet allemaal volledig lezen)
o Soms ter voorbereiding van de les eens een arrest lezen
o De namen van de arresten moeten we niet op het examen kennen
- Bijkomende documentatie op Ufora: niet studeren voor het examen, het is achtergrondinfo
- Vragen op discussieforum Ufora
o Over de inhoud van de lessen
o Uit het leven gegrepen: consumentenproblemen die u heeft gehad posten (zodat de
prof het in de les kan verwerken)
- Examen: 3 vragen over 3 verschillende thema’s/onderwerpen (prof stelt continu bijvragen)
o Antwoorden op een gestructureerde manier (als er voorbereidingstijd is, want door
de corona is het mogelijk dat voorbereidingstijd niet meer mogelijk is)
Consumentenrecht (in de EU) - Inleiding
(omzetting) EU-recht
- Meeste regelen inzake consumentenrecht in België zijn de omzetting van EU-Richtlijnen
o Soms ook regelen waarbij de Belgische wetgever het initiatief heeft genomen bv. de
wetgeving inzake minnelijke invordering van schulden van de consument
- Belangrijke rol weggelegd voor Hof van Justitie
o Belangrijk voor de toepassing van de Belgische reglementering
- Omzetting geschiedde in
o (hoofdzakelijk) Boek VI WER
Vroeger bestond er ook een Boek XIV WER voor de relatie tussen vrije
beroepen en consumenten, maar dit boek is intussen opgeheven (door Koen
Geens)
voorheen Wet Handelspraktijken (1991) / Wet Marktpraktijken (2010)
In 2010 werd de benaming gewijzigd
De inhoud van deze wetgeving is nu opgenomen in boek VI WER
o Boek VII WER: hypothecair krediet, betalingsdiensten etc. (dit wordt niet behandeld
in dit vak)
o OBW (oud BW): die momenteel nog niet zijn vervangen door nieuwe regelgeving
In de nabije weken wel een belangrijke aanpassing van het Belgische recht
door de omzetting van EU-Richtlijnen
Wettelijke garantie bij consumentenkoop: gebrekkig goed en gebrek
aanwezig bij levering goed en vindt plaats binnen de 2 jaar: recht op
garantie + als het gebrek zich realiseert binnen de 6 maanden:
vermoeden dat het gebrek reeds aanwezig was bij de levering van
het goed (want als het later dan 6 maanden is, maar binnen de 2
1
, jaar, dan is het moeilijk voor de consument om te bewijzen dat het
gebrek al aanwezig was bij de levering van het goed)
Anterioriteitstermijn zal nu op 1 jaar liggen i.p.v. op 6 maanden door
de nieuwe EU-Richtlijn
Zal van toepassing zijn in het Belgische recht op het moment van het
examen, dus we gaan er in de lessen vanuit dat de omzetting al is
gebeurd
Lidstaten hebben de mogelijkheid om het anterioriteitsvermoeden
op 2 jaar te leggen (dus lidstaten hebben de keuze tussen 1 jaar of 2
jaar)
o Discussie tussen consumentenorganisatie en organisaties die
ondernemingen vertegenwoordigen
o De politiek zal dus de knoop moeten doorhakken
o Door deze discussie is de omzetting nog niet gebeurd
o Als het op 2 jaar zou komen: voor het eerst echte wettelijke
garantie van 2 jaar
Omzetting richtlijn digitale inhoud en digitale diensten
Ook wettelijke garantie voor digitale inhoud en digitale diensten
Regelen consumentenkoop kunnen niet worden toegepast omdat
digitale inhoud en digitale diensten meestal geen goederen zijn in de
klassieke betekenis van het woord
Tegenwoordig niet altijd traditionele betaling in geld, de consument
betaalt met persoonsgegevens (sociale media, streaming diensten,
…): ook dan zal de wetgeving over digitale inhoud en digitale
diensten van toepassing zijn
o Afzonderlijke wetgeving bv. wet pakketreizen
Hoog beschermingsniveau
- Rechtsgrond regelen consumentenbescherming
o Harmonisatie met het oog op de realisatie van de interne markt (art. 114 VWEU)
Waarom draagt harmonisatie van het consumentenrecht bij tot de realisatie
van de interne markt?
Waarom zou nationale wetgeving rond consumentenrecht de realisatie van
de interne markt kunnen beperken of verhinderen?
Voor ondernemingen: verhindert het vrij verkeer, ondernemingen moeten
voor elk land de andere regels kennen en dat creëert bijkomende kosten,
dus ondernemingen zouden ervan weerhouden worden om hun goederen of
diensten aan te bieden in andere lidstaten
Voor consumenten: bescherming minder of niet bestaande in andere landen,
dus door harmonisatie wordt het vertrouwen van de consumenten vergroot,
zij kunnen erop vertrouwen dat ze dezelfde of minstens een gelijkaardige
bescherming genieten in alle EU-landen
o Bescherming van de economische belangen van consument (art. 169 VWEU)
Zonder te moeten aantonen dat de harmonisatie bijdraagt tot de realisatie
van de interne markt
Artikel 169 VWEU is nog maar 1 keer gebruikt door de Europese wetgever
om regelen van consumentenrecht uit te vaardigen
2
, Maximale harmonisatie is enkel mogelijk op grond van artikel 114 VWEU:
artikel 169 VWEU kan enkel leiden tot minimale harmonisatie
o Vereiste van een hoog beschermingsniveau (voor de consument)
Artikel 12 + 114 VWEU
In artikel 114 VWEU: in het artikel over de interne markt wordt ook
het hoog beschermingsniveau voor de consument vermeld
Doelstellingen van interne markt en hoog beschermingsniveau voor
de consument gaan hand in hand, men probeert 2 vliegen in 1 klap
te slaan
Artikel 38 Handvest Grondrechten EU
Herhaald in Europese Richtlijnen
Basisbeginsel in rechtspraak van het Hof van Justitie
HvJ houdt altijd rekening met het feit dat de regel gecreëerd werd
om een hoog beschermingsniveau te creëren
HvJ houdt ook rekening met de belangen van ondernemingen
Want hoog beschermingsniveau is geen absoluut
beschermingsniveau
o Bij onrechtmatige bedingen neigt het HvJ toch wel naar een
absoluut beschermingsniveau, het evenwicht lijkt een beetje
zoek
Harmonisatie
- Europese wetgever kan Verordeningen (zelden) en Richtlijnen gebruiken
o Verordeningen worden zelden gebruikt
o Richtlijnen kunnen minimaal en maximaal geharmoniseerd zijn
- Minimale harmonisatie
o Minimale bescherming voorzien in de Europese Richtlijn, doch lidstaten kunnen
additionele bescherming voorzien
o Ondernemingen kunnen er niet meer op vertrouwen dat de regels overal dezelfde
zijn en consumenten kunnen er niet meer op vertrouwen dat de bescherming overal
hetzelfde is - er blijven nog steeds verschillen bestaan
o Verenigbaarheid met Europees recht beoordelen op grond van het primaire
verdragsrecht (desgevallend Dienstenrichtlijn)
Wanneer de additionele bescherming een inperking vormt van het vrij
verkeer (want ondernemingen hebben een extra kost omdat er verschillende
regels zijn in de lidstaten)
Inperking van vrij verkeer enkel gerechtvaardigd indien (3 cumulatieve
voorwaarden)
Doelstelling van algemeen belang
o In de praktijk nooit een probleem, HvJ aanvaardt dat
consumentenbescherming een doelstelling van algemeen
belang is
Pertinentiecriterium: additionele bescherming moet noodzakelijk zijn
om doelstelling van algemeen belang te realiseren
o Creëert meestal ook geen probleem
3
, Proportionaliteitstoets: additionele bescherming moet proportioneel
zijn aan het beoogde doel, er mag geen andere maatregel mogelijk
zijn die een minder grote inperking is op het vrij verkeer
o Wel vaak discussie bv. zaak Lodewijk Gysbrechts
HvJ 16 december 2008, C-205/07, Lodewijk Gysbrechts:
Ging over de vroegere Belgische wetgeving inzake overeenkomsten
op afstand
Vandaag vervat in de Europese richtlijn consumentenrechten, die
maximaal geharmoniseerd is, dus vandaag is geen additionele
bescherming meer mogelijk
Toen ten tijde van zaak Europese richtlijn verkoop op afstand,
gebaseerd op minimale harmonisatie: bedenktermijn van 7 dagen
(vandaag bedenktermijn van 14 dagen)
België als additionele bescherming: verbod voor ondernemingen om
gedurende de bedenktermijn betaling te eisen van de consument
Bedenktermijn start bij de levering van het goed, dus risico voor
onderneming dat de consument het goed niet zal betalen en het ook
niet zal terugsturen en dat men het bedrag bij de consument moet
invorderen en dat creëert een kost voor de onderneming
Ondernemingen vroegen het kredietkaartnummer als garantie, voor
als de consument niet zou betalen of het goed niet zou terugsturen
(ook al wordt de bedenktermijn uitgeoefend)
Economische inspectie: kredietkaartgegevens vragen mag niet
omwille van het verbod, ook al is het als garantie, omdat de
onderneming eigenlijk te allen tijde tot betaling kan overgaan
Werd voorgelegd aan het HvJ:
o Zo’n verbod is een inperking van het vrij verkeer (het creëert
een bijkomende kost voor buitenlandse ondernemingen, het
vraagt een bijkomende administratie, je moet een andere
manier hebben om betalingen af te wikkelen), maar kan
gerechtvaardigd zijn
o Consumentenbescherming is een doelstelling van algemeen
belang
o Het is noodzakelijk want zo een verbod draagt bij tot de
bescherming van de consument
o Probleem met proportionaliteit
Lidstaten kunnen vrij kiezen of ze het risico bij de
onderneming of bij de consument leggen (dus het
verbod mag blijven bestaan), maar als de
onderneming zelfs geen kredietkaartgegevens mag
vragen als garantie (geen betaling eisen), dan is dat
te vergaand
Het verbod mocht dus blijven bestaan, maar de
economische inspectie diende de interpretatie van
het verbod bij te stellen
Nu met richtlijn consumentenrechten: verbod om tot betaling over
te gaan tijdens de bedenktermijn mag niet meer, dus in België moest
het beschermingsniveau worden afgebouwd
4